Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht god bewijzen. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht god bewijzen. Sorteren op datum Alle posts tonen

woensdag 6 november 2013

God bewijzen

Geschreven door Stefan Paas en Rik Peels, uitgegeven in 2013.
Ondertitel: argumenten voor en tegen geloven.
Zulke boeken trekken altijd heel erg mijn aandacht omdat ik mij jaren geleden op de apologetiek heb gestort en alle nieuwe uitgaven die daar betrekking op hebben opslurp. Maar zo langzamerhand lees ik niet veel nieuwe dingen meer.

De titel bevreemde mij. God bewijzen. Dat kan niet. God hoort vooral bij de metafysische werkelijkheid en bewijzen zijn attributen die bij de fysische werkelijkheid/ wetenschap horen.
Misschien is dit net zo’n poging als ‘Wij zijn ons brein’ van Swaab.
Een stellige titel waarbij je al vraagtekens hebt maar die je toch nieuwsgierig maakt en de kooplust prikkelt.


Het boek is opgedeeld in vijf flinke hoofdstukken die weer zijn onderverdeeld en gelukkig allemaal een conclusie hebben. Prettig voor mijn seniorenbrein.
In de proloog komt het al aan de orde: het is belangrijk om redelijke argumenten, geen bewijzen, te hebben waarom je gelooft.

Hoofdstuk 1 en 2 betogen dat het heel redelijke is om te geloven en dat je daar eigenlijk geen argumenten voor op tafel behoeft te leggen; dat de ongelovige maar moet aantonen waarom het niet redelijk zou zijn. Paas en Peels leggen de ‘bewijslast’ bij de atheïst met het voorbeeld van een stofzuigerverkoper. Wanneer je als gelovige een goede stofzuiger hebt zal een stofzuigerverkoper moeten aantonen dat ie niet deugt of dat zijn stofzuiger beter is dan de mijne.
Of dat gaat werken betwijfel ik intuitief. Wij hebben iets moois aan te bieden, waarom zouden we dat simpelweg niet doen? Als het heel natuurlijk is om te geloven – en dat geloof ik ook - moeten we oppassen om niet al te veel in de verdediging te schieten.

Lezende weg verbeelde ik mij dat ik dingen herkende van het vrijdenkersforum waar ik een tijdje lid ben geweest en waar ook Stefan Paas eens pogingen deed de goegemeente aldaar iets zinnigs bij te brengen.
Het 3e hoofdstuk is het langste en betoogt waarom de argumenten tégen het bestaan van God niet overtuigend zijn.
In het 4e hoofdstuk wordt een leven zonder God besproken en in het 5e de argumenten vóór het bestaan van God. Voor mij als gelovige was dat het minst interessante maar dat geven de schrijvers ook aan: gelovigen zouden het kunnen overslaan. (Behalve de uitleg van het ontologische Argument van Anselmus, de weerlegging van Immanuel Kant en de weerlegging daar weer op. Par 5.8 Ik geloof dat ik het nu echt begin te snappen.)

Het 4e hoofdstuk vond ik meest boeiend. Daarin wordt een poging gedaan verder door te denken over een wereld zonder God en een Goddelijke moraal.
Ze halen Nietzsche aan, die ik zie als een sterk, visionair HSP-er (High-Sensitive-Person) met zijn ‘God is dood’ verhaal. Door de secularisering onderschatten we het gapende, moraalloze gat dat onder onze beschaving ligt.
Wat gaat het opleveren wanneer we niet meer teren op de Joods Christelijke beschaving/ moraal en zelf de regels moeten gaan bepalen?
Je hebt dan in mijn ogen sowieso een autoriteitsprobleem.
Natuurlijk zijn er de basale regels van het gezonde verstand, bij P&P de ‘onderbouw’ genoemd. Maar hoe lang zijn de regels voor de steeds wisselende ‘bovenbouw’ houdbaar. Het is een terechte vraag die in het boek gesteld wordt.
‘Hoelang kunnen mensen blijven geloven in waarden die in hun eigen ogen niet meer zijn dan culturele constructies’. (p 266)
Zo geloof ik ook dat in de kern een leven zonder God eenzaam, doelloos, hoop-loos en waarden-loos is.

Volgens mij was het Voltaire die zei: Als God niet bestond zou men hem moeten uitvinden.






woensdag 2 januari 2013

Argumenten voor het bestaan van God

Op 19 december was er een debat in het Arminius denkcafé tussen Emanuel Rutten en Maarten Boudry. De vraag was: “Bestaat God?”. Het debat is hier terug te vinden.

Er werd Rutten gevraagd naar mogelijke bewijzen voor het bestaan van God. Bewijzen zijn er echter niet, er zijn argumenten te bedenken die het aannemelijk kunnen maken dat God bestaat. (zie ook de nieuwe Christelijke dogmatiek par 2.2) Ooit moest ik de godsbewijzen van Thomas van Aquino (1225 – 1274) uit mijn hoofd leren. Om het even voor mezelf weer op een rijtje te krijgen:
Het kosmologisch godsbewijs van Thomas van Aquino is gebaseerd op een a-posteriori bewijs. Dat wil zeggen dat de manier van denken uitgaat van de zintuiglijke waarneming. Daaruit blijkt dat Thomas meer door Aristoteles is beïnvloed omdat deze ook meer uitging van de waarneming dan van de theoretische mogelijkheden. Aan de andere kant ‘werkt’ Thomas ook met het bestaan van God en een bovennatuurlijke wereld zoals ook Plato deed, door de tekst van Exodus (3: 14) in zijn ‘wegen’ te gebruiken. Het kosmologische godsbewijs (de vijf wegen) van Thomas is als volgt:
1. Elk gevolg moet een oorzaak hebben; er is dan noodzakelijk een eerste oorzaak, die noemen we God.
2. Niets kan zichzelf maken, er moet een eerste maker zijn die niet gemaakt is. (kosmologisch godsbewijs)
3. Ontleend aan de tekst in Exodus : God is het hoogste ‘zijnde’ , al het andere is daarvan afgeleid.
4. Om te weten wat goed en kwaad is moet er een norm zijn. Deze hoogste norm is God.
5. Vanuit de orde en doelgerichtheid van de schepping, en de behoefte tot doelgerichtheid moet er iets zijn wat deze doelen oplegt. Dat noemen we God. (teleologische godsbewijs)

Thomas verwierp het ontologisch godsbewijs van Anselmus omdat deze God wel definieerde als essentie (dat wat het is) maar niet als existentie. (bestaan) Je kunt wel eindeloos filosoferen over de essentie maar dan is dat nog geen bewijs van existentie.
Het ontologisch godsbewijs van Anselmus (1033 – 1109) is gebaseerd op een a-priori bewijs. Dat wil zeggen dat de manier van denken is gebaseerd op theorie. Theoretisch ging Anselmus uit van een transcendente werkelijkheid en is daarmee in zijn denken meer Platoons dan Aristoteliaans.
Het ontologische godsbewijs van Anselmus is als volgt: bedenk het allergrootste en allervolmaaktste wat gedacht kan worden. Groter dan dit denkbare is God. God is iets waarboven niets groters gedacht kan worden. Het is beter te bestaan dan niet te bestaan. Een niet bestaande God is kleiner dan een bestaande dus bestaat God.

Emanuel Rutten onderscheidt de argumenten in Kosmologische, Teleologische en Ontologische argumenten. Kosmologisch: elk gevolg heeft een oorzaak. Als het universum begonnen is te ontstaan, (en daar zijn de wetenschappers het over eens: er was een singulariteit 13,7 miljard jaar geleden,) dan moet er een oorzaak zijn van het universum. Dat moet dan ook de oorzaak zijn van alle tijd, ruimte en materie. Deze oorzaak moet zelf buiten de tjid en de ruimte bestaan en dus een transcendente oorsprong hebben. (ook het Kalam argument is hierop gebaseerd wat door William Craig kort geleden weer onder de aandacht is gebracht.)
Teleologisch: er is een orde, er zijn vaste natuurwetten kenbaar. Er moet dan een ontwerper zijn die deze wetten heeft verankerd. (intentionaliteit/ doelgerichtheid?) Ontologisch: dit is een a-priori argument, het staat los van de ervaring maar ontspruit puur aan het logische denken. Rutten noemde het argument van Plantinga: Als God mogelijk bestaat dan moet er een mogelijke wereld zijn waarin God bestaat. In die mogelijke wereld moet Hij noodzakelijk bestaan. Dus bestaat Hij ook noodzakelijk in alle mogelijke werelden, en dus ook in onze wereld.
Het is zo prettig als iemand in simpele bewoordingen dat allemaal kan benoemen.
Alleen: naar mijn idee klopt de eerste premisse van Plantinga niet. (hoor mij nou!) ‘Als God mogelijk bestaat dan moet er een mogelijke wereld zijn waarin God bestaat.’ Volgens mij is dit een non sequitur: het ene volgt niet logischerwijs uit het andere. Waarom zou het mogeijke bestaan van God in een mogelijke wereld moeten bestaan? Eigenlijk zou ik Plantinga zelf moeten lezen maar mijn Engels is niet van dien aard dat ik ingewikkelde filosofische thema’s met allerlei wiskundige formules adequaat kan volgen.

Rutten’s eigen argument* is heel kort als volgt: Premisse 1: ‘Al het mogelijk ware is mogelijk kenbaar’ en Premisse 2: ‘het is onmogelijk om te weten dat God niet bestaat’ dan volgt daaruit de conclusie dat God bestaat. Aan ieder die nu gaat proberen objecties te formuleren die ook zouden kunnen gelden in plaats van God kan in zijn proefschrift terecht waarin hij al die objecties weerlegt. In 'Radix' nr 3 van 2012 staat ook een uiteenzetting
Wel zei hij nog en dat ben ik met hem eens, het is wel een verschil is of je het hebt over het monster van Loch Ness of over God, Die de grond van de werkelijkheid is en een persoonlijkheid.

Boudry reageerde daarop dat Emanuel twee verschillende definities van kennis hanteert waardoor de conclusie niet meer klopt. Emanuel hanteert volgens Boudry een vorm van kennis die erg veeleisend is. Een Cartesiaanse vorm van kennis. Wanneer we die hanteren is er niets dat zeker is behalve voor alwetende wezens. Wij hebben alleen subjectieve kennis. (Mmm, volgens mij staat hierover ook een artikel in de laatste ‘Radix’ van Victor Gijbels met repliek van Emanuel. Die moet ik echter nog lezen.)
Tweede tegenwerping: we zouden een ander alwetend wezen kunnen postuleren. Het zou b.v. mogelijk kunnen zijn dat achter die God misschien wel een schrandere eenhoorn bestaat die God wijs maakt dat hij alwetend, almachtig en goed is. (Men spreekt in die filosofische wereld altijd over Almachtig, Alwetend en Algoed. Volgens mij is goed gewoon goed.)
Er valt weer genoeg na te denken.

In het vragenrondje kwam nog de boeiende vraag naar voren wat het doel van God zou kunnen zijn.
Rutten denkt ook in de richting van het uitdrukken van Liefde van God aan schepselen. Dat er actoren zijn die in vrijheid voor het goede kunnen kiezen en deel kunnen hebben aan die liefde.
Nog een boeiende opmerking kwam er van iemand die het geloof vaarwel heeft gezegd vanwege al het kwaad en het leed in de wereld. Door het leed en het kwaad in de wereld heeft God aan atheïsten het perfecte argument gegeven om niet te geloven.
Rutten gaf ook toe dat wanneer hij de kant van atheïsten zou moeten verdedigen hij ook juist dit argument zou inbrengen. Hij is bezig om dit te doordenken en zei ook, wat ik zelf ook heel belangrijk vind, dat wanneer je de emoties met betrekking tot dit probleem los maakt van het logische denken dat er dan heel veel over te zeggen en te verklaren valt.
Ik kijk uit naar zijn doordenking van dit onderwerp.

04-01-13 * In ‘Radix’ nr 3 staat een artikel van Emanuel over zijn argument voor het bestaan van God. Rutten noemt zijn eigen argument modaal-epistemisch. Het valt niet binnen de drie groepen die hij hierboven noemt.

01-02-13 Op Rutten's eigen site staat op 17 januari een powerpoint over de ontologische argumenten van Anselmus.

dinsdag 26 april 2016

Bestaat er een God?


Via geloofstoerusting.nl is een debat te bezien en te beluisteren tussen Emanuel Rutten, wiskundige en filosoof en Herman Philipse, filosoof over ‘Bestaat er een God?’, gehouden op 14 april in Utrecht.

Ik hou wel van die debatten. Wat hieronder volgt is een samenvatting.

Herman Philipse beet het spits af. Hij spreekt altijd over gloven en onglovig.
Dat klinkt zo sjiek.
Hij wierp de vraag op of God niet eerst moet worden gedefinieerd. Over welke god hebben we het eigenlijk? Want in de Hindoe tradities kennen ze wel 330 miljoen goden!
Hoe oud is dit universum? Volgens bisschop James Ussher ontstond het universum 4004 BC terwijl in de hindoetraditie dat 156 triljoen jaar geleden is geweest.
Wat achtergrond kennis: Hoe oud is de mensheid? Wanneer ontstonden godsdiensten die allemaal polytheïstisch waren.
Neanderthalers hadden al een godsdienst: 300.000 jaar gelden dus al.
Pas onder Amenhotep IV (Akhnaton) in Egypte (1344 BC )was er voor het eerst een monotheïstische godsdienst. (Ik denk dat de joden in 1400 BC uit Egypte zijn vertrokken)
Dat roept de vraag op waarom een oneindig goede, machtige en alwetende god die zegt de mensheid lief te hebben, zich zolang verborgen weet te houden?
‘Argument from Divine Hiddeness’.
Hoe is de overgang van polytheïsme naar monotheïsme te verklaren? En hoe plausibel is een monotheïstische uitzonderingspositie?
Hoe is het polytheïsme te verklaren? Niet doordat die goden zich openbaarden.
De beste verklaringen voor religieuze overtuigingen zijn: óf het zijn naturalistische menselijke illusies óf het zijn naturalistische menselijke illusies....... behalve de Christelijke. En hoe plausibel is dat?
Hume: stel je bent polytheïstisch en je strijdt tegen een groep die ook polytheïstisch is. Je glooft dat de slimste god de strijd zal bepalen. Verdere overdrijving van de kennis van de goden is dan handig......oneindig machtig/oneindig goed/ oneindig groot is dus de beste god.
Het draait om groepscompetitie.
We hebben geen goden nodig om het bestaan van goden te verklaren.
Zijn er overtuigende bewijzen voor Gods bestaan? Nee.

Emanuel Rutten ging hierop in met te weerleggen dat er geen bewijzen zijn voor het bestaan van God. Bewijzen doe je in de wiskunde. In de filosofie wordt gewerkt met argumenten.
Het theïsme is de meest redelijke positie, dat kun je beargumenteren maar verder niet.
In onze tijd zijn de klassieke argumenten sterk verbeterd en zijn de oude filosofen weerlegd en zijn er nieuwe argumenten bijgekomen. Deze nieuwe argumenten maken gebruik van de ontdekkingen in de wetenschap.
Een definitie van God: een zelfbewust wezen dat geldt als eerste oorzaak van de werkelijkheid. Dat wezen is zelf onveroorzaakt. Geen twee want dan zou er toch één de eerste moeten zijn – dat wordt een causale cirkel – een logische tegenspraak. Dit verwierp Philipse later.
Als er een eerste oorzaak bestaat is deze ook uniek.
Deze oorzaak zou materialistisch kunnen zijn, dan hebben de materialisten gelijk. Het zou informatie kunnen zijn dan hebben de Platonisten gelijk of het is een bewustzijn, een zelfbewust wezen.
Wie dat zou zijn is een vervolgvraag en nu even niet aan de orde.
De eerste oorzaak is een zelfbewust wezen.
drie argumenten:

1. Kosmologisch argument
1e premisse: alles wat bestaat heeft een ontstaansoorzaak. Want uit niets kan niets ontstaan
2e premisse: het universum is begonnen te ontstaan, daar is consensus over in de wetenschap. (Dit verwierp Philipse later tot groot ongenoegen van Rutten.)
conclusie: Er moet een ontstaansoorzaak zijn van de kosmos.
De ontstaansoorzaak van de kosmos moet dan ook de ontstaansoorzaak zijn van alle tijd, ruimte en materie.
Niets veroorzaakt zichzelf dus moet de ontstaansoorzaak zich buiten alle ruimte, tijd en materie bevinden. Er zijn twee opties voor een dergelijke entiteit: ofwel abstracte objecten, bijvoorbeeld getallen maar zij veroorzaken niets. Ofwel een transcendent bewustzijn als grond/arche voor de kosmos. Die kun je met recht ‘God’ noemen.

2. Het Finetuning argument (of Antropisch Principe)
In de natuurkunde ontwikkelen we mathematische modellen van de kosmos. Daarin komen allerlei constanten voor. Bijvoorbeeld gravitatieconstanten, zwakke en sterke kernkracht constanten.
Die moet je meten. De uitkomsten kun je doorrekenen en dan kun je een beschrijving maken van ons universum.
Men is eens aan die getallen gaan sleutelen om te kijken welk universum dat zou opleveren. Wat bleek: er zou geen universum ontstaan waarop leven mogelijk zou zijn wanneer er ook maar íets zou veranderen aan die natuurconstanten.
Hoe kunnen we dat verklaren?
Het kan toeval zijn, maar dat is niet redelijk. Het kan noodzakelijk waar zijn, dat is niet redelijk. Er zou een multiversum kunnen zijn en in één daarvan zouden de getalletjes precies kunnen kloppen maar dat is ook niet geloofwaardig. (en daar schijnen andere problemen aan vast te zitten.)
Redelijke optie: we hebben die waarden omdat die gewíld zijn opdat er leven zou zijn. Dat verwijst naar een intentionele Wills Act. Een Wills Act van een bewustzijn die deze getalletjes gewild heeft en dat verwijst naar een transcendent bewustzijn dat geldt als grond en oorzaak van de kosmos.

3. Het Modaal Epistemisch argument (dit heeft hij zelf ontwikkeld)
1e premisse: als iets mogelijk waar is, is het kenbaar
2e premisse: het is onmogelijk om te weten dat God niet bestaat.
God bestaat.
Je kunt niet weten dat God niet bestaat; dan bestaat Hij want: zou hij niet bestaan dan zou dat mogelijk zijn en dus kenbaar maar dat was niet kenbaar. God bestaat.
Omdraaien gaat niet: Je kunt wel weten dat God bestaat. Het is namelijk mogelijk dat als God bestaat, God zelf het weet. Dat is niet onmogelijk dus mogelijk, dus kenbaar.

Pfffffffft..........

Het derde deel, het echte debat vond ik warrig. Het geluid werkte ook niet optimaal al werd het op 30 min, toen het ging over de Finetuning, nog wel even interessant. Naar mijn mening was Philipse niet op zijn best. Hij moet het afleggen tegen de jongere en snellere geest van Emanuel Rutten.
Ik heb mijzelf serieus af zitten vragen of ik bevooroordeeld ben om dat Emanuel christen is en Herman niet en hij ook nog eens badinerend doet over God. Maar ik geloof het niet.



donderdag 30 januari 2014

Nationaal religiedebat

Een debat naar aanleiding van het boek van Paas en Peels: ‘God bewijzen’ wat al bijna aan zijn derde druk bezig is.
Helaas kon ik het debat gisteravond niet live volgen, maar ach, zo s’ morgens met een bakkie koffie en een notitieblok plus de mogelijkheid van terugspoelen heeft ook zo zijn voordelen. Ook het meteen nazoeken van namen en kreten die ik niet kende zijn dan gemakkelijker.
Alles staat inmiddels online.

Ik heb het ook bewust beluisterd voordat ik kranten en meningen las. Ik maak graag mijn eigen afwegingen. Mijn algeheel gevoel is: wat jammer dat er, ondanks de ruim twee uur, zo weinig tijd is. Vroegah……nam men voor dit soort debatten volgens mij veel meer tijd vrij. Je zou hier een dag voor uit kunnen trekken.
Gelukkig bleef de sfeer over het algemeen goed met hier en daar een kwinkslag. Heel af en toe kreeg ik een gevoel dat er meer grimmigheid ontstond maar dat zette nooit door. Gelukkig! De teamleidster deed het best goed al was ze steeds maar bang haar publiek te verliezen. Nou dat ligt dan aan dat publiek. Mensen die regelmatig in kerken komen kunnen best langer naar een onderwerp luisteren, ze zijn daar veel meer in getraind. Die flauwekul van de stelregel dat mensen maar tien tot twintig minuten gefocust kunnen zijn geloof ik niet.

Er waren twee voorvragen:
• Is geloof in God redelijk
• Is massaal ongeloof funest voor de moraal in Nederland

Een korte impressie:
Paas legde uit dat fundamentele intuïties en wetenschappelijke hypotheses twee verschillende dingen zijn die vaak door elkaar worden gehaald . Geloof in een hogere macht is intuïtief en daarom redelijk. En hij stelde dat het verschil in goed en kwaad gemakkelijker te duiden is met een geloof in een God.

Boudry kwam daarna aan het woord en beschuldigede Paas en Peels van het vermengen van twee discussies; ze dansen een theïstische tango omdat zij in hun boek het bestaan van God vermengen met de effecten van het Godsgeloof. Dat zijn ook twee verschillende discussies.
Hij erkende dat, ook door Dawkins en Dennett, religie is aangeboren. Maar hij ontkende het bestaan van basisovertuigingen/fundamentele intuïties.

Philipse kwam met eigenlijk nog meer voorvragen: over welke God hebben we het en voor wie is het redelijk om te gloven? Gaat het om Epistemische redelijkheid (gaat het om de waarheid) of om instrumentele redelijkheid.
Gloof is volgens hem niet redelijk omdat het niet berust op betrouwbare kenbronnen. Het berust op openbaringen, stemmen of opvoeding.
Religieuze openbaringen zijn logisch onmogelijk, een oneindige God is niet waarneembaar en de overtuigingen zijn nergens op gebaseerd. Met een ‘oneindige lijn’ als voorbeeld werd dat enigszins duidelijk gemaakt.
Ik spreek bij Philipse over gloof en gloven omdat ik dat hem altijd zo hoor zeggen. Het heeft wel iets sjieks. *grinnik*

Peels reageerde daarop dat oneindigheid prima is waar te nemen alleen niet de complete oneindigheid. Zo is God prima te ervaren, maar daarmee ken je niet de ‘hele God’.
Hij viel over de ‘onzinnigheid van God’ door Philipse. Daar herkende ik mij ook in. God is onzin maar Philipse heeft er wel weer een boek van 400 pagina’s aan gewijd.
Datzelfde verwijt heb ik ook eens gelanceerd in discussie met atheïsten. Wanneer je niet gelooft, waarom maak je je dan druk? Ik begin toch ook geen gesprekken of zelfs een forum om over kabouters of elfjes te praten wanneer ik daar niet in geloof?
Gód blijft kennelijk toch snaren raken.
Hier kwam een voor mij nieuw begrip om de hoek kijken: equal weight view.
Uitgelegd als: wanneer twee personen met gelijke achtergrond en kennis aan hun eigen verschillende meningen vasthouden moet het oordeel worden opgeschort totdat er meer duidelijkheid is. Het is kennelijk een problematisch gezichtspunt maar daar weet ik nog te weinig vanaf.

In het onderlinge debat werd nader ingegaan op de vraag of massaal ongeloof nu echt funest zou zijn voor de moraal in Nederland. Volgens beide atheïstische heren natuurlijk niet wanneer je maar goede afspraken maakt.
Peels en ook ikzelf geloven daar niet in. Je hebt dan toch echt een autoriteit- en universialiteits probleem.
Philipse kwam weer met Paulus en zijn epileptisch aanvallen. Dat was dan weer jammer. Ach er zijn zinnige en onzinnige dingen gezegd.

Zijn we nu verder gekomen met dit debat? Niet echt geloof ik en toch vind ik het belangrijk dat er af toe zoiets plaats vind, ook om mezelf te toetsen. Hoe sta ik zelf in dit hele gebeuren. Welke argumenten zijn er ontwikkeld tégen religie. Is geloven echt zo onzinnig of valt het wel mee? En kan ik daar zelf in alle redelijkheid over praten. Ik blijf het onderwerp en de mannenbroeders met belangstelling volgen.




woensdag 17 februari 2016

Spinoza


Geschreven door Steven Nadler in 1999 en ooit heb ik dit boek op de kop getikt op een tweedehands boekenmarkt.
Ik las de derde druk uit 2005 en dan blijkt het ook nog eens het meest gerenommeerde werk over Baruch de Spinoza te zijn.
Dat is terecht: 27 pagina’s met geraadpleegde literatuur en bijna 50 pagina’s met voetnoten. Het was een hele kluif.
Heel getrouw wordt de aanloop, omgeving en het politieke klimaat in Amsterdam (en Nederland) beschreven waarin Spinoza opgroeide, net als zijn vriendenkring en allen die invloed op hem uitoefenden.
Soms een beetje speculatief naar mijn idee wanneer er vaak de woorden ‘waarschijnlijk’, ‘het zou kunnen’ en ‘mogelijk’ worden gebruikt. Dat maakte het lezen van dit boek er echter niet minder om.
Van deze grootste Nederlandse filosoof wist ik niet zo veel. Alleen dat hij Joods was en pantheist.

Spinoza is geboren in 1632 in Amsterdam uit Portugees, Sefardisch Joodse voorouders. Het was een gezin met vijf kinderen.
Zijn vader was van een koopmansgeslacht en Baruch werd geacht zijn vader daarin op te volgen.
Het liep allemaal iets anders. Slim, veeltalig en religieus opgevoed werd Baruch in 1656 uit de synagoge gezet toen hij 23 jaar oud was. Hij wilde zich niet meer houden aan de traditionele regels en wetten en las teveel fouten in de Thora om het als een Goddelijk geschrift te erkennen.
En hij ontwikkelde een ‘ketters’ Godsbeeld. Zeker voor die tijd.
Spinoza is een voorloper van de historisch- kritische- methode om de Bijbel te bestuderen.
Hij leidde na de uitzetting (cherem) een teruggetrokken leven in Rijnsburg, Voorburg en Den Haag en verdiende de kost door lenzen te slijpen. Niet getrouwd, geen kinderen en stierf arm.
De belangrijkste werken die hij schreef waren de ‘Ethica’ (na zijn dood uitgegeven) en ‘Tractatus- Theologico-politicus’ . (werd in 1674 verboden)
Descartes en Hobbes hadden grote invloed op hem en soms was hij kennelijk moeilijk te volgen omdat men niet wist of hij nu Descartes citeerde of het zelf had bedacht.

Wat wil Spinoza?
De waarheid leren kennen. En dan voornamelijk als rationalist.
Ware kennis is de waarheid omtrent God, de natuur en onszelf; omtrent de maatschappij, de godsdienst en het leven.
Die ware kennis wil hij ontdekken en bewijzen. (p. 289)
Met gevoel en passies heeft hij niet zo veel, gevoelens worden teveel gemanipuleerd door de geestelijken en passies kunnen door de ratio worden overwonnen.

‘Onder God versta ik het volstrekt oneindige wezen, dat wil zeggen een substantie, uit een oneindig aantal attributen bestaande, waarvan ieder voor zich een eeuwig en oneindig wezen uitdrukt.
substantie = dat wat op zichzelf bestaat en uit zichzelf moet worden begrepen.
attribuut = datgene , wat het verstand opvat als uitmakende het wezen van een substantie.’
(p. 289)
Er is slechts één substantie in het universum, namelijk God, en alles wat bestaat, bestaat in God.
Zo ziet Spinoza God met de natuur samenvallen al vereenzelvigt hij God er niet mee. (p.420)
‘[..]Of wij kunnen zeggen dat alles geschiedt volgens de wetten van de natuur, of dat alles door Gods besluit en leiding beschikt wordt, wij zeggen hetzelfde.’ (p. 345)
Lastig te begrijpen maar:
God is liefde, is de liefde dan Goddelijk? Kunnen we liefde als God vereren?
Net zo min kunnen we naar mijn mening de natuur als God vereren.

Met zijn onvrije wil en deterministische denken kan ik wel heel goed uit de voeten.
‘Er bestaat in de geest geen onvoorwaardelijke of vrije wil; doch de geest wordt genoopt dit of dat te willen door een oorzaak, die eveneens door een andere oorzaak bepaald is, en deze wederom door een andere, en zo tot in het oneindige.’

Wat minder heb ik met zijn ongeloof in doelgerichtheid.
‘Wie aanneemt dat God of de natuur handelt om doeleinden te bereiken – wie doelgerichtheid ziet in de natuur – vat de natuur geheel verkeerd op en keert deze ondersteboven door de uitwerking aan de werkelijke oorzaak vooraf te laten gaan.’
Wat ik al eens meer schreef: wanneer er geen doelgerichtheid te bespeuren valt in de natuur hoe komen wij, mensen dan aan het idee van zingeving? Waarom stellen we ons doelen. Dat zou dan toch een heel raar verschijnsel zijn wanneer dat nergens in de natuur voorkomt?
Hoe komen we dan überhaupt aan dat idee?

Spinoza heeft niet veel op met de gereformeerde predikanten: ‘het al te grote gezag en de brutaliteit van de predikanten is de grootste bedreiging voor de vrijheid om te zeggen wat we
denken.’
Zo schreef hij aan zijn vriend Oldenburg. (p. 344)
Dan moet ik wel grinniken. De tijden zijn veranderd. Mensen zijn mondiger geworden en zelfs ik durf tegen predikanten in te gaan.
‘En geloof in wonderen is alleen te wijten aan onkunde over de werkelijke oorzaken van verschijnselen.’
Het lijkt op de uitspraak van Voltaire: ‘we noemen iets toeval wanneer we de werkelijke oorzaak niet kennen. Misschien heeft Voltaire (1694 – 1778) Spinoza wel gelezen.
‘Als er iets in de natuur zou gebeuren dat in strijd zou zijn met haar universele wetten, zou dit noodzakelijkerwijs ook in strijd zijn met het besluit en verstand en de natuur van God. God handelt dan in strijd met zijn eigen natuur. Er is niets ongerijmder dan dat.’
Zo stellig als Spinoza over wonderen spreekt zou ik het niet durven zeggen. Bij mij blijft daarover altijd nog een kiertje onzekerheid maar bij mij valt God dan ook niet samen met de natuur.

Meer dingen die mij zijn opgevallen:
De ontkenning van de ‘uitverkorenheid’ van het Joods volk. ‘hun uitverkiezing was tijdelijk en voorwaardelijk, en hun koninkrijk bestaat allang niet meer.’

Hij was verontrust over de manier waarop de Schrift werd vereerd. Men koesterde meer ontzag voor de opgetekende woorden dan voor de boodschap die ze wilden uitdragen.
Dat is mij uit het hart gegrepen. Wanneer mensen het hebben over Gods ‘onversneden’ of ‘onfeilbare’ woord en dat het ‘recht gesneden’ moet worden dan gaan ook bij mij alle alarmbellen af. Dan wordt de Schrift meer vereerd dan de Gever.
Spinoza ontkende de onsterfelijkheid van de ziel. Zelf ben ik daar weer iets genuanceerder in.
Wat betreft eeuwige beloning of straf: dat is iets waarmee de religieuze leiders hun kudde in bedwang houden.

En ja, jammer zijn ideeën over vrouwen. ‘Vrouwen moeten van de regering worden uitgesloten vanwege hun natuurlijke zwakheid.’[..]’Men mag gerust beweren dat de vrouwen van nature geen rechten hebben gelijk aan de mannen, en dat het dus niet mogelijk is dat beide geslachten samen regeren, nog veel minder dat mannen door vrouwen geregeerd worden.’ (p 442)

Echt hoor, hij had een slimme vrouw moeten hebben.......





vrijdag 4 januari 2019

De Antwoorden op de grote vragen


Geschreven door Stephen Hawking in 2018……althans….het was in wording ten tijde van zijn overlijden in maart 2018.

Oorspronkelijke titel: ‘Brief Answers tot the Big Questions’ en dat dekt de lading beter dan de Nederlandse titel. Want het zijn natuurlijk niet DE antwoorden.
Dit boekje stelt een aantal ‘grote’ vragen en Hawking geeft ZIJN antwoorden, puttend uit zijn persoonlijk archief. Wanneer je hem een beetje hebt gevolgd dan komen verschillende antwoorden je wel bekend voor.
Nu zijn ze nog eens compact en in eenvoudige taal samengevat.

Voorwoord is van Eddie Redmayne; hij speelde Hawking in de film ‘The Theory of Everything' en de inleiding is geschreven door Prof. Kip S. Thorne, een vakgenoot en vriend.

Deze Thorne is ook het brein achter de film ‘Interstellar’.
Het nawoord is van zijn dochter Lucy. Zou ze vernoemd zijn naar…..?
Mijn enige commentaar daarop is dat ik niet geloof dat het half maart nog steeds kerstvakantie is in Cambridge.

Waarom zouden we grote vragen moeten stellen?
Omdat het ons op zoveel punten verder brengt. Door het ruimtetijdperk zijn we anders tegen onszelf gaan aankijken en tegen de kwetsbaarheid van de aarde. Hoe werken dingen en hoe kunnen we – wat vooral nu speelt - duurzaam verder ontwikkelen.
Hoe is alles begonnen? Is er een God? Kunnen we de toekomst voorspellen? Wat zit er in een zwart gat? Zal kunstmatige intelligentie slimmer worden dan wij? Wat is daarin belangrijk?
Hij legt de informatieparadox uit: Informatie die verloren gaat in zwarte gaten ondanks dat volgens de wetten van de kwantummechanica informatie nooit helemaal verloren kan gaan.

Het belangrijkste is dat we ontwikkelingen de baas blijven. ‘Het is verleidelijk het idee van hoog intelligente machines af te doen als sciencefiction, maar dat zou een vergissing zijn en mogelijk de grootste vergissing die we ooit hebben gemaakt.’
Robots moeten ten allen tijde in dienst blijven staan van de mens en niet andersom. Maar daar loert wel een gevaar.
Zelf denk ik ook dat we ons moeten blijven realiseren dat uitvindingen in verkeerde handen kunnen vallen en dat niet iedereen zo empathisch is, richting de mensheid. Er zullen altijd machtswellustelingen blijven. Nou ja, daar zijn genoeg Bondfilms over gemaakt.
‘Onze toekomst is een wedloop tussen de groeiende macht van onze technologie en de wijsheid waarmee we die gebruiken. Laten we er voor zorgen dat de wijsheid wint.’
Een paar dingen snap ik niet: In het allereerste begin van het heelal waren er alleen waterstof en helium. Waar komen al die andere stoffen van het periodiek systeem dan vandaan?
Over ons DNA zegt Hawkings gewoon dat we niet weten waar het vandaan komt.

Over het al dan niet bestaan van God: ‘Ik heb helemaal niets tegen God. Ik wil niet de indruk wekken dat ik met mijn werk het bestaan van god wil bewijzen of ontkrachten. Mijn werk gaat om het vinden van een rationeel kader om het heelal te begrijpen.’
Toch vindt hij de vraag of God bestaat voor de wetenschap wel een geldige vraag en dat snap ik dan weer niet. God is transcendent maar ook immanent. En wanneer Hawking ervan overtuigd is dat er meerdere dimensies zijn – elf maar liefst – wat is er dan moeilijk aan om God in een andere dimensie te bedenken. Voor hem ligt ‘god’ vast in de natuurwetten. Hebben we die allemaal in kaart gebracht dan begrijpen we god. Voor mij is dat veel te beperkt.
Een striptekenaar hoeft zich toch niet te houden aan de wetten die hij een rol laat spelen in zijn strips?
God woont buiten de tijd in de eeuwigheid en dat staat al in dat Boek van 2500 jaar oud. (Jes. 57:15)
Jawel, door mensen geschreven maar wanneer die al zo wijs waren om God buiten de tijd te positioneren dan vraag ik mij af of het toch niet geïnspireerd is door die Grote Geest zelf omdat mensen van toen bij lange na niet wisten wat wij nu weten.
Hawking geeft hieraan een verklaring met behulp van negatieve energie, maar die is weer onderworpen aan natuurwetten.
*Cathy mompelt iets over cirkelredenering en verkeerde premisse.*
Tegelijk vraag ik mij dan af hoe het komt dat Hawking zo denkt. Zou hij niet anders kúnnen denken met zijn, op de rede gerichte brein of wíl hij dat niet?

‘Kijk naar de sterren en niet naar je voeten’.
Ik zou willen zeggen: ‘kijk voorbij de sterren en niet naar je voeten’.
Hou rekening met een Grote Intelligentie die alle dimensies kan doorkruisen.




maandag 22 oktober 2018

God bestaat, er is bewijs


De KHMW-essaywedstrijd, die om het jaar wordt gehouden in samenwerking met het NRC is gewonnen door René van Woudenberg.
Van hem heb ik ‘Gelovend denken’; ‘Toeval en ontwerp in de wereld’ en ‘Er zijn geen dingen die niet bestaan’ gelezen.
Deze keer was de titel voor de essaywedstrijd: ‘Is er in de wetenschap ruimte voor religie?’

Op het snijvlak ‘wetenschap – religie’ zijn er veel mensen die ik volg, actief. Gewoon omdat het mij ook interesseert. En vooral de filosofische kant want ik ben geen geoloog, bioloog or whatever; gewoon een geïnteresseerde leek met een ‘academisch denkniveau’ volgens een paar geleerde heren. En dan maar hopen dat mijnheer Alzheimer mijn deur voorbij gaat.
De prijsuitreiking met voorafgaand een discussie tussen Ronald Plasterk, Heino Falcke en Mladen Popovic is helemaal vastgelegd en heb ik bekeken.

Jammer dat Plasterk dan weer met die ‘oude’ argumenten komt van de aardbeving van Lissabon (1755), geen postzegels verzamelen is geen hobby als argumenten tegen de bewering dat atheïsten ook ergens in geloven.
Kun je eigenlijk een daad: ‘postzegels verzamelen’ vergelijken met een levenshouding?
Of zijn dat weer eens die beruchte appels met peren? Hier schuurt volgens mij iets! Filosofenvoer.

In ieder geval: het essay van Rene van Woudenberg beschrijft de verschillende manieren waarop je deze vraag kunt lezen en weerlegt die.
Dan komt hij tot de prikkelende vraag: 'Is het niet irrationeel voor iemand die de wetenschap serieus neemt om in God te geloven?'
En: ‘Is er wetenschappelijk bewijs voor het bestaan van een God?’

Even kort en bondig: Als we ervan uitgaan dat er voor de Big Bang ook geen keiharde bewijzen zijn vergelijkbaar met wiskundige bewijzen, maar slechts een steeds sterker wordende waarschijnlijkheid wat we als wetenschappelijk bewijs zien dan kunnen we het bestaan van God ook ‘bewijzen’ naar aanleiding van de orde die in deze wereld en ver daarbuiten heerst. Een uitwerking van het antropische principe.

Nu staat in de krant van vrijdag (Trouw) een column van Bert Keizer (1947), die ik overigens zeer waardeer, over deze materie.
Hij is, net als ik ook onder de indruk van het betoog van Rene wat mede voortkomt uit het denken van Alvin Plantinga en verbaast zich over de geestelijk salto die de heren maken.
Maar hij schrijft als laatste zin: ‘Wacht, het was voor hen geen sprong, Plantinga en Woudenberg zijn gelovigen en hebben daar deze fascinerende redenering bij gevonden’.

Dat kwam een beetje oneerlijk op mij over; een steek onder water richting gelovigen.
Alsof wetenschappers geen hypotheses bedenken en daar bewijzen bij proberen te zoeken. Volgens mij is dat toch een aanvaardde manier van wetenschappelijk werken.
Gelovige filosofen zouden dat dan niet mogen doen?
We moeten zuinig zijn op mensen als René van Woudenberg en ook Emanuel Rutten.



Hier staat trouwens het winnende essay.







dinsdag 6 december 2011

Logica- Liefde

Volgens de Britse fysicus Steven Hawking moet er iets als een universele selectieregel bestaan voor realistische uitkomsten van fysische mogelijkheden; daarbij is logica het criterium.
Voor een logisch denkend natuurkundige zoals hij is, die ontdekt heeft dat we God niet nodig hebben om het ontstaan van de wereld en alles om ons heen te kunnen ontleden en begrijpen kan ik mij voorstellen dat hij zo denkt. God past niet binnen onze logica en daar omhebben we hem niet (meer) nodig.

Het blijft voor mij de vraag of dat zo logisch is…..maar misschien ben ik daar vrouw voor.
Het zou best kunnen dat er veel meer om ons heen is wat wij met ons logisch ingestelde brein gewoon niet zien en opmerken. Juist omdat we logisch kijkend en denkend zijn ingesteld. Misschien zouden we nog meer kunnen zien en begrijpen als we ook niet logisch zouden kunnen kijken en denken. Ik denk dat we , wanneer we zulke criteria gaan aanleggen onszelf gaan beperken. Dat is misschien handig om de wetenschappelijke wereld te begrenzen, maar dan moet je je er wel bewust van blijven dat er buiten deze fysische wereld wel eens meer zou kunnen zijn. Is dat logisch of niet?
Even generaliserend: waarom zijn vrouwen gevoeliger en lijken soms een zesde zintuig te hebben? Omdat ze wat minder strikt logisch denken misschien? Daardoor staan ze wat meer open voor andere invloeden, zodat door charlatans op allerlei gebied daar dankbaar gebruik van kan worden gemaakt. Sekteleiders weten het als geen ander: wanneer je de vrouwen hebt komen de mannen vanzelf.
Met een wrange knipoog naar Genesis 3.

Sinds de scholastiek, een tijd waarin steeds maar weer werd geprobeerd om God met de logica te vangen en te bewijzen is er nog niet veel veranderd. Zelf heb ik ook lang geprobeerd om God binnen mijn logisch wereld te trekken. Je moet Hem tenslotte ook liefhebben met je verstand. Ik heb ongeveer drie kilometer apologetische lectuur gelezen en heb daar ook heel veel van geleerd. Maar op een gegeven moment is dat klaar en ben ik tot de slotsom gekomen dat God bestaat omdat ik het me niet anders kan voorstellen. As ik naar buiten kijk, die wilde luchten zie en een hagelbui voor bij zie komen; als ik mezelf in de spiegel bekijk en het feit in ogenschouw neem dat ik mezelf allerlei dingen kan afvragen en kan bedenken, dan moet er achter de schepping een grote Geest zitten.Nee, dat is niet wetenschappelijk, eerder emotioneel. Het zij zo.
Mijn ultieme zijnsgrond is God als Schepper. Opmerkelijk dat ook de Nederlandse Geloofsbelijdenis, het 'schoone boec' als eerste noemt. Zo is inderdaad niemand te verontschuldigen.

Maar om bij de liefde uit te komen….Binnen het geloof is de Liefde het criterium, de Agapè zoals 1 Korinthe 13 ons leert En deze is grenzeloos. Zo hebben we dan toch weer twee werelden, twee Non Overlapping MAgisteria. Wetenschappers doen hun best om aan te tonen dat het altruïsme te verklaren is uit onze zelfzuchtige genen. Maar ik weiger te geloven dat iederéén er naar streeft om er (geestelijk) beter van te worden door liefde te geven.

zaterdag 19 oktober 2019

Westerse cultuurgeschiedenis 1000 – 1300 IIa Theologie en Filosofie


Twee lessen over Geloof en Rede in dit tijdvak en dat toegespitst op Anselmus van Canterbury en Pierre Abélard, Averroes en Thomas van Aquino.
Zij behoorden tot de scholastiek.
Theologie en Filosofie behoorden in die tijd bij elkaar.

Anselmus, diegene van de ‘verzoening door voldoening’ is ook van het eerste ‘Godsbewijs’.
Zelf zie ik dat niet als bewijzen maar meer als argumenten. Bewijzen zijn attributen voor de bèta vakken.
Anselmus was Italiaan van geboorte en belandde in Canterbury, Engeland omdat Willem de Veroveraar in 1066 hele stukken van wat nu het Verenigd Koninkrijk is, annexeerde. De abdij van Bec, waar Anselmus inmiddels prior van was geworden had landgoederen in Engeland. Zo raakte hij daar verzeild en werd aartsbisschop van Canterbury in 1089 tot zijn dood in 1109.
De docente gaf interessante teksten van Anselmus (Uit ‘Proslogion’ in een vertaling van Carlos Steel ) en Abelard, (uit ‘Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen’ wat ik nog ongelezen op de plank heb staan) van Averroes en Thomas van Aquino.
Het boek ‘Proslogion’ is helaas niet – betaalbaar! en in het Nederlands - te vinden via het web. Jammer want daar ben ik wel nieuwsgierig naar geworden.

Anselmus redeneerde vanuit het geloof: ‘Ik probeer niet Heer, in Uw verhevenheid door te dringen, want ik acht mijn verstand geenszins te vergelijken. Maar ik verlang ernaar uw waarheid, die mijn hart gelooft en bemint, tot op zekere hoogte in te zien. Ik zoek immers niet in te zien om te geloven, maar ik geloof om in te zien. Want ook dit geloof ik dat ik niet zal inzien, tenzij ik geloofd zal hebben.’
Zijn ‘Godsbewijs’ had ik eerder geformuleerd: ‘bedenk het allergrootste en allervolmaaktste wat gedacht kan worden. Groter dan dit denkbare is God. God is iets waarboven niets groters gedacht kan worden. Het is beter te bestaan dan niet te bestaan. Een niet bestaande God is kleiner dan een bestaande dus bestaat God.’

Maar nu wat preciezer uit de ‘Proslogion’ uit 1077: ‘Welnu, wij geloven dat Gij iets zijt waarboven niets groters gedacht kan worden.[…] Zo dan wordt ook de dwaas ervan overtuigd dat ‘iets waarboven niets groters gedacht kan worden’ op zijn minst in het verstand is, omdat hij dat, wanneer hij het hoort, verstaat, en al wat verstaan wordt in het verstand is.
En zeker kan datgene ‘waarboven niets groters gedacht kan worden’ niet in het verstand alleen zijn. Want indien het uitsluitend in het verstand is, dan kan men denken dat het ook in werkelijkheid is, hetgeen groter is. [..] Bijgevolg bestaat zonder enige twijfel ‘iets waarboven niets groters gedacht kan worden’ zowel in het verstand als in werkelijkheid.’

Een Benedictijnse monnik uit Frankrijk, Gaunilo, is bekend geworden om zijn (eiland) kritiek op Anselmus maar die had volgens Anselmus nu juist het punt gemist. En dat denk ik ook.
Het gaat niet om iets werelds, iets materialistisch maar om een scheppend bewustzijn wat wij kunnen bedenken.

Een paar belangrijke ethische vraagstukken: de keuzevrijheid en het kwaad.
Volgens Anselmus is de vrije wil niet het vermogen om te kiezen tussen goed en kwaad, maar het door God gegeven vermogen om voor het goede te kiezen.
Het kwaad op zichzelf is ‘niets’.
‘Het kwaad dat ongerechtigheid is, is altijd niets; maar het kwaad dat één of ander nadeel is, is zonder twijfel soms niets, zoals blindheid, en soms iets zoals verdriet en pijn; wij hebben altijd een afkeer van deze nadelen die iets zijn. Wanneer wij dus het naamwoord ‘het kwaad’ horen, vrezen wij niet het kwaad dat niets is, maar het kwaad dat iets is, dat volgt uit de aanwezigheid van het goed.’
Maar waar komt het kwaad vandaan? Hoe komt het dat mensen of engelen (de engelenval, wat in principe hetzelfde is als de mensenval * ) kunnen kiezen voor het kwaad?
We lazen een paar stukken, opgesteld als vraag en antwoord van een leerling tot zijn meester uit een boek van Dom F. Schmitt. (denk ik)
De engel/ mens wilde ‘wat niet behoorde’ omdat hij kón willen. Maar dat is niet de enige reden. Hij wilde omdát hij wilde. Hij is zijn eigen werkende oorzaak en zijn eigen gevolg. [..] ‘Want het willen is niets anders dan het gebruik maken van het vermogen om te willen, zoals het spreken en het gebruik maken van het spreken ook hetzelfde zijn.’
‘Even’ over nadenken. *grinnik*
Ik heb Hannah Arendt er nog op nageslagen maar zij behandelt Anselmus niet.

Dan was er de Universalieënstrijd tussen de Realisten en Nominalisten. Even simplistisch: de ideeën van Plato versus die van Aristoteles. Plato was Realist en geloofde stellig in een hogere, niet-zintuigelijke werkelijkheid en Aristoteles is meer van de concrete werkelijkheid om ons heen, een Nominalist.
Anselmus was Realist zoals nog steeds vele gelovigen.
In de vroege middeleeuwen was de invloed van Plato veel groter omdat er - in het westen - veel van Aristoteles verloren was gegaan. Edoch: Averroes uit Cordoba (Al- Andalus) heeft veel Grieks- klassieke werken weten te vertalen vanuit het Syrisch en Arabisch waardoor langzamerhand ook Aristoteles meer invloed kreeg in het westen.
Hier voel je de scheiding van geesten al aankomen: de Theologie en de Filosofie.
Meister Eckhart en Willem van Ockham spelen daarin een rol.

Abelard (1079 – 1142) dacht precies andersom ten opzichte van Anselmus: eerst begrijpen en dan geloven. ‘Theologie’ is redeneren over het geloof volgens principes van de methodische twijfel. Niets kan geloofd worden voordat het wordt begrepen. (Niet: ‘bewezen’!)
Daar is ook wel iets voor te zeggen. Hij was meer nominalist en verschoof naar het conceptualisme.
Volgens Abelard bestaat er geen kwade wil; daden zijn op zichzelf neutraal. Het is de intentie waaruit ze voortkomen die daden goed of kwaad maken. Dat vereist zelfkennis.
Door Bernardus van Clairvaux(1090-1153) werd hij beschuldigt van ketterij want wanneer alleen intenties gelden kun je zondige daden niet meer veroordelen. Welke macht heeft de kerk dan nog? Abelard denkt dat hij God door de rede volledig zou kunnen begrijpen volgens Clairvaux.
Dit alles was reden genoeg om hem de mond te snoeren. In 1141 werd Abelard veroordeeld tot zwijgen.

Iets, voor mij, boeiends uit het boek ‘Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen’:
‘Hij (Gregorius de Grote) zegt: ‘het geloof heeft geen enkele verdienste, als de menselijke rede daarvoor het bewijs levert.’
Omdat mensen uit uw kring niet argumenterend kunnen spreken over het geloof dat ze belijden, nemen ze onmiddellijk als troost voor hun onwetendheid hun toevlucht tot de woorden van Gregorius. Wat betekent dat in hun gedachtegang anders dan dat we elke vorm van geloofsverkondiging, dom of verstandig, in gelijk mate moeten aanvaarden? Want als over het geloof niet mag worden nagedacht, uit angst de verdienste ervan kwijt te raken, en als datgene wat men moet geloven, niet aan een kritisch oordeel mag worden onderworpen, maar meteen moet worden ingestemd met datgene wat wordt verkondigd, ongeacht de dwalingen die die verkondiging teweeg brengt, dan betekent het niets om dit geloof te aanvaarden. Als het niet is toegestaan om het verstand te gebruiken, dan mag men met het verstand ook niets afwijzen. [..] De christen blokkeert zelf volledig redelijke argumenten en staat iemand anders niet toe om fatsoenlijk over het geloof te discussiëren omdat hij dat zichzelf absoluut niet toestaat.’

De rest van dit boek moet ik dringend gaan lezen.

Abelard werd verder ook nog bekend omdat hij de helft was van een heel beroemd, maar tragisch liefdespaar.
Abélard en Heloïse hebben mensen geïnspireerd tot liederen, boeken, toneelstukken en films.

De twee heren, Averroes en Aquino komen, vanwege de lengte van dit bericht in een volgend blogje.


*Nu ik er nog een over nadenk is de engelenval toch anders dan de val van de mens. We weten bijna niets van die engelenval, als ie al plaatsgevonden heeft.
Maar daarvan uitgaande komt de engelenval uit de engel zelf voort en de val van de mens wordt van buiten hem/haar veroorzaakt. Als dat klopt is het een interessant verschil.




Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.

dinsdag 3 september 2013

Flatliners

Een film uit 1990; regisseur Joel Schumacher.
Hoofdrollen door allemaal bekenden: Kevin Bacon, Julia Roberts, Kiefer Sutherland (zoon van Donald), William Baldwin(broer van Alec) en Oliver Platt die veel meer lengte heeft dan ik in mijn hoofd had.
Ik las pas iets over deze film en warempel kwam hij afgelopen zaterdagavond/nacht op TV.
Het gaat over een aantal medische studenten die BDE’s gaan opwekken (a flat line) bij zichzelf.
Ze hebben de know how en middelen om dat te doen en kunnen elkaar ook weer ‘terughalen’. Ze willen als echte wetenschappers nu wel eens weten of er echt iets is ‘aan de overkant’.
Religie en filosofie hebben gefaald dus nu is het de beurt aan de wetenschap.

Alles wordt voorbereid en de bedenker, Kiefer Sutherland is degenen die ‘mag’. Na hem willen de anderen echter ook en wordt het opbieden wie het langste ‘weg’ durft. (in een prachtig Art Nouveau/Art Deco decor)
Uiteindelijk gaan ze allemaal een keer behalve Oliver. Alles wordt op film vastgelegd voor de eventuele eeuwige roem.

Helaas blijkt het niet alles rozengeur en maneschijn aan de andere kant. Wat ze in eerste instantie allemaal verzwijgen is dat ze last krijgen van hallucinaties die te maken hebben met (vermeende) fouten uit hun verleden.
Kevin Bacon is de eerste ( en atheïst) die direct de koe bij de horens vat; de persoon op wie het onrecht betrekking had opzoekt en vergeving vraagt.

Het onderwerp is intrigerend; wie wil nu niet eens weten of er echt iets is, met bewijzen gestaafd.
O.a. Pim van Lommel en Dick Swaab deden/doen daar ook aan mee.
Wie heeft gelijk? Zijn de overeenkomstige ervaringen van mensen met een BDE slechts een chemisch proces in de hersenen? (Swaab) of is er toch meer? (Lommel)
Ook de film blijft inhoudelijk een hulpeloze poging.

Als ik alles met mijn Hollandse boerenverstand overweeg dan zullen we het nooit weten tenzij we zelf de lijn overgaan. Er is nu eenmaal nooit iemand teruggekomen van áchter die definitieve lijn.
Daarom blijft het, ook wetenschappelijk, speculeren.
Ik gelóóf er wel in. Omdat ik de God van de Bijbel die erover spreekt betrouwbaar acht; omdat Jezus is opgestaan.
Ik zie ook hoe mensen een groot potentieel in zich mee dragen voor allerlei dingen waar ze in dit korte leven vaak niet aan toe komen. Zou dat potentieel er voor niets zijn?
Maar hoe dat dan vorm krijgt weet ik niet, ook al probeer ik er soms een voorstelling van te maken.
Meestal draait het uit op een wat meer paradijselijke voortzetting van dit leven.
Maar of dat klopt of toch totaal anders is zal ik ook dán pas weten.


04-09
Vanmiddag, toen ik languit aan het Nederlandse strand (jawel!) lag, lag ik nog na te mijmeren over deze film.
Ik vergat een aangrijpend moment te melden wanneer Kevin Bacon als atheïst zijn excuses aanbied aan God en meteen in verontwaardigd verzet komt wanneer het er op lijkt dat Kiefer Sutherland - die voor de tweede keer 'weg' is - komt te overlijden.
Soms ben ik jaloers op mensen die het oneens zijn met God zo durven te uiten.
Ik denk dat ik vroeger te bang gemaakt ben met hel en verdoemenis om zo voluit het leven te durven leven.

dinsdag 24 oktober 2017

Pythagoras


Een nieuwe cursus, nieuwe blogjes.
Deze keer een cursus over verschillende kopstukken uit de filosofie en hun invloeden. We beginnen met Pythagoras.
Ik kende hem, en velen met mij, alleen van de beroemde stelling: ‘a2+b2=c2’
Maar filosofisch heeft hij ook nogal invloed gehad tot aan Newton toe.
De stelling wordt trouwens alleen maar aan hem toegeschreven want hij was al veel langer bekend. De Egyptenaren en Sumeriërs maakten er al gebruik van.
Het bedenken van een stelling is iets, dat kan iedereen, maar het bewijzen is meer. En dát deed de school van Pythagoras die hij stichtte in Croton, Italië.
Pythagoras behoorde tot de pre-socraten en leefde ongeveer van 570 – 499 BC.
De pre-socraten leefden vóór de Atheense periode waar Socrates, Plato en Aristoteles deel van uitmaakten. Na Socrates, Plato en Aristoteles kwam het Hellenisme en vervolgens de laat- antieke periode van 0 – 500 AC.
Van de tijd vóór Pythagoras kennen we de natuurfilosofie van Milete. Een poging om natuurverschijnselen te verklaren. Thales, Anaximander en Anaximenes zijn de meest bekende filosofen uit die school aan de west kust van wat nu Turkije is.
Pythagoras heeft zelf niets geschreven, net als Socrates, dus we moeten het hebben van geschriften van anderen. Die zijn er wel, maar pas uit de laat-antieke periode.
In die tijd werd er vaak onder ‘autos epha’ geschreven.
Dat is iets wat we ook kennen van de brieven van Paulus uit de Bijbel die waarschijnlijk niet door hemzelf zijn geschreven maar door anderen. Wel onder zijn naam om er meer gewicht aan te geven.
Vroeger heel normaal, nu strafbaar.

De school van Pythagoras was een besloten gemeenschap, bestond uit mannen en vrouwen(!) en hanteerden leefregels. Bertrand Russel noemt er een aantal in zijn ‘Geschiedenis Westerse Filosofie’, die ik ooit voor een euro op een tweedehands markt kocht. Sommigen zijn wel komisch: ‘het onthouden van bonen’, ‘ geen witte haan aanraken’, ‘nooit van een heel brood eten’ enz.
In ieder geval werd er aan die school ook o.a.les gegeven om te kunnen besturen en was zo, behalve religieus en wiskundig, politiek gericht.
Wat religie betreft geloofde Pythagoras in een onsterfelijke ziel en in wat wij nu reïncarnatie noemen. Een cyclisch wereldbeeld.

In die tijd liepen allerlei typen disciplines vrolijk door elkaar. Pas sinds de zeventiende eeuw is er een duidelijker grens tussen wetenschap en pseudowetenschap.
Zo experimenteerde Pythagoras met snaren en ontdekte daarin weer wiskundige verhoudingen. In alles ontdekte hij harmonie ('de harmonie der sferen') en het getal werd belangrijk om de natuurlijke wereld te verklaren. Getallen kregen een symbolische betekenis.
'Ze zijn niet in de tijd, maar eeuwig.' (Russell)
Daar kan ik mij iets van voorstellen: op de vraag wat eeuwigheid is geef ik meestal het antwoord: ‘ga maar tellen, dan kom je er vanzelf achter’.
Ook volgens Russell werd de combinatie religie en wiskunde bij Pythagoras ingezet en zouden theologen zonder Pythagoras nooit hebben gezocht naar logische bewijzen voor God.
(dat moet ik bij Russell nog eens preciezer nazoeken.)
Deze Pythagoreïsche school heeft bijna vierhonderd jaar bestaan en heeft o.a. Plato beïnvloed.
Lang na Plato was er de Neo-Pythagoreïsche school die weer teruggreep op het gedachtegoed van Pythagoras want wat oud is, is goed.
Een bekende golfbeweging.
Uit deze school ontstond de sceptische Alexandrijnse school waarvan de jood Philo de bekendste naam is.
Philo leefde ten tijde van Jezus.

Tijdens de Renaissance (grofweg 1350 – 1650) was er weer zo’n heropleving van ‘de oudheid’. Het Hermetisme, genoemd naar de Egyptische god Hermes (Toth) is daar een mystieke stroming van.
In 1614 was er een humanist die hier eens kritisch naar keek en het als ‘fake’ van de hand deed. Izak Casaubon is zijn naam en ik moest even nadenken want ik kende die naam.
En jawel: Casaubon is ook de naam van de hoofdrolspeler in ‘de Slinger van Foucault’ van Umberto Eco.

In ieder geval: vanwege dit terugkijken naar de Neo-Pythagoreeërs kwamen Copernicus, Kepler en Newton ook tot hun bevindingen. Van Newton is meer algemeen bekend dat hij geïnteresseerd was in mystiek en alchemie.
Maar nu weer terug naar de oudheid.


Nog even iets grappigs:
Een klas van vijftigplussers verschilt nogal van klassen van jonge studenten. Ik moet vaak grinniken wanneer ik zie dat ‘onze’ klas zich over het algemeen vult van voor naar achter terwijl dat vroeger van achter naar voor was.
Ook wanneer vroeger een klas zich vulde duurde het wel tot tien minuten na aanvang voor het echt rustig was. Nu zitten we al tien minuten voor tijd kant en klaar te wachten op de prof die haastig naar binnen komt rennen.

Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.


vrijdag 9 december 2011

Geloof en wetenschap. 1

Sinds mijn middelbare schooljaren waarin ik voor het eerst werd geconfronteerd met de evolutietheorie hebben de discussies over de verhouding tussen geloof en wetenschap mij niet meer losgelaten.
In het Darwinjaar 2009 ontstonden prachtige polemieken in de pers en op verschillende fora; kwamen er verschillende boeken uit en velen daarvan hebben mij verder geholpen in het denkproces.
De Bijbel beschrijft in het OT de heilsgeschiedenis. Die is m.i. met een andere insteek, een ander doel geschreven dan de 'gewone' wereldgeschiedenis.
Het scheppingsverhaal is een machtige geloofsgetuigenis over wie aan de oorsprong van alles staat.
Met het argument dat wanneer iets begint te schuiven, alles gaat schuiven kan ik helemaal niets. Elk verhaal moet op de eigen merites worden beoordeeld.
Buiten dat: de Bijbel is een boek dat voor het bevattingsvermogen van de mens is geschreven. (accommodatietheorie van Calvijn.) Het is een boek waarin God zich voortdurend naar ons toebuigt en ons wijsheid wil leren, over Zichzelf en over onszelf.
Stel je voor dat de Bijbel het DNA en RNA en wat dies meer zij had beschreven zoals wij dat nu kennen. Dan hadden veel mensen moeten afhaken in de eerste paar duizend jaren omdat de Bijbel een onbegrijpelijk boek zou zijn geweest. En in de duizend jaren die mogelijk na ons komen was het gedateerd geweest.
Hoe schrijf je een boek dat voor alle eeuwen en voor alle soorten mensen geschikt kan zijn; wat de boodschap overbrengt en de mogelijkheid in zich heeft om mensen van alle eeuwen, plaatsen en culturen te inspireren en tot nadenken te stemmen.
Dat kan niet anders dan dat het een boek moet zijn in geloofstaal. Dat is een andere taal dan die van de wetenschap zoals Wittgenstein al concludeerde.
Dat er kracht van uit gaat heeft het Boek zelf door de eeuwen heen wel bewezen. In die zin geloof ik zeker dat het geïnspireerd is door God zelf.
De Bijbel is wáár; maar niet altijd op de manier waarop wij interpreteren. Interpretaties zijn menselijke activiteiten en mogen ter discussie staan.
Daarom is het niet handig om steeds maar te proberen te bewijzen dat de Bijbel toch gelijk heeft. Zoals b.v. de pogingen van Ben Hobrink (‘Moderne wetenschap in de Bijbel’) en Don Batten, David Catchpoole, Carl Wieland en Jonathan Sarfati (‘Hoe bestaat het’)
Van dit laatste boek staat een uitgebreid hoofdstuk voor hoofdstuk commentaar op het blog van Rene Fransen, wetenschapsjournalist van het ND en christen. (www.Sterrenstof en nog iets)
Ik begrijp de goede bedoelingen maar ze werken niet en zeker niet op langere termijn als verschillende takken van wetenschap vorderingen maken. Hou deze werelden, de theologische en de wetenschappelijke voor zover dat mogelijk is, apart. Het NOMA-principe van S.J. Gould. Het is niet waterdicht maar wel werkbaar, zo denk ik.
Aan de andere kant hebben we ook het recht niet om vraagtekens te zetten bij de Joodse geschiedenis. Dat brengt vervolgens een lastig dilemma met zit mee.
Ik wil ook de wetenschap niet 'ophemelen' maar zoeken naar een evenwichtige balans. Ik geloof niet dat geloof en wetenschap elkaars vijanden zijn, eerder dat ze in elkaars verlengde liggen.

In de Times van vrijdag 10-09-‘10 stond een mooie opmerking van Jonathan Sacks, de hoogste rabbijn van Groot Brittanië.
(Ja, ik spaar aansprekende citaten)

"There is a difference between science and religion. Science is about explanation. Religion is about interpretation. Science takes things apart to see how they work. Religion puts things together to see what they mean. They are different intellectual entreprises...

It is important for us to understand the misinterpretation Professor Hawking has made, because the mutual hostility between religion and science is one of the curses of our age, and is damaging to religion and science in equal measure."

Vrij vertaald: Er is een verschil in wetenschap en religie. Wetenschap gaat over uitleg. Religie gaat over interpretatie. Wetenschap haalt dingen uit elkaar om te zien hoe ze werken. Religie brengt dingen samen om te zien wat ze betekenen. Het zijn verschillende intellectuele ondernemingen…

Het is belangrijk om de verkeerde interpretatie die Prof Hawking maakte te begrijpen, omdat de wederzijdse vijandigheid tussen religie en wetenschap een van de vloeken is van onze eeuw, en beschadigen religie en wetenschap in gelijke mate.

vrijdag 31 december 2021

Vrijheid

In deze tijd worden we voortdurend geconfronteerd met allerlei beperkingen vanwege de voortslepende coronacrisis.
Rondom mij heen hoor ik allerlei klachten dat men zich beknot voelt in zijn/haar vrijheid. De protesten tegen het verplicht vaccineren zijn – m.i. terecht – niet van de lucht. Gelukkig dat de regering daarvoor tot nu toe niet heeft besloten. Dat gaat over politieke vrijheid maar je kunt op zoveel verschillende manieren tegen vrijheid aankijken.

Wat mij fascineert is de geestelijke of spirituele vrijheid.
Maar wat houdt die vrijheid in? Het is iets anders dan de vrije wil waar ik al meer over heb geschreven.
Volgens Descartes is besluiteloosheid de laagste vorm van vrijheid. Dus al dat getwijfel wat in deze dagen zo ‘hot’ is klopt van geen kant. Volgens hem dan.
Volgens John Stuart Mill ben je vrij voor zover je anderen geen schade toebrengt. 
Volgens Spinoza heeft het te maken met autonomie en staat vrijheid tegenover dwang. Wie vrij is schrijft zichzelf de wet voor. Heer/vrouwe en meester/ meesteres zijn over je eigen handelen.
Voltaire was onder de indruk van de geestelijke vrijheid van de Engelsen die zonder gêne over alles schreven en zich verdedigden. (Störig p. 396) Dat was hij niet gewend.
Bij Kant komt het al dichter bij hetgeen ik onder vrijheid versta: de algemene zedelijke wet moeten wij niet gedwongen volgen maar die zouden we, naar het categorisch imperatief, in vrijheid willen volgen. Ik vermijd angstvallig het woord ‘moeten’ want dat is een lastig woord in verband met vrijheid.
Bij Kant begint vrijheid bij het handelen omdat de theoretische rede niets kan zeggen over ‘Ideeën’ waar God onder valt.  Met dat handelen is er de verantwoordelijkheid. Maar dat valt naar mijn idee dan weer onder een ander type vrijheid.

Vrijheid is een paradoxaal begrip. Je kunt het niet empirisch bewijzen, het is een idee wat samenhangt met een bepaalde gehoorzaamheid; een vrijwillig verbinden aan, op voor jou goede gronden, geaccepteerde zaken.
Wanneer ben je vrijer? Als je voortdurende de grenzen van (morele) regels opzoekt en probeert ermee te sjoemelen of wanneer je inzicht hebt verworven in die regels en ze om die reden houdt.
Ik herinner me een boek van Solzjenitsyn ( Ik denk ‘de eerste cirkel’)met een quote die ik niet meer kan terugvinden. In ieder geval ging het over vrij zijn ook al zit je in de gevangenis.
Die geestelijke vrijheid bedoel ik.
Dan maakt het niet uit waar je bent, in lock-down of niet of in welke hoedanigheid; gezond, ziek, zwak of misselijk.

Wanneer je je steeds meer bewust wordt van dat type vrijheid is dat het mooiste begrip wat er is.


Nog een paar quotes die mij raakten:

Vrijheid bestaat in het erkennen van grenzen.
Krishnamurti.

Maar wat is vrijheid zonder wijsheid, en zonder deugd? De grootste van alle mogelijke kwaden; want het is dwaasheid, verdorvenheid en gekte, zonder onderwijs of beperking.
Edmund Burke.

Vrijheid is niet hetzelfde als ongebondenheid. Vrijheid is het vermogen om keuzes te maken en je aan datgene te binden wat het beste voor je is.
Paulo Coelho.

 

maandag 20 juni 2016

Gelovigen houden zichzelf voor de gek (?)


In ‘de Verdieping’ van Trouw (18-06) stond een interview met Bert Keizer. Hij heeft een boek geschreven: ‘Vroeger waren wij onsterfelijk.’ Met als ondertitel: ‘De troost van filosofie, literatuur en geneeskunde’
Keizer is columnist en meestal lees ik zijn stukjes met waardering. Ik weet dat hij werkt voor de Levenseindekliniek maar dat vind ik geen reden om hem meteen af te serveren.

In dit interview ontpopt hij zich echter als een notoire anti-theist met een te groot ego.
Op de vraag van Stijn Fens (werkt ook voor Trouw) of hij kan bewijzen dat geloven onzin is zegt hij doodgemoedereerd: “Ik heb een overweldigende hoeveelheid bewijs tot mijn beschikking”
En op de vraag om eens wat te noemen: ”Stel je toch eens voor dat God bestond, dan is het toch onbestaanbaar dat ik dat niet in de gaten heb?”

Ik weet dan eigenlijk niet of ik in schaterlachen moet uitbarsten of meewarig mijn hoofd moet schudden.
Dat mensen niets hebben met geloven of de manier van geloven uit hun jeugd liever achter zich laten; daar kan ik inkomen. Maar wanneer het woord gék zijn intrede doet omdát mensen geloven dan word ik een beetje agressief over zoveel domheid die vaak van mensen komt die de pretentie hebben intelligent en wijs te zijn. Wat een armoe.
Nee, Bert Keizer is met stip verhuisd naar lagere regionen van mijn achting.
Ik hou rekening met het feit dat hij zo zijn eigen spelletje speelt met een te serieuze journalist.
Maar dan nog ...

Wat ik wel weer geestig vond, is zijn opmerking: “Toen de Beatles begonnen te zingen liepen wij gewoon de kerk uit. We vonden die muziek gewoon leuker”.
Maar dat zegt eigenlijk ook wel weer genoeg over de diepte van zijn (on)geloof.