Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Het Onderzoek Claudel. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Het Onderzoek Claudel. Sorteren op datum Alle posts tonen

maandag 23 mei 2016

Het verslag van Brodeck


Geschreven door Philippe Claudel (1962) in 2007
Vertaald in 2008, ik las een digitale uitgave van de Bezige Bij uit 2009.
Ik ben een fan geworden van Claudel al moest ik erg aan hem wennen. Hij is zo ontzettend goed in verhalen vertellen met diepgang en vooral ook sfeer scheppen. Eerder las ik ‘Het onderzoek’; ‘Alles waar ik spijt van heb’; ‘Grijze zielen’; 'Meuse l’oubli' en zag ik de film ‘Il y a longtemps que je t’aime
Zijn verhalen spelen zich ‘ergens’ af, vaag herkenbaar en te duiden maar nooit precies te lokaliseren.

In dit boek drukt Claudel de mens met zijn/haar neus op het feit dat gemeenschappen geen ‘Fremdër’ en ‘Anderer’ in hun omgeving dulden. Zo lang het goed gaat, gaat het nog wel maar o wee als moeilijke tijden zich aandienen. Dat was in de tijd van Hitler zo en het geldt nog steeds. Dit boek gaat over die tijd ook al wordt nergens een woord gebruikt dat aan juist die wereldoorlog refereert. Daardoor moest ik soms aan Kafka denken.
‘Ik was meer het slachtoffer geworden van andermans angst dan van hun haat, of van enige andere emotie. Omdat de angst sommige mensen naar de keel vloog werd ik uitgeleverd aan de beulen, en die beulen, mannen die vroeger net als ik waren geweest waren zelf ook uit angst in monsters veranderd.’
De geschiedenis leert dat we niets van de geschiedenis leren.

Brodeck, als kind in het dorp gekomen, dus eigenlijk een ‘Fremdër’, moet een verslag schrijven over een gebeurtenis, een ‘Ereigniës’ met dodelijke(?) afloop. Over die afloop wordt slechts suggestief geschreven. Heel knap.
Terwijl Brodeck probeert de geschiedenis van die ‘Fremdër’, die op een dag met paard en ezel in het dorp verschijnt, te achterhalen en zijn verslag te schrijven, schrijft hij meteen een verslag over zijn eigen verleden. Een verwerking die gaat over zijn komst in dit dorp als kind, zijn arrestatie, zijn leven in een kamp, zijn bevrijding en terugkeer naar zijn geliefde die ook zo het één en ander heeft meegemaakt en nu alleen nog maar kan neuriën.
‘Spreken over mijn diepste gedachten is mij nooit gemakkelijk afgegaan. Ik schrijf liever.. Dan heb ik het gevoel dat de woorden braaf naar mij toekomen en als kleine vogeltjes uit mijn hand eten en ik met ze kan doen wat ik wil, maar als ik ze uit de lucht moet plukken fladderen ze weg. En door de oorlog is het er niet beter op geworden.’

‘Mijn naam is Brodeck en ik heb er niets mee te maken. Laat dat duidelijk zijn.’
Zo begint het boek.
Dat ‘niets mee te maken’ maakt dat Brodeck deze keer zichzelf buiten de gemeenschap plaatst.
De eerste keer, zelf als Fremdër in het dorp beland, had hij dat zelf niet in de hand. Deze keer wel, en gelukkig beseft hij dat uiteindelijk ook en trekt de enige juiste conclusie. Want heus, mensen blijven onbetrouwbaar. Helaas.
‘Wie heeft gelijk: degene die zich voorneemt de dingen die gebeurd zijn niet in het donker te laten verdwijnen of degene die alles wat hem niet uitkomt in de duisternis stort? Misschien is leven – overleven- niets anders dan besluiten dat de realiteit niet reëel is en dan een andere realiteit kiezen als de realiteit die je kent ondraaglijk wordt.’

Wanneer het boek je in zijn greep krijgt is het een page-turner. Ik wilde alleen maar weten wat er nu echt gebeurt was. Kloppen die suggestieve woorden? Soms is dat wel jammer want eigenlijk moet je langzaam lezen en genieten van de schrijfkwaliteiten. Als iemand zó een onweersbui kan ‘schilderen’ dan is die bui ook bedreigend....

‘Aan de oostelijke horizon verdwenen de kammen van de Hörni’s in het dikke metaalachtige magma. Aangetast door het wollige gangreen van de wolken, zodat je het verstikkende gevoel kreeg dat de hemel steeds lager kwam te hangen en uiteindelijk, vroeger of later, de bossen en de daken van de huizen zou verpletteren. Her en der zag je marmeringen in de deegachtige massa die hem kortstondig deden oplichten met een onwerkelijk, geelachtig licht, maar die onderdrukte of mislukte flitsen gingen nooit met enig lawaai gepaard. De hitte was dik geworden en vloog je naar de keel als de hand van een misdadiger die hem vastgrijpt en met onverbiddelijke zekerheid dichtknijpt.’



maandag 5 augustus 2013

Het Onderzoek

Geschreven door Philippe Claudel in 2010.
Oorspronkelijke titel: L’Enquête. Ik las de digitale editie die gebaseerd is op de tweede druk van 2011.
Ik las al eerder Meuse l’Oubli en Grijze Zielen

Een Kafkaiaans aandoend verhaal met een vleugje ‘Wonderland’ van Lewis Carroll en een snuifje ‘Techno’ van Aldous Huxley.
De hoofdpersoon is De Onderzoeker en moet de zelfmoorden onderzoeken die in Het Bedrijf (het leven, de wereld) plaatsvinden. Het zijn er namelijk opvallend veel en nader onderzoek is nodig.
Hij komt echter in een stad terecht, waar het natuurlijk weer regent en sneeuwt, die hij niet begrijpt, de logica is ver te zoeken en niets is meer wat het lijkt. ‘Was logica niet slechts een zuiver mathematisch idee, een soort van vooronderstelling die nooit empirisch was bewezen?’

Hij heeft dan de keus om zich eraan over te geven of er tegenin te manoeuvreren. Hij is een mens die graag zoveel mogelijk mensen te vriend houdt en dat maakt alles wel gecompliceerd.
Er tegenin gaan probeert hij wel maar dat heeft zulke gevolgen dat hij ervoor terugschrikt om door te zetten. Hij verliest zijn grip op de wereld om hem heen tot uiteindelijk zijn ‘elastiekje’ breekt en hij zijn hotelkamer aan gort slaat.
Het wordt hem vergeven en hij wordt op de juiste koers gezet: de groene lijn volgen.
Wat heerlijk duidelijk.
Zo beland hij bij de Psycholoog die hij stug als man blijft zien ook al is het een vrouw.
Daar ontdekt hij dat hij zijn naam niet meer weet en dat hij zijn identiteit ontleent aan zijn werk.
Dat vond ik wel grappig. Dat ontdek ik ook in de wereld om mij heen al weten de meeste mensen hun naam nog wel. *grinnik* Ik heb alleen een naam.

Uiteindelijk ontmoet hij, wat hij denkt dat hij is, de Oprichter (God), de Schaduw die hij steeds al was tegengekomen als foto aan de muur of op een sleutelhanger. Maar de Oprichter/Schaduw weet niet wat hij heeft opgericht: “Ik wil het horen uit de mond van een mens: wat heb ik opgericht? [..] U had een opdracht, een rol, een doel en ook als u denkt dat u dat doel niet bereikt hebt, dan weet u nog steeds wie u bent en waarom; maar wie ben ik eigenlijk? Ze hebben me een bezem in handen gedrukt, ik kan me niet herinneren wanneer, maar het slaat in elk geval nergens op. Wat is mijn functie? Wat heb ik volgens u opgericht?”
Maar voordat de Onderzoeker antwoord kan geven lost hij op en is er niets meer. Niets.

Het boek fascineerde mij van begin tot eind. Ik kreeg medelijden met de Onderzoeker die zó niet begrepen werd. Wat voel je je dan toch beroerd. Zouden mensen met een psychische stoornis dat vaak hebben? De eenzaamheid waar je in beland, de wereld die ongrijpbaar complex is. De blijdschap wanneer je weer een stukje verder wordt geholpen en je denkt weer grip te krijgen. Vervolgens word die je weer uit handen geslagen.

Claudel kan schrijven. Veel heb ik weer in de notities opgeslagen. Een paar:
“Hij had iets verdwijnends over zich.”

“Zoals de meerderheid van zijn tijdgenoten maakte hij zich op te sterven met een financiële reserve. Hij besefte plotseling hoe belachelijk dat was.”

“Heel vaak proberen we dingen die we niet snappen te vangen met woorden en begrippen die we wél begrijpen. Al zolang de mens zich onderscheidt van de andere soorten heeft hij de wetten van het universum gemeten naar de maatstaf van zijn eigen hersenen en de voortbrengselen daarvan, waarbij hij zich er niet altijd bewust van is geweest hoe nutteloos dat kan zijn. Iedereen weet dat je met een vergiet geen water kunt scheppen. Waarom gaat men er dan altijd vanuit dat de geest wél alles kan bevatten?”

“…terwijl op zijn hoofd en zijn regenjas de regendruppels en sneeuwvlokken stierven.”



Afgelopen zaterdagavond was er een film uit 2011 op TV van Philippe Claudel: ‘Tous les Soleils’.
Een Komedie.
Die heb ik opgenomen maar moet hem nog kijken. Hij is behalve auteur ook scenarioschrijver en regisseur.