Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Hannah Arendt. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Hannah Arendt. Sorteren op datum Alle posts tonen

vrijdag 3 juni 2022

De banaliteit van het kwaad

In de Trouw van afgelopen week een interessant stuk over het gedachtengoed van Hannah Arendt. Verschillende van haar boeken heb ik gelezen tijdens modules filosofie. Het is een dame die niet gemakkelijke te volgen is. Vind ik.

In het artikel wordt gesteld dat Arendt door Eichmann in de maling is genomen tijdens de rechtszaken.
Eichmann was volgens velen een berekenende moordmachine terwijl Hannah in hem een nauwgezette ambtenaar zag.

Dat beeld van Arendt zou moeten worden bijgesteld volgens René ten Bos.
Dat moeten filosofen onderling verder maar uitzoeken. Mij gaat het meer om het beeld wat Arendt neerzette.
Het beeld dat het kwaad zo ongemerkt kan binnensluipen. Nou ja, ongemerkt.

Ik moest tijdens het lezen van dat artikel denken aan de toeslagenaffaire.
Komt dat in principe niet overeen met de idee van Hannah Arendt?
Mensen bij de belastingdienst ontwikkelen een geweldig idee om fraudeurs op te sporen – waarom niet gezocht via nationaliteiten en achternamen – en voeren dat nauwgezet uit.
Wanneer het blijkt te werken is er enthousiasme alom. Dat er institutioneel racisme aan ten grondslag ligt zoals nu erkent wordt, had men kennelijk niet in de gaten. Dat de gevolgen zo desastreus waren ook niet. Ik heb schrijnende verhalen gelezen.

Kwaad en racisme zit in ons allemaal, laten we dat nu maar gewoon erkennen. We zijn er echter niet genoeg alert op. Sommigen worden in situaties gemanoeuvreerd dat er gekozen moet worden om er wel of niet aan mee te doen. Dat kan lastig zijn wanneer de omgeving niet meewerkt.

Volgens Arendt heeft het kwaad geen diepgang. Wanneer mensen zouden nadenken zouden ze geen kwaad meer doen. Zoiets als Socrates ook al beweerde: kwaad komt voort uit onwetendheid.
René ten Bos bestrijdt dat: mensen kunnen nadenkend heel wat kwaad aanrichten.
Ik denk dat ze allebei gelijk hebben.
Er gebeurt kwaad uit onnadenkendheid zoals ik vermoed dat het bij de toeslagenaffaire gebeurde. Dan is het banaal, maar er gebeurt ook heel geraffineerd denkend kwaad.
Wie ziet het verschil?
Mensen zijn heel goed in staat om anderen zand in de ogen te strooien. Mogelijk was Eichmann zo iemand. Het kan ook zijn dat hij een, wat we nu zouden noemen, autistische ambtenaar was die vol plichtsbesef zijn taak tot een goed einde meende te moeten brengen.

maandag 28 september 2015

Hannah Arendt


Een film uit 2012 van Margarethe von Trotta met in de hoofdrol Barbara Sukowa als de filosofe Hannah Arendt (1906 - 1975).
Een filosofe van Joodse komaf die in Amerika is beland.
In 1933 heeft zij Duitsland verlaten en heeft nooit - ‘nazi’s, diese menschen im Fleisch gesehen.’
Ze heeft in Frankrijk gewoond en werd bij de inval van de Duitsers in 1940 in een interneringskamp gezet van waaruit ze heeft weten te ontsnappen.
In Amerika werkte ze als journalist en docent en heeft zij voor de krant 'The New Yorker' als waarnemer in 1961 het proces van de SS'er Adolf Eichmann in Israël gevolgd en verslagen.
De film begint met de overval/gevangenneming van Eichmann.
Tijdens de film worden de beelden afgewisseld met historische beelden in zwart wit van dat proces.

Het enge voor Hannah was dat Eichmann zo’n heel gewone, normale man was. Zo lopen er zoveel rond. Voor Eichmann was het zijn eer de wetten van de Führer te volgen en pleitte daarom ‘onschuldig’.
Hannah kwam tot de conclusie dat hij zelf niet kon of wilde nadenken.
Dat is het grote kwaad. Zonder nadenken wetten opvolgen. ‘De banaliteit van het kwaad’. De ondertitel van het boek wat zij schreef met als titel: ‘Eichmann in Jeruzalem’
Wat voor Hannah ook bijzonder was dat wanneer de Joodse ‘samenleving’ in de kampen niet zo goed was georganiseerd door de joden zelf in opdracht van de Nazi’s, er waarschijnlijk meer chaos zou zijn geweest maar uiteindelijk veel minder slachtoffers.
Dat punt benoemen is haar erg kwalijk genomen.
Zij maakte enigszins van een dader een slachtoffer en van slachtoffers daders. Nota bene haar eigen volk.
Het is haar niet dank afgenomen en haar werd geadviseerd haar lesverplichtingen neer te leggen.
Wat ze weigerde. Het probleem van het kwaad heeft haar haar hele leven beziggehouden.
Het sterke van haar vind ik het vasthouden aan datgene wat je als waarheid bent gaan zien door het observeren, analyseren en filosoferen. Ook al snijdt het in eigen vlees.

“De westerse traditie had het verkeerde vooroordeel dat het slechtste wat een mens kan doen voorkomt uit egoïsme.
Maar het echte kwaad van deze eeuw( de vorige eeuw dus) is veel radicaler geweest dan was voorzien. We weten nu dat het slechtste of het radicale kwaad met zulke begrijpelijke zondige motieven als egoïsme helemaal niets van doen heeft.
Het heeft veel meer te maken met het volgende: het overbodig maken van de mens als mens.
Het systeem van het concentratie kamp was bedoeld om gevangen te overtuigen dat ze overbodig waren voordat ze werden omgebracht.
In de kampen moesten mensen leren dat de straf niet met misdaad verbonden was. Dat uitbuiting niet perse winst betekende en dat werk geen resultaat hoeft te geven.
Het kamp is een plek waar elke handeling en elke opwelling principieel zinloos wordt; dus waar zinloosheid meteen ontstaat.
Als het waar is dat in het laatste stadium van het totalitarisme het absolute kwaad bovenkomt, absoluut want het heeft geen menselijk motief, dan is het ook waar dat zonder dat totalitarisme wij de radicale natuur van het kwaad nooit hadden leren kennen.”


Toen ik dat hoorde in de film kreeg ik associaties met de vele senioren die we gaan krijgen door de grijze golf. Nu al heb ik het idee dat men hen overbodig vind. Wat gaat dat uitwerken op langere termijn? Tegelijkertijd roepen de grijsaards dat ook een beetje over zichzelf af met het etaleren van het Zwitserleven gevoel en het bijna verplichte ‘grote genieten’.

Wat ik in haar herkende was de drive om mensen te begrijpen. Ook al doet men de meest perverse dingen, ik vraag me ook altijd af waaróm mensen dat doen; wat gaat er in dat brein om. Hoe komt dat.
Hannah zegt ook ergens: ‘begrijpen is nog geen vergeven’.
Nee dat zijn inderdaad twee verschillende dingen maar mijn persoonlijke slogan is wel: ‘hoe meer ik weet, des te meer ik begrijp en hoe gemakkelijker het wordt om te vergeven’.
En omdat denken gevaarlijk is ga ik een cursus volgen over ‘Denken: het leven van de Geest’ geschreven door Hannah Arendt.

29-09: zit ik alvast in het boek te lezen, kom ik een verduidelijking tegen van de banaliteit van het kwaad.
"Kwaad is niet radicaal, wel extreem en bezit geen diepte of demonische dimensies. Het kan alles overwoekeren en ruïneren, juist omdat het zich als een schimmel over de oppervlakte verspreid. Het 'tart' het denken, omdat denken een zekere diepte wil bereiken, tot de wortels wil gaan, en het op het moment waarop het op het kwaad stuit daar niets mee aankan, omdat er niets is. Dat is de banaliteit van het kwaad".


dinsdag 29 november 2016

De Existentialisten


ondertitel:
filosoferen over vrijheid, zijn en cocktails
Geschreven door Sarah Bakewell in.... eh..... gewoon vers van de pers. Er is nog geen Nederlandse afbeelding dus dan maar een Engelse.

Ze schreef dit boek omdat ‘filosofie interessanter wordt als je haar in de vorm van een biografisch verhaal vertelt en omgekeerd: dat persoonlijke ervaring interessanter wordt als je er filosofisch over nadenkt.’
Ook omdat ‘existentialisten opnieuw gelezen zouden moeten worden omdat ze ons eraan herinneren dat het menselijke bestaan niet gemakkelijk is en dat we soms vreselijke uitglijders maken, maar ze laten ook zien wat een ongekende mogelijkheden het leven biedt. Ze hameren voortdurend op de vragen over vrijheid en zijn, die we steeds weer dreigen te vergeten.’ (p 346)


Voor mij zijn ‘de (Franse) existentialisten’ ook een fascinerende groep mensen waarvan ik het één en ander heb gelezen. Fascinerend omdat ik ze niet altijd begreep/begrijp. Ze blijven een beetje raadselachtig prikkelend met hun vage ideeën over ‘zijn’.
Het boek is prettig verhalend geschreven; zoomt dan in op de één en dan weer op de ander met de nodige humor. Voor mij was het een ‘page-turner’.
Ik denk omdat ik nieuwsgierig ben/was hoe ik die personages moet plaatsen. Wat zijn de onderlinge verbanden. Hoe hebben die mensen elkaar beïnvloed?
Ik vraag me ook af wat ik er als kind – opgegroeid tijdens de ‘koude oorlog’ – van heb meegekregen. Niet bewust maar via mijn voelsprieten. Gedurende mijn kindertijd hing het existentialisme in de lucht, denk ik achteraf.
Deze personen hebben oorlogen meegemaakt en ook de koude oorlog. In Frankrijk ook nog eens de Algerijnse opstand in de zestiger jaren waarin er rollen omgedraaid werden ten opzichte van de tweede wereldoorlog.
Bakewell heeft heel veel research gedaan, dat is duidelijk. Ze beschrijft dit alles uitgebreid want ze is gaan beseffen dat niet alleen ideeën belangrijk zijn maar ook hoe en in welke context ze zijn ontstaan.
Zij begint bij Husserl, de grondlegger van de Fenomenologie waaruit het Existentialisme is voortgekomen.
Een belangrijke leerling van hem was Martin Heidegger
Een paar leerlingen van Heidegger waren: Hannah Arendt, Edith Stein, Jan Patočka en Emanuel Levinas.
Ze zijn allemaal hun heel eigen weg gegaan.

In Frankrijk bestudeerde Sartre de filosofieën van Husserl en Heidegger. De kring om hem heen bestond voornamelijk uit de Beauvoir, Camus, Karl Jaspers (die ook bevriend was met Hannah Arendt) en Merleau Ponty.
Zijdelings een paar christen- existentialisten: Kierkegaard, die ik wel ken en Gabriel Marcel. Daar moet ik nu ook dringend eens iets van gaan lezen.

De meeste aandacht in het boek gaat uit naar Heidegger en Sartre. Het beeld wat bij mij blijft hangen van Heidegger is dat hij een moeilijk te volgen denker was die geen empathisch vermogen bezat. Voor/tijdens de oorlog een poosje flink ‘fout’ was en zich daarover nooit geëxcuseerd heeft. Veel van zijn mededenkers zijn op zijn persoonlijkheid afgeknapt.
Wel heeft hij veel invloed gehad op de volgende generatie denkers.
Wat me ook opviel is – wat ik bij Hannah Arendt ook ontdekte – dat ze allemaal de neiging hebben om een totaal nieuwe filosofie te ontwikkelen. Ik begrijp die pogingen wel: het is natuurlijk lekker voor je ego om iets totaal nieuws te bedenken wat nog nooit eerder is bedacht. Deze kopstukken uit die vele, vele leerlingen is het redelijk gelukt om hun naam te vestigen.
‘Het leven moet voorwaarts worden geleefd en kan pas achteraf worden begrepen’.

Sartre was een maatschappelijk zeer geëngageerde man die nog al eens van standpunt veranderde en daar weer eindeloos over schreef.
Zijn verhouding met Simone de Beauvoir was ook altijd voer voor journalisten. Ik krijg de leeftijd om dat ook een aantrekkelijke verhouding te vinden. Geen gedoe met seks enzo.
Alleen maar genieten van een brein.
Zij waren de symbolen van hun eigen denken. Vrijheid en verantwoordelijkheid zijn hun sleutelwoorden. Vrijheid om jezelf te ontwerpen.
Het linkt aan de fenomenologie waarvan Merleau Ponty de belangrijkste denker was. Hoe ervaar je de dingen; hoe doen de dingen zich aan je voor.
Ik realiseer me nu dat dit grote invloed heeft gehad op de beeldende kunst. Maar waarschijnlijk heeft iemand dit allang vóór mij bedacht en trap ik een open deur in.
Merleau Ponty was, opmerkelijk genoeg, de enige met een gelukkig jeugd en een stabiel karakter.
Het kan dus wel: iets bereiken zonder kommer en kwel.

Een quote die herkenning opriep en gaat over Sartre:
‘Maar wat bedoelde hij met ‘zijn’? Ik was nooit overweldigd door het zijn van de wortels van een kastanjeboom. Ik had niet eens door dat deze dingen zijn hadden.
Ik ging naar het park in mijn eigen stadje Reading en staarde naar één van de bomen tot mijn ogen pijn deden. Het werkte niet. Ik dacht dat ik iets zag bewegen, maar het was slechts de wind die de bladeren bewoog. Maar toch gaf het aandachtig kijken naar iets me een soort gloed. Vanaf dat moment verruilde ik mijn school voor het bestaan.'


Een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in deze periode van de filosofiegeschiedenis.



maandag 10 oktober 2016

Willen I


Na de colleges filosofie over Hannah Arendt en haar eerste deel van de trilogie ‘The Life of the Mind’ over het ‘Denken’ heb ik mij ingeschreven voor het vervolg en haar tweede boek over ‘Willen’. Helaas ook het laatste boek van haar; ze stierf voordat ze het boek ‘Oordelen’ kon schrijven.
Samenvattingen van de eerdere colleges zijn te vinden onder 'Hannah Arendt de studie I, II, III en Slot'.
Beide boeken zijn geschreven in 1971 en dit boek is vertaald en uitgegeven in 2014.
Even kijken of ik die eerdere colleges en boek kort kan samenvatten:
Heel kort: een pleidooi om echt te denken. Het terugtrekken uit de wereld om te denken is enorm belangrijk en we moeten dat vooral blijven doen en vragen blijven stellen om het publieke domein open te houden.

Iets langer:
Denken lijkt in deze tijd te maken te hebben met wéten, met kennis verzamelen terwijl het voor Hannah een manier is tot contemplatie, om tot zingeving te komen en om grip te krijgen op de wereld zoals deze zich aan ons voor doet. Niet noodzakelijk een zoektocht naar waarheid (kennis). Daarin is zij beïnvloed door Kant.
Wanneer je echt denkt ben je even uit de tijd, uit de werkelijkheid en in de eenzaamheid. Door de woorden te gebruiken die wereld ons aanreikt – een mentale activiteit - overbruggen we de vervreemding waarin we worden geboren en voeren we geluidloze dialogen in onszelf.
Niet denken of gedachtenloosheid is voor Hannah een kwaad dat op de loer ligt in onze tijd van ongelimiteerde vooruitgang en globalisering. Het pluralisme, de veelkleurigheid, dreigt te verdwijnen en totalitarisme ligt op de loer.

Eerste deel: De filosofen en de wil.

Haar boeken zijn een kritiek op de ‘moderne tijd’, een tijd die bol staat van gelijkschakeling en globalisering en waarbij de pluraliteit, de veelkleurigheid waar Hannah voorstander van is, in het gedrang komt.
De overeenkomst tussen ‘willen’ en ‘denken’ is dat ze beiden datgene wat in de tijd afwezig is, aanwezig kunnen stellen.
Het grote verschil tussen ‘denken’ en ‘willen’ is dat ‘denken’ (vooral) te maken heeft met het verleden terwijl het ‘willen’ zich uitstrekt naar de toekomst. Ook het willen trekt zich, net als het denken terug uit het heden maar kan niet achteruit willen. Dat geeft spanning want het verleden is afgesloten en de toekomst ligt open.
Het denken en willen vormen de menselijke geest; een pluraliteit, want deze twee kunnen niet gelijkgeschakeld worden. Ze botsen in de tijd.

Hannah gaat de ‘wil’ analyseren in een historisch perspectief, net zoals ze in haar boek ‘Denken’ deed met het denken door de eeuwen heen.
De oude Grieken leggen de klemtoon op het denken; dat wat geweest is, wat is en altijd zal zijn. De voltooid verleden tijd. Er is dan geen vooruitgang.
Je speelt je levensrol zo goed mogelijk and that’s it.
In het moderne denken is het willen belangrijker, het uitstrekken naar de toekomst. Die bewustwording met de problemen die daarbij horen is voor het eerst bewust beschreven door Paulus in de Romeinenbrief. Komt in een volgens hoofdstuk aan de orde.
De middeleeuwse filosofie was erop gericht om het Christelijke denken te verzoenen met het Griekse denken. De scholastiek?
We zullen het horen want Thomas van Aquino en Duns Scotus komen ook nog aan de orde.

In de inleidende hoofdstukken komen meerdere filosofen aan de orde en aan het einde daarvan bespreekt Hannah de filosoof Hegel.
Hegel probeert de spanning tussen het willende en het denkende ego op te lossen door het verleden te verinnerlijken. Daardoor komt er een verzoening tot stand tussen de geest (het goddelijke) en de wereld met de menselijke aangelegenheden. (p61)
Alles wordt opgezogen en van betekenis voorzien om zich daarna uit te strekken naar een doel.
Daarin neem je natuurlijk allemaal je eigen verleden mee.

Door de Franse revolutie heeft de mens voor het eerst geleerd om niet (meer) op god(en) te vertrouwen maar zijn eigen denken als fundament te ontdekken. Terugkijkend neemt Hegel de geschiedenis van de mensheid dan ook serieuzer dan iemand voor hem heeft gedaan.
(Zit ik mij af te vragen of theologen als Kuitert beïnvloed zijn door Hegel met de idee: ‘al het spreken over boven komt van beneden’….. mmmm het is ook de tijdgeest denk ik, maar ja, die wordt ook weer mede bepaald door wat filosofen denken en schrijven.)
In ieder geval is Hannah het niet met hem eens. Volgens haar volgt Hegel een cyclisch tijdsconcept (these- antithese – synthese) terwijl je om in vooruitgang te kunnen denken je een rechtlijnige tijd nodig hebt.
Dat lost Hegel weer op door een ‘wereldgeest’ te postuleren die rechtlijnig stuwt. Onder wereldgeest verstaat hij dat wat alle mensen samen uiten. Dat is meteen ook zijn zwakke plek volgens Hannah.

Ik beweer dit wel allemaal maar wanneer ik op het internet of in mijn boeken naar de filosofie van Hegel zoek wordt er overal iets anders beweerd. Kennelijk is het een lastig te volgen heerschap. Bertrand Russell vindt hem zelfs het moeilijkste te volgen van alle filosofen. (p 656 in ‘Geschiedenis der Westerse filosofie’. Een vierde druk uit 1975. Ja, ooit voor een euro tijdens een boekenmarkt opgevist)

Ik ga nu ook nog meer ontdekken dat het spreken over de ‘vrije wil’ meer preciezer moet worden.
Er is een willende wil en een wensende wil. Bij de vrije wil discussies gaat het om de willende wil.
Van buiten gezien hebben mensen inderdaad een vrije wil om de één of de ander keus te maken.
Je kunt gaan kiezen om niet te gaan wandelen of om dat wel te doen zoals Hannah beschrijft. Zij is voorstander. Maar Hannah, wanneer je bijvoorbeeld net een artikel hebt gelezen over het feit dat wandelen zo gezond is dan zal de keuze om te gaan wandelen wellicht anders uit vallen dan wanneer je dat artikel niet zou hebben gelezen.
Van binnenuit wordt je keus bepaalt door jouw eigen - wat Hegel noemt - verinnerlijkte geschiedenis. Maar dan kom ik toch weer uit op die specifieke eigen wil die relatief vrij is.
Mijn idee is best wel goed.
Tot nu toe.

Wordt vervolgd.

Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat dhr. Lagendijk allemaal vertelt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene voor mijzelf enigszins in overzichtelijke brokken samen te vatten.

zaterdag 28 november 2015

Hannah Arendt, de studie 3


In het derde deel van haar boek zet Hannah uiteen wát ons aan het denken zet.
Volgens Plato is het de behoefte om de verwondering en bewondering (pathos)van deze kosmos te concretiseren.
Volgens Kant komt het door de behoefte om de grenzen van de kennis te overstijgen; volgens Hegel om verzoend te raken met de loop der dingen en volgens Hannah/ de moderne filosofie om te zoeken naar betekenis. (p 214)
Waarbij ik mij dan afvraag of het zoeken naar betekenis niet een terrein is van de theologie of op zijn minst daaraan grenst. Het is dan wel weer zo dat de theologie helaas terrein verliest en dat ‘moet’ kennelijk worden opgevuld.
Ik denk bijvoorbeeld aan ‘religie voor atheïsten’ van de Botton .
Hannah noemt nergens de theologie, het zoeken naar betekenis wordt opgevuld door o.a. de filosofie, literatuur/ poëzie en de ‘denkdingen’ van de beeldende kunst. Al deze takken ontspringen aan het denken.

Door na te denken wát ons aan het denken zet zoeken we naar manieren om het denkende ego ter verleiden om zich te vertonen. (p215) Om grip te krijgen zoek Hannah naar een model en vindt dat in Socrates, de zuiverste denker van het Avondland (het Westen) omdat hij niets heeft opgeschreven.
‘Want wie vanuit het denken begint te schrijven, moet onvermijdelijk lijken op mensen die tegen een al te sterke rukwind beschutting zoeken.’
Wel Hannah, dan geven we elkaar maar de hand. *grinnik*
Ergens op dit blog heb ik haar geciteerd: "Ich muss verstehen. Bei diesem verstehen gehört bei mir auch das schreiben. Das schreiben ist noch in dem vertehen's prozess."
Dat lijkt mij iets anders dan beschutting zoeken.

Socrates is voor haar de ultieme denker, die niets anders deed dan wat elke mens zou moeten doen. Hij was de horzel, hij wist te prikkelen, hij was een vroedvrouw omdat hij wist hoe hij anderen van hun gedachten moest verlossen maar zelf onvruchtbaar was en, wetende dat hij niets wist was hij niet van plan om zich daarbij neer te leggen. Maar Socrates besefte dat het denken eindigde in ‘radeloosheid’, in aporie. Tegen een muur.

In deze tijd is dat de – postmoderne- twijfel, maar deze houdt je wel wakker en voorkomt dat je verzandt in het automatisme van het alledaagse.
Daarom is denken gevaarlijk wanneer het alle doctrines opnieuw onderzoekt, oude waarden omkeert. Mensen houden daar niet zo van.
Maar niet denken is nog gevaarlijker. Hannah grijpt dan terug naar Nazi Duitsland waar waardevolle morele waarden werden omgekeerd. Dat gebeurde niet plotseling maar heel langzaam en de meesten ging mee.
Zoals – denk ik - het kokende kikkerssyndroom. Wat trouwens een mythe blijkt te zijn. Kikkers springen wel degelijk uit de pan wanneer het hun te heet onder de pootjes wordt. Maar het beeld maakt wel iets duidelijk.
Ik denk dat in onze tijd de bankencrisis op deze manier kon ontstaan.

Vragen stellen opent de semantische speelruimte, de pluraliteit, terwijl antwoorden deze ruimte sluiten. Wanneer dat teveel gebeurt verandert de wereld in totalitarisme.
We ‘moeten’ dus onze vragen blijven stellen, de ruimte openhouden. Ook al leidt het misschien nergens toe.
(Dan weet ik nu alvast dat er geen antwoorden van haar zullen komen in de rest van haar boek.)
In de zoektocht naar betekenis komt Hannah uit bij de liefde, de Eros. Het denken is een soort van verlangende liefde en richt zich op schoonheid, rechtvaardigheid, wijsheid enzovoort
Lelijkheid is een gebrek aan schoonheid, kwaad is een gebrek aan goedheid enz. en hebben daarom geen eigen wortels. Negatieve begrippen worden door het denken herleid tot betekenisloosheid.

Even terug naar de twijfel. De twijfel is leidend bij de mens die op zoek is naar bestaanszekerheid. Die twijfel is geen ‘pathos’(verwondering/bewondering)zoals bij de oude Grieken. De mens wil vaste grond onder de voeten, een vast fundament. Het moderne denken is rationeel, altijd op zoek naar wat betrouwbaar en vooral beheersbaar is.
Daaruit is de vraag van Leibniz ontstaan: ‘Waarom is er iets en niet veeleer niets?’
Voor Leibniz was de ultieme grond: ‘God’.
Ook Aristoteles kwam hier eerder op uit: ‘de Onbewogen Beweger’.
Zelf noem ik Hem als het zo uitkomt altijd de ‘Bewogen Beweger’ en kan ik op het nodige commentaar rekenen.
Kant ging een stapje verder en vroeg zich af in ‘de kritiek van de zuivere rede’ waar God dan vandaan kwam en sloeg theoretisch de verschijningsgrond voor al wat bestaat als bodem onder de filosofische bouwwerken vandaan.
Zo kan Hannah schrijven over ‘de metafysische misvatting van de twee wereldentheorie’ omdat datgene wat verschijnt (de fenomenale wereld) niet minder waard zou zijn dan hetgeen niet aan ons verschijnt; de vroegere ideeënwereld van Plato en de, voor mij, Goddelijke wereld. Zij houdt daar gewoon geen rekening meer mee.
Zij spreekt ook wel over twee werelden, maar dan de fenomenale en noumenale (het zijn, de gedachtewereld).

Nog iets opmerkelijks:
In het Griekse denken is de kosmos het Zijn, het Ene. Naar dit onvergankelijke moet de sterfelijke mens geest (nous) met zijn/haar denken zich richten.
In het Christendom is het omgedraaid: de kosmos komt op een goede dag ten einde en de mens wordt onsterfelijk door geloven.



Disclaimer: dit blogbericht gaat niet alleen over haar boek maar ook over hetgeen in de lessen wordt besproken en waarvan ik voor mezelf een samenhangend geheel probeer te maken.




donderdag 22 oktober 2015

Hannah Arendt, de studie 1



De filosofie herdacht: Denken met Hannah Arendt.

Met deze studie waarvan ik nu drie middagen heb gehad, werken we het boek door dat Hannah heeft geschreven in 1973: ‘Denken, het leven van de geest’.
Het is een eerste deel van een drieluik. Het tweede deel heet ‘Willen’ en het derde waar zij helaas niet meer aan is toegekomen omdat ze overleed zou ‘Oordelen’ zijn geworden.
Zij gebruikte het sjabloon van de ‘Kritieken’ van Immanuel Kant.
(de ‘kritieken’ van de zuivere rede, de praktische rede en van het oordeelsvermogen)
Drie middagen en het deel ‘verschijnen’ uit haar eerste boek waarin zij ingaat op het fenomenale van de wereld. Hoe doet de wereld zich aan ons voor.
Het zien en gezien worden.



Ik was even zo naïef om te denken dat de filosofie van een vrouw wat gemakkelijker te volgen zou zijn maar die illusie ligt aan diggelen. Het is behoorlijk breinbreken. Niets mis mee trouwens.
Het is wel fascinerend om te ontdekken hoe vast je zit in je eigen gedachten gangen en hoe lastig het is om daar verandering in aan te brengen. Dat kost even tijd.
Even fascinerend is het feit dat er mensen zijn die in het proces van denken zo ver op je vóór kunnen liggen. Ben ik in staat om haar te blijven volgen in die denkprocessen en misschien wel in te halen?
Want pas wanneer je iemand ‘inhaalt’ en de materie gaat beheersen kun je gefundeerde kritiek gaan geven. Denk ik.
Wel, de tijd zal het leren en die is in mijn voordeel.
Mijn vragen zijn: waar staat zij voor, hoe is haar gedachtegang gevormd en heeft dat betekenis voor ons, nu en in de toekomst.

Hannah’s denken komt toch vooral voort uit de Eichmannprocessen die een onuitwisbare indruk op haar hebben gemaakt. In dat licht moet ik haar dan ook blijven zien.
Wat is de relatie tussen denken en het kwaad zo is haar vraag.
Ik merkte dat ik stuiterde op haar idee dat er geen waarheid meer is, dus het zoeken daarnaar, zoals het hoofdkenmerk van ‘oude’ filosofische traditie was, is zinloos geworden. Deze filosofie is ten einde.
Het belangrijkste van de nieuwe traditie is het zoeken naar zin. Dat vormt de rode draad in haar boek.
In eerste instantie bleef dat voortdurend in mijn hoofd hangen. Klopt dat wel?
Ik ben er namelijk van overtuigd dat er wel degelijk Waarheid bestaat. En wij worden opgeroepen die zo dicht mogelijk te benaderen al zal dat misschien nooit 100% worden. In die zin heeft iedereen wel ‘zijn/haar’ waarheid maar dat is dan alleen omdat die ‘100% Waarheid’ niet gehaald wordt.
Zou het bij Hannah zo kunnen zijn dat ze gezien heeft bij Eichmann dat je niet achter ‘de Waarheid’ komt en zij het daarom over een andere boeg wil gooien door de vraag te stellen: wat is de zin van dit alles?

Nu begrijp ik dat bij haar de waarheid relatief is omdat bij onze ongelimiteerde wetenschappelijke vooruitgang datgene wat nu als waarheid geldt, morgen achterhaald kan zijn.
Op die manier gedacht begrijp ik haar wel.
Geinig is dat wel weer. Het is dus van belang je bewust te zijn op welke manier je naar de wereld om je heen kijkt. En dat er ook andere manieren zijn.
Ik kijk met ogen van, onder andere, de criminaliteit. Elke criminele gebeurtenis kan maar op één manier zijn gebeurd. Dat is die ‘overkoepelende waarheid’ (die bij God bekend is).
Aan rechters en advocaten de taak om die waarheid zo dicht mogelijk te benaderen.
Hannah keek naar de steeds veranderende wetenschap.

En toch.....en toch.....hoe langer ik erover nadenk: er is maar één waarheid. Ook in de wetenschap.
‘De wetenschap’ moet zich daarvan ook bewust zijn en zich bescheiden opstellen en eigenlijk steeds benadrukken: tot nu toe nemen we dit als waarheid aan.
Dit was even mijn eigen uitstapje.

Een paar quotes uit haar boek die met de fenomenologie te maken hebben:

“Niets en niemand in deze wereld bestaat zonder voor z’n zijn een toeschouwer te veronderstellen.”[ … ] “Naast de drang tot zelfvertoon, waarmee levende wezens zich in een wereld van verschijnselen invoegen, presenteren mensen zich ook in woord en daad, en geven ze op die manier te kennen hoe ze wensen te verschijnen en wat volgens hen geschikt is om gezien te worden en wat niet.”

En dat schreef zij al, lang voordat Facebook zijn intrede had gedaan.
Over ‘waarheid’ gesproken. In dit geval ‘authenticiteit’.
Op facebook vaak ver te zoeken.

Wordt vervolgd.


Disclaimer: dit blogbericht gaat niet alleen over haar boek maar ook over hetgeen in de lessen wordt besproken en waarvan ik voor mezelf een samenhangend geheel probeer te maken.




dinsdag 10 november 2015

Hannah Arendt, de studie 2


De filosofie herdacht: Denken met Hannah Arendt.

Het eerste deel van haar boek had als ondertitel ‘verschijnen’; het tweede deel heet: ‘mentale activiteiten in een wereld van verschijnselen’.
Ik begin ook een beetje te snappen wat ze wil. Het oude, metafysische denken ontmantelen, het goede daarvan behouden en iets nieuws er voor in de plaats brengen.



Dat maakt ze duidelijk met een paar regels uit ‘The Tempest’ van Shakespeare (p 267):
“vijf vadem diep ligt je vader,
zijn gebeente is koraal geworden,
Deze parels waren zijn ogen.
Niets van hem gaat verloren
maar verandert op de bodem van de zee
tot iets rijks en vreemds.”

Een indeling:
de actieve mens (vita activa) bestaat uit arbeiden, werken en handelen. Arbeiden is in je levensbehoeften voorzien; werken is bezig zijn met ‘werken der duurzaamheid’ voor het algemene nut en handelen heeft te maken met het betekenis geven; de vrijheid van mensen om bij elkaar te komen, in gesprek te gaan en tot overeenstemming te komen. Beschreven in haar boek ‘The Human Condition’ uit 1958.
De passieve mens (vita contemplativa) houdt zich bezig met denken, willen en oordelen. Beschreven in ‘The life of the Mind’. (1973) Waarvan het laatste deel niet geschreven is i.v.m. haar overlijden.

Het vroegere denken was gericht op het zoeken naar waarheid. Kende je de waarheid dan was je ‘klaar’. Het was een rechte lijn. Dat klinkt – voor mij in 2015 - inderdaad meer alsof het bij de wetenschap past en niet bij de filosofie.
Het denken van de mens is geen rechte lijn, het denken speelt zich af in cirkels. *
Op die manier probeert de mens zich de wereld toe te eigenen, grip te krijgen en het vreemde buiten te sluiten.
Dat denken van ons, die mentale activiteiten zijn onzichtbaar. Hoogstens zie je soms aan iemand ‘dat hij/zij er niet helemaal bij is’. Die afwezigheid noemt Hannah negatief want het is het wegvallen van de interesse in de omringende wereld.
Zelf vind ik dat niet echt negatief. Soms moet je gewoon even verder doordenken over een opmerking, dan sluit ik mij af. En het is ook handig dat je dat kunt doen wanneer je op plaatsen bent waar je eigenlijk niet wil zijn.
Er valt altijd wel iets te denken.
Verderop schrijft ze toch ook weer dat ‘het bij zichzelf zijn en het met zichzelf verkeren, het meest opvallende kenmerk is van het leven van de geest.’
Een existentiële toestand waarin je jezelf gezelschap houdt.
Mooi toch? Zo ben je nooit eenzaam.
In tegenstelling tot wat David Grossman beweert in zijn, overigens mooie, boek(je) ‘de omhelzing’.
Een omhelzing is geen garantie tegen eenzaamheid.

Dat denken van ons is ‘talig’. Wij verzinnen woorden en benoemen de dingen. Het denken heeft de taal/ het spreken nodig om het denken weer te activeren. Binnen die taal zit ruimte en is aan verandering onderhevig.
Ze schrijft over het belang van metaforen. ‘Aanschouwing is de leidende metafoor voor de filosofische waarheid’. Je roept iets - het onzichtbare - op tot verschijnen doormiddel van verhalen/ beelden.
Dat is, even tussendoor, in mijn ogen ook een theologische waarheid.
Hannah gebruikt bijvoorbeeld de metafoor van een tafel voor het publieke domein. We kunnen er aan plaatsnemen en onze meningsverschillen ‘ter tafel’ brengen. Dat roept op om te denken. De tafel verbindt en biedt ruimte aan de pluraliteit in de samenleving die zij hoog in het vaandel heeft staan. Dit in tegenstelling tot totalitarisme waarin het denken verdwijnt.
In de wiskunde zijn symbolen zelfs belangrijker en ‘deze gezichtsmetaforen kunnen beter uitdrukking geven aan de onderliggende fenomenen die tegen hun wil in tot verschijnen gedwongen worden.’
‘Voor de geest is geen metafoor te bedenken of het zou de ‘gewaarwording van leven’ zijn’. (p 165)
Meteen moet ik dan aan Descartes denken: ‘ik denk dus ik ben’. Hannah benadert het dan volgens mij fenomenologisch: het leven doet zich aan mij voor.

Ze wil dus het oude denken ontmantelen en er iets nieuws/beters voor in de plaats stellen. Alleen heb ik dan nog geen duidelijk idee wat precies en op welke manier. Ze is bang voor totalitarisme en consumentisme, zoveel is wel duidelijk.
Haar wil om de dingen te begrijpen haal ik wel uit haar boek maar ik mis nog een heldere visionaire blik van waar ze nu precies heen wil.
Maar dat geeft niet; ik heb nog een aantal weken te gaan.


* Dat ‘circulair denken’ is ook een metafoor.... ‘en de meest glorieuze rechtvaardiging in de filosofie van de cirkelredenering’. *gniffel*

Disclaimer: dit blogbericht gaat niet alleen over haar boek maar ook over hetgeen in de lessen wordt besproken en waarvan ik voor mezelf een samenhangend geheel probeer te maken.



dinsdag 29 december 2015

God vergeten


Geschreven door Hans Hillen in november van het bijna afgelopen jaar.
ondertitel: ‘gedachten over de mens in een tijdperk van technologie’

Hillen (1947) studeerde sociologie en journalistiek, is lid geweest van de eerste én tweede kamer en was tijdens het kabinet van Rutte 1, twee jaar lang minister van Defensie.
Hij is een waarnemer en probeert in dit boekje zijn bevindingen te delen.
Mijn oog viel op de zinsnede ‘totalitaire staat’ die door Hannah Arendt ook vaak werd gebezigd en mijn belangstelling was geboren.

Hillen benadert problemen in de samenleving vanuit de religie of eigenlijk meer het wegvallen daarvan.
Hij heeft een pragmatische manier van omgaan met religie en betoogt dat met het vervagen van de religie in onze samenleving het morele kompas van de mens slijtplekken is gaan vertonen.*
De overheid probeert dat te verhullen met steeds meer wetten en regels en toezicht om het gewenste gedrag af te dwingen maar wanneer dit doorzet belanden we in een totalitaire staat.
Het is aan de mens zelf om dat te voorkomen door zich als een moreel en ethisch mens te gedragen. En waarom niet teruggrijpen op de 10 eenvoudige leefregels die het fundament van het joods-christelijke geloof zijn?

Ik kan het daar alleen maar mee eens zijn. Natuurlijk zijn ongelovigen ook ethische mensen en vaak ook nog beter dan gelovigen maar zij hebben geen ijkpunt, geen autoriteit om zich naar te voegen.
Moet dat dan?
Ik denk dat alleen heel sterke persoonlijkheden op zichzelf moreel en ethisch kunnen blijven en handelen; juist ook wanneer de verleiding komt.
Het gros van de mensheid is daartoe niet voortdurend in staat. Denk ik.
Wie zichzelf een beetje kent......en dan geldt natuurlijk weer: zoals de waard zelf is....

Ooit las ik een boek van Patrick Loobuyck : ‘Moraal zonder God?’ (uit 2005).
De ‘dood van God’ is een verlies voor de moraalfilosofie en hij pleit vanwege het ontstane dilemma voor ‘moreel fictionalisme’. Het net doen alsof terwijl we weten ‘dat God dood is’.
Hoe ingewikkeld wil je het hebben?
Het lijkt een variant op Voltaires uitspraak: ‘Als God niet bestond moesten ze Hem uitvinden’.
Het is in ieder geval een erkenning dat we zonder het geloof in een Hogere Autoriteit die van ons verantwoordelijkheid vraagt en zal vragen, een probleem hebben in de moraalfilosofie.
In principe is de atheïstische mens in zijn morele activiteiten door niets gebonden.
"Als men bij de mensheid het geloof in de onsterfelijkheid vernietigt dan verschrompelt niet alleen de liefde , maar ook iedere vitale kracht die het leven op aarde voortdrijft. Sterker nog: in dat geval zal niets meer amoreel zijn, alles zal geoorloofd zijn tot aan kannibalisme toe." (p 94/95 van de gebr. Karamazov van Dostojewski. Ik heb een Pandorauitgave)
Ook Immanuel Kant deed al een poging en bedacht het categorische imperatief – de zedelijke norm die absolute geldigheid heeft - met behulp van het redelijke criterium van de universialiseerbaarheid.
Dat betekent: de norm volgens welke ik handel moet voor iedereen kunnen gelden. Die norm mag niet worden beïnvloed door verlangens, sympathie of antipathie; ze moet goed zijn in zichzelf.
Maar uiteindelijk erkende ook Kant dat moreel handelen alleen maar zinnig is in een moreel universum.

Terug naar Hillen.
Hij pleit voor zingeving zoals ook Hannah Arendt deed maar Hillen doet dat vanuit de religie.
‘Waardepatronen hebben worteling nodig in een onderliggen zedenleer om te blijven voortleven [..]en religie is een duurzame voedingsbodem gebleken door de eeuwen heen. Naastenliefde en onbaatzuchtigheid verschralen wanneer de kweekgrond gaat ontbreken.

Ook over de ‘ongelimiteerde vooruitgang’ van Hannah ofwel de wetenschap doet Hillen uitspraken. ‘De mens die in elk opzicht zijn eigen lot wil besturen, (en dat loopt zo langzamerhand de spuigaten uit) loopt het risico zijn eigen belang nog meer te overschatten dan hij toch al doet. Dat gaat ten koste van het belang van anderen. Dat leidt tot een onaangename samenleving.’
‘Met technologie wordt het Nirwana niet bereikt’.

Nee, in de vooruitgang zonder zingeving zullen geen antwoorden gevonden worden op de grote levensvragen.

Hillen is niet bang voor de Islam. Deze is onderling teveel verdeeld om een werkelijk gevaar te vormen voor het westen. Hij breekt wel een lans voor de Moslims die hier komen en vanuit hun referentiekader een cultuurschok lijken te ondergaan wanneer ze ontdekken dat wij zelf al geen respect hebben voor onze eigen cultuur en overheid.

Het kleine boekje van maar 89 bladzijden maakte best wel veel los. Hij schrijft tamelijk ingedikt en er valt nog veel meer over te zeggen.

Eén flink punt van kritiek heb ik wel: hij gaat er te gemakkelijk vanuit dat een mens een vrije wil heeft en lijkt zich helemaal niet bewust te zijn van alle discussies hierover door de eeuwen heen.


*
Ter illustratie uit de krant (AD) van vandaag (30 dec. 15)
Op de voorpagina - dat zegt als iets! – staat een bericht over Hollanders die illegaal in Duitsland vuurwerk inslaan omdat het daar goedkoper is.
‘Dat ze illegaal bezig zijn deert hen niet’, “de politie controleert toch niet.”

Ja, dan zijn we diep gezonken en solliciteren we naar een totalitaire staat.

'De toestand van de menselijke moraal valt in twee zinnen samen te vatten: We zouden moeten. Maar we doen het niet.'
Kurt Tucholsky
Duits schrijver 1890-1935



maandag 7 december 2015

Hannah Arendt, de studie slot


En zo brak de laatste middag aan. Het boek is doorgewerkt, alles bezonken al wil ik het boek nog een keer doorlezen van begin tot eind; er eens naar kijken met alles wat ik geleerd heb in mijn achterhoofd.

Het laatste deel van haar boek gaat over ‘waar zijn we wanneer we denken’.
In het vorige deel beschreef ze al dat bij het denken de geest zich terugtrekt uit de wereld van alle dag en het denken daardoor (voor de meeste mensen) een marginale bezigheid is.
Het (echte) denken is – zolang verleden en toekomst een continuüm vormen – een uitstapje, een bres. Het continuüm zelf is die gedachteloosheid.
Die bres is een spel tussen mij en mijzelf. Hoeveel gesprekken heb ik al niet gevoerd met mijzelf waarbij de andere mijzelf precies zei wat ik al dacht en ik daar heel gevat op kon reageren.
Helaas is dat in real life toch iets anders en wenste ik vaak dat ik wat ad-remmer geboren was.

Waar ben je als je denkt. Overal en nergens denk ik. Althans, je heb geen besef van tijd. Ik herinner me middagen dat ik zo intensief met gedachtendingen bezig was dat de plotseling rinkelende telefoon mij fysiek pijn deed en mij van echt ‘heel ver’ moest halen.
Hannah spitst dat toe op het moment tussen verleden en toekomst aan de hand van een voorbeeldmetafoor van Franz Kafka. Hij staat op een ‘slagveld’ op het punt waar de krachten van het verleden en van de toekomst met elkaar botsen.
De mens staat daar tussen-in, in het NU, een bres, het middeleeuws scholastieke nunc stans/ blijvend nu.
Van daaruit loopt een denkspoor dat door elk menselijk wezen en elke nieuwe generatie opnieuw ontdekt moet worden. Het is niet overerf baar en vast te leggen want zodra iets wordt vastgelegd gaat het bij een traditie behoren en stopt het denken.
Of zij daarin gelijk heeft betwijfel ik nog. Ik zie het belang wel in van bepaalde tradities.
Elke generatie heeft tenslotte de vrijheid om te besluiten, na het overdenken, een traditie in ere te houden. Niets mis met steeds weer overdachte tradities, alleen....aan dat opnieuw overdenken schort het regelmatig.
Ik begrijp het wel, Hannah spreekt in het algemeen en blijft bang voor die gedachteloosheid die zoveel kwaad kan aanrichten.
En waar ik al bang voor was: er volgen geen conclusies.
We worden geacht te blijven her-denken.

Op p. 265 maakt ze nog weer even een kort uitstapje naar de kunst.
Hoe komt het toch dat bepaalde werken eeuwigheidswaarde lijken te hebben?
Haar uitleg: ‘Omdat ze geboren zijn in een klein onopvallend spoor van niet-tijd (die bres) dat het denken van hun auteurs (en scheppers, voeg ik even toe) tussen een oneindig verleden en een oneindige toekomst gebaand heeft.[…] Zo hebben ze voor zichzelf een heden tot stand gebracht, een soort van tijdloze tijd, waarin mensen in staat zijn tijdloze werken te scheppen en hun eigen eindigheid te overstijgen.’

De tijd is de grootste vijand van het denken omdat de geest zich in een lichaam bevindt wat maar een beperkte houdbaarheid heeft.
Ik merkte dat inderdaad bij ouderen. Mensen van over de negentig die verbaast naar hun verrimpelde lichaam kijken en eigenlijk niet begrijpen dat ze zo oud zijn geworden.
Nee, dat heeft niets met dementie te maken. Meer met het besef dat het leven zo vluchtig kan zijn.
Zo snel alweer voorbij.
‘Gelijk het gras….’
De Geest veroudert niet, zij verbreed en verdiept zich als mensen zichzelf tenminste een beetje serieus nemen en zichzelf in hun gedachtenloosheid niet voorbij rennen in de ratrace van de ‘ongelimiteerde vooruitgang’.

Wat nu? De filosofische traditie die jarenlang kon standhouden is ingestort en ontmantelt. Zij bedoelt hiermee de Romeinse drie-eenheid die de religie, gezag en traditie met elkaar verenigde. p.266
Wat rest zijn de brokstukken die we, wanneer ze waardevol zijn moeten blijven koesteren.

Ik begreep Hannah heel vaak niet en toch boeit zij mij. Heel raar vind ik dat geen van mijn filosofieboeken haar naam noemt. Alleen ‘de Verbeelding van het denken’ onder redactie van Jan Bor en Errit Petersma noemt haar eerdere boek in een klein kadertje zijdelings.
Is het in de wereld van de filosofie net als in de gereformeerde gezindte? Vrouwen zijn niet interessant?
Dat zou mij toch tegenvallen.
Een reden temeer om haar tweede boek ‘Willen’ aan te schaffen.
Ben heel benieuwd hoe ze over de (vrije) wil denkt.

Wordt toch nog vervolgd.



woensdag 27 februari 2019

Willen sterven



Ondertitel: Over autonomie en het voltooide leven. Dat laatste zet van Tongeren steeds tussen aanhalingstekens omdat leven niet bij leven voltooid kan zijn.
Geschreven door Paul van Tongeren (1950) in 2018 uitgegeven en hoort bij de beste vijf, die dingen naar de Socratesbeker. Eind april, in de maand van de filosofie, horen we of dit essay gewonnen heeft.

Dit essay is een uitwerking van zijn Thomas lezing in Leuven in 2017.
‘Wat wil iemand die zegt dat hij/zij dood wil?’

Meteen moet ik denken aan Camus: ‘Er bestaat maar één werkelijk ernstig filosofisch probleem: de zelfmoord. Oordelen of het leven wel of niet de moeite waard is geleefd te worden, is antwoord geven op de fundamentele vraag van de filosofie.’


Van Tongeren waagt zich hieraan omdat deze vraag bijna niet gesteld wordt in het debat over euthanasie en hulp bij zelfdoding. Hij zet dit vooral in de context van ‘voltooid leven’ en beslist niet bij het lijden wat veel mensen moeten ondergaan.
Hij zet het in de context van 'niet willen' en niet van 'niet kunnen'.
De initiatiefwetten die door D66 in 2016 zijn gemaakt met die vage leeftijdgrens van 75 jaar zijn voorlopig uitgesteld. Er moet meer onderzoek komen.

Het antwoord op de vraag lijkt ook niet moeilijk: gewoon, niet meer leven. Het is genoeg geweest.
Maar kán een mens dood wíllen? En wat betekent die ‘wil’ dan?
Kan ik het me voorstellen niet te zijn. En hoe kun je dat dan willen.
Het is vooral een filosofische kwestie.
Maar er komen inderdaad dingen naar boven door op deze manier te denken waar door voorstanders niet over nagedacht is of welbewust op afstand gehouden.
Door voorstanders wordt ook niet nagedacht over het voorkómen van deze wens. Ze hebben het druk met hun autonomie.
(Het ‘.nu’ van de stichting uitvrijewil is eigenlijk ook wel tekenend.)
Dát is gelukkig opgepikt door Segers van de Christenunie, Slagter van omroep Max en Vanderkaa van een seniorenbond. Zo las ik gisteren in de krant.
Er is nog iets wat door denkers naar voren is gebracht en wat voor mij ook zwaar weegt: de naïviteit om te denken dat mensen niet kunnen worden beïnvloed door de maatschappelijke druk.
Het zich schuldig gaan voelen wanneer een steeds groter beroep gedaan moet worden op familie en/of omgeving. En de toestanden in sommige verpleeghuizen helpen ook niet echt mee om het leven nog een poosje te omarmen.

In ieder geval: die wil. Die is complex zo heb ik dat ook al ontdekt.
De wil is een product van onze (de producent) gevoelens en gedachten. Een effect en geen oorzaak.
En wij maar denken dat wanneer we iets willen, het uit onszelf komt.
Maar daarover heb ik al genoeg geschreven.

In de kwestie ‘voltooid leven’ willen we iets, maar dat iets is niets. Dat geldt trouwens niet voor gelovigen!
Hoe kun je ‘niets’ willen.
Van Tongeren gaat te rade bij Augustinus en o.a. Hannah Arendt. Voor mij geen onbekenden meer. De oude Grieken kenden geen omschrijving van de wil. Die vinden we voor het eerst bij Paulus (vind ik ) en Augustinus (vindt van Tongeren) maar Augustinus heeft het nog nergens over autonomie.
Het kwaad als kwaad zoals wij dat kennen was er ook niet; mensen doen kwaad omdat ze niet beter weten. Zo dacht men. Augustinus beschrijft voor het eerst het kwaad om het kwaad. Een verkeerde gerichtheid van de wil. Naast verlangen en de rede kent de mens ook de wil. En dan gaat het niet over wensen maar over besluiten.
Willen is het recht opeisen om zelf je eigen wil te bepalen.

Doet mij ook weer denken aan Schopenhauer : is je wil vrij om te willen? Of is de wil ook regelmatig in strijd met zichzelf zoals Augustinus al schreef. Velle en Nolle; bij Hannah het ‘willen’ en ‘nillen’ en de strijd die dat met zich mee kán brengen.
Van Tongeren ontdekte dat oudere mensen vaak geen zin meer hebben om maar iets te doen of te ondernemen en zich daardoor terugtrekken uit het openbare leven. Mensen ontdekken hun onvermogen om hun leven nog vorm te geven en dan verschijnt de stervenswens.
Dat wordt door het burgerinitiatief: ‘uitvrijewil’ ook benoemd: ‘omdat zij lijden ten gevolge van bijvoorbeeld het verlies van partner en dierbaren, verlies van zinvolle contacten, door vermoeidheid en apathie zonder dat daarvoor een medische grondslag is aan te wijzen, biedt deze (huidige) wet echter geen oplossing.’
Maar is de oplossing de onomkeerbare keuze voor de dood?
Of is het een vorm van verzet? De eis van de wil om de eigen wil te bepalen. Dat valt samen met autonomie.
En is dat niet een wantrouwen richting de medemens?
Ik moet opeens denken aan de periode na de geboorte van onze eersteling. Ik was zeer overtuigd van het nut van borstvoeding maar dat werd een pijnlijk gebeuren met kloven. Zo erg dat ik wilde stoppen. De verloskundige was echter een fanatiekeling op dit gebied en bleef maar aandringen om door te gaan en hem vaker aan te leggen. Ik wilde juist minder vaak aanleggen om de borsten de tijd te geven om te genezen. Ik voelde me gedwarsboomd in mijn wil en eiste stopzetting. Het was verdeurie mijn lijf en mijn kind.
Stiekem niet helemaal; na haar laatste bezoek ben ik zelf voorzichtig weer begonnen zonder druk van buitenaf en op mijn eigenmanier. Hij heeft borstvoeding gehad tot hij overging op de gewone hap. Bij zulke dingen kan dat, bij de existentiële vraag over leven of dood niet.

Wat wil iemand dus écht wanneer hij/zij zegt te willen sterven. En wat moeten we daarmee? Hoe help je iemand die hulp als aantasting van zijn/haar waardigheid ervaart.
Waarom voelen mensen zich beter wanneer dat middel op hun kastje staat? Dan geeft die ‘autonomie’ toch een gevoel van rust.
Maar hebben we dat onszelf niet op de één of andere manier wijsgemaakt en aangeleerd. Als kind begint het al: zelf doen.
Want geboorte of begraven worden; we doen er zelf niets aan. Zelfs aan veel van wat ons in het leven overkomt doen we zelf niets al hebben we vaak een ander idee daarover.
Waarom laten we dat einde niet komen met wat meer vertrouwen?
Of – denk ik - is deze hele kwestie misschien een evolutionaire ontwikkeling? Vinden we het over vijftig jaar heel gewoon.
Maar waarom grijpt het ons dan zo aan?

Nee, er komen geen antwoorden. Die heeft van Tongeren ook niet. Maar hij geeft denkstof genoeg.



woensdag 14 oktober 2015


Hannah Arendt in een interview:

"Ich muss verstehen. Bei diesem verstehen gehört bei mir auch das schreiben. Das schreiben ist noch in dem vertehen's prozess."

Wat heerlijk herkenbaar.
Je gedachten opschrijven met als reden daardoor verder te komen in je eigen proces van denken en begrijpen.
Al je denkgolven en impulsen in taal proberen te vatten om er een geordend geheel van te maken. En dan nog op zo'n manier dat het voor een ander geen abacadabra is.

woensdag 19 oktober 2016

Vision


Een film uit 2009 over het leven van Hildgard von Bingen (1098 – 1179).
Een film van Margarethe von Trotta, die ook de film over Hannah Arendt regisseerde. Ook hierin speelt Barbara Sukowa de hoofdrol.

Hildegard wordt als tiende kind geboren uit adellijke ouders. Op haar achtste wordt zij naar een klooster gebracht en onder de hoede van Jutta von Sponheim geplaatst.
Het is een slimme meid en brengt het tot abdis die een eigen vrouwenklooster sticht. Hiervoor moest ze het opnemen tegen een mannenbolwerk. Maar het lukte haar.
Zij was geïnteresseerd in van alles en schreef boeken over haar visioenen, componeerde liederen, en was geïnteresseerd in de geneeskunst door middel van, wat je nu een holistische benadering zou noemen.
Over de film valt nog veel meer te zeggen maar de aanleiding om hem te bekijken vind ik eigenlijk boeiender.
Tijdens een gesprek met een vriendin kwamen we namelijk tot de conclusie dat in onze protestantse wereld; van ná de reformatie er wel erg weinig vrouwen zijn die vanuit hun geloof bekend geworden zijn. We kwamen echt niet verder dan wat Rooms Katholieke dames zoals Hildegard von Bingen (1098 -1179), Theresa van Avila (1515 – 1582), Theresa van Lisieux (1873 – 1879) en later schoot mij Christine de Pisan (1364 – 1430) nog te binnen.

We kregen als twee 50 plussers acuut een pijnlijk gebrek aan rolmodellen.
Vanuit mijn geboortedorp kan ik mij ook niemand herinneren op wie ik had willen lijken of aan wie ik mij kon optrekken. Pas in mijn huidige kerkelijke gemeente zag ik, toen ik er voor het eerst kwam, moderne, goed geklede en intelligent uitziende vrouwen mét kinderen. Dat kon dus alvast.
Maar echte rolmodellen.......nee, die zag ik bij nader inzien niet binnen mijn kerk.
In de studie ‘Sekse als antwoord’ (1997) geeft Maarten Verkerk aan dat de reformatie niet echt heeft bijgedragen tot verbetering van de positie van de vrouw. Ondanks het feit dat toch ook de vrouw geroepen is tot profeet, priester en koning.
In de praktijk leek het meer op huishoudster, minnares en nanny tot ver in de zeventiger, tachtiger jaren.
En nu hóór ik de reactie al: als huisvrouw moet je je ook priesterlijk en profetische gedragen ....bla... bla...
Toen kwam gelukkig mw. Grabijn van Putten en is het één en ander heel langzaam veranderd. Nee, zij heeft geen eigen Wikipagina.
Maar ook zij hield zich meer bezig met de politiek.
Net als de vrouwen-theologen van de feministische theologie. Dorothee Sölle is een voorbeeld.
Ook al schreef zij mooie dingen, – ik las ooit ‘Mystiek van de dood’ en ‘Leren vliegen’ - ze stond in haar denken te ver van mij af.

Bij nog weer nadenken: Manuela Kalsky is misschien een optie maar haar ken ik nog te weinig.
Toch maar weer terugvallen op die Rooms Katholieke dames? Dankzij hun heiligverklaring verdwijnen zij tenminste niet in de vergetelheid zoals bijvoorbeeld Tonneke Bijker en Marleen Ramakers.
Dat misplaatste masculiene denken binnen onze religie is er gewoon de oorzaak van dat we geen vrouwelijke rolmodellen hebben!


Tsja, dan is het nu de tijd om zelf maar een poging te wagen om rolmodel te zijn.
Wat een verantwoordelijkheid! Bestaat er een cursusje voor?



maandag 22 februari 2016

De Onderwaterzwemmer


Geschreven door P.F. Thomése in 2015. Ik las eerder van hem de Weldoener. Ook al over zo'n egocentrist.
Ik las dit ook als e-book, gemaakt op basis van de eerste druk.
Het boek bestaat uit drie delen. Het eerste speelt zich af in 1944 in de buurt van Zaltbommel, het tweede in 1974 en het laatste in 2004.
In het eerste deel is Martin van Heel een puber van 14 jaar, die met zijn vader naar bevrijd gebied probeert te zwemmen. Helaas verliest hij zijn vader. In het tweede deel is hij een getrouwde man op reis in Afrika en op zoek naar het Fosterchild van zijn vrouw Vic(torine) en verliest hij haar, In het derde deel is hij een bejaarde man en heeft hij zijn dochter verloren.
‘Zo wordt zijn leven een verhaal dat bestaat uit hiaten en handelt over afwezigheid. Alle lege plekken lijken op elkaar. Vic, zijn vader, het komt allemaal op hetzelfde neer. Nooit heeft hij thuis kunnen komen. Omdat het zijn schuld was. Het is altijd zijn schuld, ook nu.’
Maar er is hoop.

Het is best een spannend boek; een 'pageturner'.
Het is ook prettig wanneer je je talen spreekt want er wordt Frans en Engels gesproken en er wordt niet vertaald. Het zou het verhaal ook irritant ophouden.
Daardoor is het ook best realistisch. Zo realistisch dat ik af en toe kwaad werd. Je zou die hoofdpersoon zo graag eens even flink door elkaar rammelen.
Het boek is zo geschreven dat je je voortdurend in het hoofd bevindt van (Mar) Tin. Ik ken ook mannen die zo voortdurend met zichzelf bezig zijn en zich het centrum van de kosmos wanen; geen echt oog hebben wat er om hen heen gebeurt en steeds de verkeerde keuzes maken waardoor ze nog meer in zichzelf en nog meer met een schuldgevoel zitten en zichzelf nog meer slachtoffer voelen. Woest word ik daarvan. En af en toe koketteren ze er ook nog mee. Oké, dat laatste doet Tin niet, dat doet de schrijver van het boek door het op deze manier te schrijven.

Maar hij kan het wel, schrijven:
‘Hij heeft ook met haar optimisme te doen, dat gebrek om in te zien dat ons leven zich niets van ons aantrekt. Arme onnozele Vic, wij zijn pluisjes die onze eigen koers denken te bepalen in de wind die ons meevoert.’

‘De tijd die je denkt kan niet op klokken worden weggetikt. Wie denkt staat stil. Die laat de wereld even lopen. Men is er even niet. En zolang men er niet is, kan er niets gebeuren.’
(zie Hannah Arendt. *grinnik*)

‘Hij heeft zijn vader niet teruggevonden, hij is hem eindelijk geworden. Net zo uitwisbaar geworden als hij. Hij is immers even oud, dat ook. Vieren veertig. Hij heeft hem ingehaald. Dwars door de onoverwinnelijke tijd heen. Hij heeft dertig jaar en duizenden kilometers acht zich moet en laten om hem op deze onbekende plek in zijn eigen binnenzee te kunnen ontvangen.
Ont-vangen: iets loslaten om het te kunnen vatten. Zulke dingen denkt hij niet, hij denkt helemaal niets; het gebeurt hem en hij laat het toe.’

‘Als een onderwaterzwemmer is zijn vader het hele eind met hem mee gezwommen, jaar in jaar uit en nu dus van het ene continent naar het andere.’


Het enige wat voor mij nogal raadselachtig is gebleven is de scene waarin Tin een hart uit een gevangen reebok moet snijden in opdracht van Afrikaanse jagers. Ik heb me suf gepiekerd welke betekenis dit zou kunnen hebben maar ben er nog niet achter.
Een hart ergens uit snijden.....
Op onze Cult(uur)-kring gaan we dit boek bespreken. Ik ben benieuwd of anderen het weten te duiden.

zaterdag 1 juli 2017

Onderworpen

Geschreven door de Franse Michel Houellebecq in 2015 met de titel Soumission. Het verhaal speelt zich af in de toekomst, in 2022.
Ik las een digitale editie naar de eerste druk.

Joris Karl Huysmans, de inspirator van de hoofdpersoon. De hoofdpersoon is een Franse hoogleraar in de literatuur en is ooit afgestudeerd op Huysmans. In een voorwoord laat Houellebecq deze Huysmans aan het woord en de laatste regel slaat m.i. op de hoofdpersoon: ‘.. in wezen is mijn hart verschrompeld en berookt door de uitspattingen, ik deug nergens voor.
Frame van een hoogleraar met zijn seksuele avontuurtjes.
De kapstok waar de gesprekken over de politiek in Frankrijk in het jaar 2022 aan worden opgehangen.
Houellebecq is een visionair en beschrijft gebeurtenissen die zouden kunnen gebeuren wanneer islamitisch getinte groeperingen de macht krijgen op een legale manier.
Heel mild maar daarom zo eng.
De ontkrachtte mythe van die kikkers in een pan met water die zachtjes worden dood gestoofd.
Ik hou hem erin want het maakt iets duidelijk. Ik moest denken aan wat Hannah Arendt bedoelde met ‘de banaliteit van het kwaad’. Het gaat zo ongemerkt, het past zo gemakkelijk en het sluipt verder.

Wat zou er allemaal gebeuren wanneer de Islam het in de politiek het voor het zeggen krijgt?
Bijvoorbeeld het opnieuw inrichten van scholen en universiteiten. Daarbij worden recalcitrante docenten afgekocht. Alleen meegaanden mogen blijven en worden extra financieel beloond.
Bepaalde winkels die verdwijnen.
Het toetreden van Turkije en Marokko, Libië en Egypte tot de Europese Unie is een fluitje van een cent.
Alles gesponsord met de oliedollars uit Saoedi-Arabië.
De werkloosheidscijfers dalen als een leeglopende ballon want alle vrouwen stoppen met werken en blijken omgekocht te kunnen worden om zich onderdanig en meegaand op te stellen.
Het gezin als hoeksteen van de samenleving wordt in ere hersteld. Dat vind ik dan het enige positieve.
Maar al met al is het best deprimerend om te beseffen dat heel veel veroverde westerse vrijheden aan banden zullen worden gelegd.
Omdat het boek in 2015 is geschreven heeft Hollebeque wel kunnen  anticiperen op de macht van Marine le Pen maar niet op Macron.
Nou oké, Moslim Broederschap begint ook met een M. *grinnik*

De hoogleraar wordt uit zijn functie gezet maar wanneer hij in contact komt met de nieuwe directeur lijkt het hem wel een aantrekkelijk idee om moslim te worden.
Rediger,  de directeur doet ook zijn uiterste best om hem er toe over te halen.
Het laat hem in ieder geval nadenken over God en zijn leven.
En dit alles gelardeerd met de vragen van Huysmans. Degene waarop de hoogleraar ooit is gepromoveerd.
Het vooruitzicht van vier vrouwen wordt wel erg aantrekkelijk. Zeker wanneer hij beseft dat zijn fysieke gesteldheid en zijn viriele rol als man er niet beter op zal worden.
Best een prettig vooruitzicht wanneer mogelijk vier jonge vrouwen, zorgvuldig uitgekozen door vrouwen die verstand hebben van relaties, hem verplicht onderdanig zullen zijn.

En voor hij het weet heeft hij zich onderworpen.

Een paar opvallende quotes:

‘…evenzeer als literatuur kan schilderkunst een verrukking voortbrengen, een nieuwe kijk op de wereld. Maar alleen literatuur kan je de indruk geven van contact met een andere menselijke geest, met de totaliteit van die geest, zijn zwakken en zijn grootse kanten, zijn tekortkomingen, zijn bekrompenheden, zijn dwangvoorstellingen en zijn overtuigingen; met alles wat hem aangrijpt, interesseert, opwindt op tegenstaat. Alleen literatuur kan je in contact brengen met de geest van een dode, op een directere, completere en diepere manier zelfs dan met een vriend met wie je praat – want hoe diep en hoe duurzaam een vriendschap ook is, nooit geef je je in een gesprek zo volledig bloot als tegenover een lege pagina, voor een lezer die je niet kent.’

‘Ik zweeg methodisch: als je methodisch zwijgt terwijl je de mensen recht in de ogen kijkt en ze het gevoel geeft dat je aan hun lippen hangt, gaan ze praten. Ze vinden het heerlijk als er iemand luistert, alle rechercheurs weten dit, alle schrijvers, alle spionnen.’
En alle verpleegkundigen......

'Ik vind dat meursault lang niet genoeg wordt besproken!’ riep ik energiek uit.
Meusault is een synthese, hij is in zijn eentje heel veel wijnen samen, vind u niet?’

Meursault is behalve een wijn ook de hoofdpersoon uit Camus’s l’étranger/ de vreemdeling.
Ongetwijfeld een verwijzing.


Maar waarom zou je je in 2022 naar je hotel begeven om aantekeningen te maken? (Pag. 214)
Ik doe dat in 2017 al via mijn notitieboekje/onedrive op mijn smartphone al lui liggend op de camping en/of aan het strand.

donderdag 29 december 2016

Het kwaad


of het drama van de vrijheid (Duitse ondertitel)
Geschreven door Rüdiger Safranski in 1997. Ik las een Nederlandse vertaling uit 2011.

Als filosoof schreef hij meer over personen dan over begrippen. Ik kwam hem op het spoor doordat hij genoemd werd in het boek ‘waar komt het kwaad vandaan’ van Dr. A.H. van Veluw (voornamelijk p. 117 - 126) en omdat er tijdens mijn colleges filosofie over werd gesproken.
Deze filosoof is gemakkelijker te volgen. (de materie niet)
Misschien moet ik me ook eens wagen aan zijn biografieën over Heidegger en Nietzsche.
Hoewel ik geen idee heb van zijn al dan niet religieuze status schrijft hij heel leerzame dingen over de geschiedenissen in de Bijbel.
Hij belicht de verhalen van een andere kant en dat geeft eye-openers die ik eens nader wil onderzoeken. Later.
Fascinerend is wel dat zowel Hannah Arendt als Safranski, als atheisten/ agnosten teruggrijpen op de Bijbel. Kennelijk is het één en ander in dit ondermaanse mét de Bijbelse verhalen beter te verklaren dan zonder.
Waarom snapt de rest van de a(nti)theïstische mensheid dan niet hoe waardevol die verhalen zijn?

In ieder geval: hij probeert lijnen te trekken door de geschiedenis heen om het kwaad in de wereld te verklaren.
Nee, meer begrijpelijk te maken, inzicht te geven. Hoe werd er over gedacht door de eeuwen heen door grote filosofen, leiders en schrijvers. ( ik kwam o.a. Cees Nooteboom tegen)
Waar komt het vandaan, moeten we het maar accepteren? Komt het uit onszelf of is het een strijd tussen goede en kwade machten met de mensheid als inzet?
Safranski bespreekt vooral het ‘morele kwaad’. Het kwaad dat mensen elkaar aandoen.
Natuurlijk kwaad wordt alleen kwaad genoemd wanneer er mensen bij betrokken zijn. Raar is dat.
Een onbewoond eilandje wat door een tsunami verdwijnt: het haalt de voorpagina’s niet. Niemand die zich druk maakt behalve misschien iemand van Greenpeace. En dan nog alleen wanneer het op langere termijn bedreigend zou zijn voor de mens.
Bewijst wel datgene wat wij kwaad noemen en de mens met elkaar te maken hebben.
Het hoort bij de vrijheid van de mens. ‘Het drama van de vrijheid’.
Hij is voorstander van de vrije wil.

Safranski begint in het oude Egypte, de Griekse en Joodse/ Bijbels wereld en vervolgens de westerse denkwereld. Alle grote namen worden besproken: Augustinus, Leibnitz, Schelling, Schopenhauer, Hobbes, Hegel, Kant, Rousseau, de Sade, Nietzsche, de existentialisten, Freud en Hitler.
Ja, er bestaat kwaad om het kwaad. De diepste duisternis. Ik hoef maar aan Omran te denken.
Al zal degenen die erop worden bevraagd er wel een reden aan weten te geven denk ik zo.
Hij betrekt ook de kunst erbij omdat religie en kunst beiden producten zijn van de verbeeldingskracht. (of religie echt enkel een product is van de kracht van de verbeelding laat ik even rusten)
‘Het romantische geloof in kunst (van ná de Renaissance) wil het onmogelijke. Het wil met raffinement terug naar de naïviteit, met als resultaat dat de plaats van de oude substanties, het spiegelkabinet van de verdubbelingenzijn intrede doet: het gevoel van het gevoel, het geloof in het geloof, de gedachte aan de gedachte. Iedere emotionele opwelling beziet zichzelf’.
Dat is ook iets waarvan we tijdens onze zoektocht naar kunst in onze kerken ons zeer bewust waren en wat ons bezighield.
Ook kunst is vatbaar voor de dreiging die uitgaat van het niets van de zinloosheid.’
Hij schrijft heel veel zinnige dingen die het waard zijn om te overdenken.

Aan het einde van het boek, in de coda, stelt Safranski de vraag of ‘we niet allang machteloos vast zitten in een lawine die onstuitbaar het dal in dendert.’
Ik denk van wel. We zijn echt niet ‘vrij’.
Na de ‘dood van God’ is het de beurt aan de mens. Juist door zijn logica. Misschien niet in natuurlijke zin maar dan toch geestelijk.
Toen ik ooit op een Intensive Care werkte en over een bed hing met een (slapende) patiënt om allerhande apparatuur aan te sluiten, had ik een gesprekje met een chirurg. Hoe mooi al die technieken toch waren. Levensreddend.
“We moeten wel zorgen dat we de techniek de baas blijven” zei hij. “Wanneer de techniek over ons gaat heersen....daar wil ik liever niet aan denken”.
Inmiddels gaan we aardig die richting uit. En wie is zich daarvan bewust?
Zou dat ook de vaak onredelijke ‘angst’ of afkeer verklaren van veel mensen voor DE wetenschap? Hoe meer ik daarover nadenk hoe logischer dat weer wordt. Maar kun je de rollercoaster waar we inzitten vertragen of stilzetten door tegen de wetenschap te (blijven) ageren? Lijkt mij niet.
Geloven is niet logisch en veroorzaakt daardoor een breuk met het ‘werelds’ denken.
Het is wel levensreddend.



dinsdag 13 oktober 2020

De meeste mensen deugen

Geschreven door Rutger Bregman (1988) in 2019.
Ondertitel: ‘een nieuwe geschiedenis van de mens’
Bregman is historicus en journalist bij 'de Correspondent'  die ook zijn andere boeken heeft uitgegeven.
Daar zijn ook stukken uit dit boek te lezen.
Hij is welbespraakt, zo heb ik bij Matthijs van Nieuwkerk gezien en zijn boek leest als een trein.

In mijn omgeving heb ik mensen horen zeggen dat ze dit boek niet hoeven te lezen want de titel klopt al niet. De meeste mensen deugen helemaal niet zo wordt ons geleerd vanuit de Bijbel. Niemand is goed, zelfs niet een. Dussss…
Nu vind ik Bregman ook wel een aarts optimist. Maar dat is op zichzelf niet verkeerd. Misschien zet hij denkprocessen in beweging om eens anders tegen de mensheid aan te kijken.


De meeste mensen deugen namelijk wel.
En oppervlakkig gezien heeft hij gelijk. Het is dan ook een horizontaal boek en daar moet je geen theoretisch, theologische dogma’s op los laten.
Dat in ieder mens het kwaad als mogelijkheid zit mag een ieder persoonlijk ontdekken.

Aan de hand van de filosofen Hobbes: ‘de mens is slecht omdat hij gedreven wordt door angst en een begeerte heeft naar macht’ en Rousseau: ‘de mens wordt goed geboren maar wordt slecht gemaakt ’ verkent hij allerlei onderzoeken die zijn gedaan in de afgelopen honderd jaar.
Alleen raakte ik halverwege het boek Hobbes en Rousseau een beetje kwijt.

Aan veel wetenschappelijk onderzoek uit het verleden zit een geurtje. Ik vind het wel leuk dat hij verschillende onderzoeken onderuit schoffelt.
Zoals het onderzoek van Philip Zimbardo wat bekend staat als het Stanford Prison experiment
Maar dit was al vanaf het begin omstreden. Zimbardo deugde kennelijk toch niet echt.
Of zijn tegenvoorbeeld van het bekende boek van menig Engelse boekenlijst: ‘Lord of the Flies’ wat op de fantasie berust van William Golding.
Hij zet daar tegenover het waar gebeurde verhaal van zes jongens van de St. Andrews kostschool in Nuku’alofa, Tonga.  Toen zij strandden op een onbewoond eiland brak de pleuris helemaal niet uit maar ontstond een gemeenschap met orde en regels.
En passant wordt erbij vermeld dat de jongens van een strenge christelijke school waren.

Ja, het is waar dat veel mensen tot kwaad in staat zijn wanneer je de omstandigheden manipuleert. Hij geeft als domineeszoon het voorbeeld van Eva in het paradijs. Ze werd uitgelokt. Het blijft de vraag of ze van de vrucht zou hebben gegeten uit eigen beweging.
Zit wat in natuurlijk.
Het gekke is dan wel, vind ik,  dat in Eva nog geen kwaad aanwezig was.  Moet ik nog eens wat langer over nadenken.
Het kwaad arriveerde (voor de mens) pas mét het overtreden van het Goddelijke verzoek/verbod. Dus dit verhaal kun je niet als voorbeeld gebruiken, maar ik begrijp wel wat hij wil zeggen.
Zijn voorbeeld van het Robbers Cave experiment, waar de deelnemers werden gemanipuleerd is duidelijker.  Dat werd ontkracht door Gina Perry.

Mensen worden vaak door anderen aangezet tot…..En die anderen doen dat niet altijd uit kwaadwilligheid. Vaak denkt men niet goed na. Mensen pleasen graag (de Homo Puppy) en wanneer je je verhaal maar goed inpakt dan lukt het wel om de ander te laten doen wat je wilt ook al pakt dat niet altijd goed uit.
Dat zou ook een verklaring zijn voor de holocaust. Het Stanley Milgram experiment zou mede moeten verklaren dat mensen behulpzaam willen zijn.  Zeker wanneer er een groter, hoogstaander doel kan worden gediend. Als het kwaad maar netjes vermomd wordt doen we mee.
Bijna allemaal.  
Maar dat onderzoek is inmiddels ook omstreden.
De daders van de holocaust dachten echt dat ze een groter doel dienden.
Dat is die banaliteit van het kwaad, zoals Hannah Arendt het zo treffend noemde.  Al vind ik dat je niet alles hiermee kunt verklaren. Er zaten teveel duivels tussen. 

Mooie voorbeelden hoe het in de ‘rat-race’ anders kan geeft hij met ‘'Buurtzorg'’, een organisatie in Oost Nederland die met succes, heel anders werkt dan de reguliere thuiszorgorganisaties met hun hiërarchieën, bureaucratieën en gigantische overheadkosten.
In het Westen is er ook één die het al sinds twintig jaar anders durft aan te pakken: ‘Duozorg’.  Die heeft de Wiki pagina nog niet gehaald. (‘grinnik’  ondergetekende was medeoprichter)

Ook noemt Bregman een vernieuwende manier van educatie. Het Agoraonderwijs.
Misschien moeten we daar langzamerhand naar toe. Want nu zijn ouders inderdaad alleen maar geïnteresseerd in cijfers en een zo hoog mogelijke opleiding voor hun kroost, alsof ze – heel onvolwassen -  hun bevestiging uit hun kinderen moeten halen.
Kinderen zouden weer buiten en met elkaar moeten spelen om hun fantasie, creativiteit en sociale vaardigheden te ontwikkelen. Daar ben ik het wel met hem eens.

Hume komt langs met zijn idee dat we net moeten doen alsof mensen van nature egoïstisch zijn. Dat noemt Bregman dan een Nocebo. Het tegenovergestelde van een placebo, een neppil die toch effect heeft. In dit geval een negatief effect.
Calvijn was dan toch hoogstaander zoals ik al eens eerder postte:

‘Er is echt maar één weg om te komen tot wat volledig indruist tegen de menselijke natuur, laat staan dat het gemakkelijk voor ons is: liefhebben wie ons haten, kwaad met goed vergelden, beledigingen betalen met zegeningen. Mattheüs 5:44
Je komt hiertoe, zeg ik, als je bedenkt dat je geen rekening moet houden met de slechtheid van de mensen, maar Gods beeld in hen moet zien. Dat beeld bedekt hun zonden en wist die uit. Door zijn schoonheid en waardigheid verleidt dat beeld ons om hen lief te hebben en te omhelzen.’


Calvijn: institutie 3.7.6. in een vertaling van Gerrit Veldman.
In het kielzog hiervan hebben, denk ik,  Martin Buber en Emauel Levinas hun filosofieën ontwikkeld.
Opmerkelijk is dat toch eigenlijk wel.
De Christenheid heeft het dan dus altijd goed gezien. Niet dat men daarnaar leefde, maar toch.  
Wat Paulus in Rom 3 uitspelt wordt door Jezus impliciet erkend maar Hij geeft er meteen praktische tips bij in Matt 5.
Ook mijn ervaring is dat negativiteit – de mens is niet in staat tot enig goed maar geneigd tot alle kwaad -  diepere kraters in de menselijke psyché  slaat dan positieve dingen en we gaan ons daarnaar verhouden. 

Bregman denkt, misschien wel meer dan hem lief is, als een praktisch christen voor zijn pleidooi om het kwade te overwinnen door het goede. Die andere wang hè. Zit best wat in.

 

                                                                           

woensdag 15 november 2017

Augustinus

Deze kerkvader leefde van 354 – 430 AC.
Over de bijzonderheden van zijn jeugd en de invloed van zijn biddende moeder is genoeg bekend en/of te vinden. Ambrosius, de bisschop van Milaan trok hem over de ‘geloofs- streep’ en in 387 werd Augustinus gedoopt.
Waarom zit hij in deze reeks kopstukken? Was deze denker tussen de oudheid en de middeleeuwen de stichter van het Christendom?
Wel, via hem vloeide het denken van de oudheid samen en doortrekt de verdere leerstellige traditie tot de middeleeuwen. Zo dacht Benedictus XVI tenminste over hem.
Zelfs een rationele atheïst als Bertrand Russell vindt dat een denker als Augustinus een ereplaats verdient onder de filosofen. In mijn -1 euro- boek 4e druk, Servire Wassenaar, op p. 325.

Hij maakte als christen een samenhangend geheel van de christelijke leerstukken en onderscheidde het van het jodendom. In die zin heeft hij echt enorm veel invloed gehad.
Hij maakt al het verschil tussen fysisch en moreel kwaad, waarvan ik dacht dat Leibnitz dat ‘op zijn geweten’ had.
Hij was Descartes met zijn ‘cogito ergo sum’ al vooruit en liet zijn gedachten al gaan over het fenomeen ‘tijd’ die door Kant verder werden uitgewerkt.
De meest belangrijke werken van Augustinus zijn z’n ‘Belijdenissen’ (die nog steeds op mijn bureau liggen te wachten om gelezen te worden) en ‘Civitate Dei’, de stad van God. Geschreven naar aanleiding van de ineenstorting van Rome in 409 AC.
In zijn ‘Belijdenissen’ vergelijkt Augustinus o.a. de verschillende filosofische stelsels uit de oudheid en dan blijkt dat het Christendom een superieure filosofie is. Het heeft de beste verklaring voor het ontstaan van de wereld. Het gelooft dat de wereld zinvol is en een doel heeft, dus niet die eeuwige wederkeer van de antieke filosofen, ‘want Christus is maar éénmaal gestorven’.

De wereld is door God geschapen op een bepaald moment in de tijd. De wereld is tijdelijk en tijdelijk = niet noodzakelijk. God had de plannen al voordat hij werkelijk schiep. Zo redt Augustinus enigszins het platonisme en staat bekend als neoplatonist.
Het Christendom leert dat de mens een kind van God is en daarom in staat is het geluk en het hoogste goed te verwerven. Dussss….wanneer je je verstand gebruikt word je christen.

Waar ik nog naar heb zitten zoeken is die vrije wil. ‘Librium arbitrium’.
Volgens mij geloofde Augustinus niet in een vrije wil want hij steggelde daarover met Pelagius maar af en toe kom ik toch opmerkingen tegen die het tegenovergestelde lijken te beweren.
Bij Hannah Arendt bijvoorbeeld. (‘Willen’ p.115)
Het blijkt – voor zover ik heb kunnen vinden – dat Augustinus in zijn jonge jaren wel overtuigd was van een vrije wil maar op latere leeftijd niet meer. Zo is hij heel handig voor elk karretje te spannen.
In een geschrift "Nalezingen" verwoordt Augustinus het op de volgende manier: “De mens is weliswaar uit vrije wil ten val gekomen, maar op deze manier ook opstaan kan hij niet. Laten wij daarom de uitgestoken rechterhand van God vasthouden, dat wil zeggen, onze Heere Jezus Christus".

In zijn jonge jaren werd hij beïnvloed door het Manicheïsme. Een dualistische gnostische beweging.
Een bisschop met de prachtige naam Faustus heeft een poging gedaan om hem voor het Manicheïsme te behouden maar deze man wist nauwelijks iets van de wetenschap en was voor Augustinus daardoor niet meer geloofwaardig . Dit weer volgens Russell in zijn ‘Geschiedenis der Westerse Filosofie. (p 320)
Gelukkig geeft hij verwijzingen en kon ik het zelf in de ‘Belijdenissen’ terug vinden. In Hfdst 5 par 6 en 7.
Augustinus ontdekt dat het kwaad niet zijn oorsprong vond in één of andere substantie maar in een verkeerd gericht zijn van de wil. En dat komt door de erfzonde. Een begrip waarin velen niet meer geloven maar wat gewoon in de Bijbel terug te vinden is al staat het nergens letterlijk.
( Gen 5: 1-3, wel goed lezen!)
Er valt zo veel meer te zeggen over deze eerste Christen filosoof, maar ik ga eerst zijn Belijdenissen maar eens zelf lezen.

Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.



woensdag 30 november 2016


Een quote van Heidegger omdat ik via het boek van Hannah Arendt over ‘de wil’ met hem wordt geconfronteerd en we in de lessen daar ook de nodige aandacht aan geven:

“Het is niet: de menselijke wil is de oorsprong van de wil om te willen, maar de mens wordt gewild door de wil om te willen, zonder het wezen van dit willen te ervaren.”


Zes x daags een theelepeltje en op een dag snap je hem....

woensdag 7 maart 2018

Spinoza


Van Baruch de Spinoza (1632 – 1677) weet ik al zo het één en ander doordat ik zijn ‘brieven over het kwaad’ en het boek van Steven Nadler heb gelezen.

Volgens de docent (Dr. H. A. Krop, die trouwens heel plezierig les geeft) is Spinoza, behalve een zeer grote Nederlander ook een anomalie; een vreemde eend in de bijt in de traditie van het westerse denken omdat hij niet meegaat met het denken dat de mens centraal stelt.
Zijn filosofie draait om God en de mens is maar een heel klein deeltje van een oneindig universum en
is altijd verbonden en gehoorzamend aan wetten die niet in zijn macht liggen.

Zijn belang voor de filosofie liggen vooral in het historische en het maatschappelijke belang.
Zijn maatschappelijk belang uit zich in zijn argumenten voor een democratie als meest natuurlijke regeringsvorm. Er is sprake van een grote maatschappelijke tolerantie voor andersdenkenden en hij beargumenteert de vrijheid van meningsuiting. Maar niet als een absoluut recht.
Hij is de eerste die de aandacht vestigt op de scheiding tussen kerk en staat en de kerk dan als ondergeschikt aan de staat. Voorstander van een Staatskerk.
‘Alle patriciërs moeten behoren tot die religie, de eenvoudigste en universeelste. Men moet er vooral op toezien dat de patriciërs niet verdeeld raken in sekten en dat ze uit bijgeloof niet proberen de onderdanen te verhinderen te zeggen wat ze denken. Anderzijds moet men grote samenscholingen verbieden. Andere godsdiensten moet men toestaan zoveel kerken te bouwen als ze willen, maar van bescheiden omvang. De staatskerken moeten ruim en weelderig zijn. Alleen de patriciërs zijn hogepriesters van de kerken en behoeders en verklaarders van de staatsgodsdienst.’ (TP 8 Par. 46)

Als tweede generatie Nederlander was voor hem iedereen gelijk en ben je niet wie je bent maar wat je wordt in de samenleving.
‘je kunt vrijheid bereiken door je leven niet door factoren van buitenaf te laten bepalen, maar door de eigen rede’.
Jonathan I. Israël, een Brits Historicus beweert zelfs in zijn ‘Radical Enlightenment’ dat Spinoza de grondslagen heeft gelegd voor de ‘Verlichting’. Door die scheiding van kerk en Staat? Dat moet ik nog eens nazoeken al denk ik dat er onder Mozes van het OT ook al sprake van was.
Aaron was voor de kerk en Mozes voor de staat. Er is niets nieuws onder de zon.
Spinoza’s historisch belang uit zich in het feit dat hij vele filosofen na hem heeft weten te inspireren.
Hij was beïnvloed door Descartes voor wat betreft het rationalisme maar was wat meer geïnteresseerd in godsdienst en moraal.
Volgens Spinoza kan de vrijheid van een samenleving alleen maar werkelijkheid worden door de individuele vrijheid van de mensen.
En toen moest ik opeens aan de pluriformiteit van Hannah Arendt denken die daar ook zo op hamerde. Toch ook geïnspireerd door hem? Ik kan het niet zo duidelijk in haar boeken vinden maar veel dingen gaan onbewust.

Spinoza’s Ethica staat voor de liefhebbers helemaal op het wereldwijdeweb in een vertaling van Nico van Suchtelen uit 1927.
Over de Ethica schrijft Krop, die een onomstreden kenner is van Spinoza: ‘Ook in de Ethica gaat het erom hoe wij het hoogste goed deelachtig kunnen worden, namelijk de kennis van God die ons in de liefde tot hem doet ontbranden en gemoedsrust geeft.’
Dit schrijf ik maar even als argument dat Spinoza atheïst zou zijn ofzo. God viel voor hem samen met de natuur. Op die manier was het voor Spinoza een logisch gesloten systeem.
Hij was niet echt pantheist omdat God dan zou opgaan in de natuur en Hem dat zou begrenzen. De oneindige God gaat altijd nog de eindige wereld te boven.
Volgens mij zou je dan beter kunnen zeggen dat de hele natuur binnen het Goddelijke Zijn valt.
Er valt nog zoveel over te zeggen en schrijven. Spinoza is een onuitputtelijke bron voor denkwerk. Gelukkig zijn mijnheer Google en Bol.com geduldig.

Men hoeft het niet allemaal eens te zijn met die filosofen wanneer je maar hun belang erkent in de ontwikkeling van het nadenken. Juist allerlei ketters of tegendraads gedachtengoed prikkelt het brein en stimuleert om argumenten tegen of juist meegaand verder te zoeken.
Fouten maken kan niet want dat betekent dat je nog niet genoeg kennis hebt. Klinkt heel relaxed en ik voel daar ook wat voor. In gesprekken zeg ik het er meestal bij: 'voor zover mijn kennis op dit moment reikt en ik met mijn denkpolsstok nu kan bereiken...'
Een ieder zij in zijn gemoed ten volle verzekerd.
Eigenlijk was Paulus ook al een Spinozist. Of is het andersom?



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.