Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Onrust. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Onrust. Sorteren op datum Alle posts tonen

donderdag 14 september 2017

Onrust


In de krant van 2 september een bericht over de ‘Coöperatie Laatste Wil’ die een goedkoop, legaal middel zegt te hebben gevonden waarmee ouderen en eigenlijk iedereen boven de achttien jaar zelf een einde aan hun leven zouden kunnen maken.
Het zou een veilig middel zijn die de mensen rust geeft.
Dat impliceert onrust.
Waarom zijn mensen onrustig?
Het hele tweede deel van het boek van Gabriël Marcel is daaraan gewijd.

De mens is koortsachtig aan het ‘doen’ om maar niet te hoeven denken. Dat gaat zich wreken bij het ouder worden. Wanneer je niet meer zoveel kunt doen omdat het lichaam dat niet toestaat raak je aan jezelf overgeleverd. En wanneer je niet hebt geleerd te denken slaat de onrust toe.
‘Als wij in rust zijn, dan zien wij ons haast onvermijdelijk gesteld voor onze inwendige leegte, en in werkelijkheid is juist deze leegte ondragelijk voor ons. [..] Daarom hebben we afleiding nodig: ‘De mensen die van nature gewaar worden in welke toestand zij zich bevinden, vermijden niets zozeer als rust, zij laten niets na om het zichzelf moeilijk te maken. Ze hebben een heimelijk instinct dat hen ertoe drijft, afleiding en bezigheden buiten zichzelf te zoeken, en dit komt omdat zij iets van hun ellende aanvoelen’. (Pascal, geciteerd door Gabriël Marcel)
Terwijl de mens wéét dat geluk ligt in rust en niet in ongedurigheid!
Mensen zouden hun rust moeten kunnen zoeken in zichzelf en niet in een poedertje of pilletje. Goethe zocht het in de kunst. (Volgens Safranski en Marcel)
Dan is onrust toch op een bepaalde manier vruchtbaar. Maar dat is maar enkelen gegeven.
Frans de Waal haalde het aan in het programma ‘zomergasten’: We weten niet of dieren een zodanig bewustzijn hebben dat ze een besef van eindigheid hebben.
Mensen hebben dat wel maar duwen het met alle geweld zo ver mogelijk weg.

Klopt dat met die grote groep mensen die vragen naar een potje of pilletje? Die de eindigheid van het leven helemaal niet wegduwen maar juist onder ogen zien? Zij zoeken juist de rust in dat potje of pilletje op dat nachtkastje.
Ik denk dat het iets dieper gaat. Mensen zijn vooral bang om de controle over hun leven te verliezen. Zo’n potje of pilletje geeft hen het gevoel dat ze de controle kunnen houden. Dát geeft hen rust.
Eigenlijk denken ze de angst voor het lijden/de dood te kunnen bezweren met een conserveringsmiddel of Drion.
Hoe lang zouden ze dat voor zichzelf kunnen volhouden?

Gabriël Marcel komt tot dezelfde conclusie als Augustinus. En ik weet – uit ervaring - ook dat het de enige ‘oplossing’ is. ‘Onrustig is het hart totdat het rust vindt in U’. In God.
Onrust is niet te vermijden maar is wel te overwinnen door geloof, hoop, liefde en het gebed.



woensdag 23 augustus 2017

De mens zichzelf een vraagstuk.


Geschreven door de Franse filosoof Gabriël Marcel (1889 – 1973)in 1956.
Oorspronkelijke titel: L’ Homme problematique. Ik las een derde druk uit 1969.
Hij wordt samen met Kierkegaard een christelijke existentialist genoemd en daardoor trok hij al mijn aandacht in het boek ‘de Existentialisten’ van Sarah Bakewell waar hij een keer werd genoemd.

Hij is onbekend; in geen van mijn filosofieboeken heeft hij een eigen lemma. In ‘Oriëntatie in de filosofie’ van Gijsbert van den Brink wordt hij één keer genoemd en in ‘de Denkers’, een uitgave van Filosofie Magazine bij uitgeverij ‘Contact’ wordt hij als iemand beschreven die aandacht heeft gevraagd voor het existentiële, het metafysische en het spirituele in de mens. Maar hij deed dat liever via het schrijven van toneelstukken om zo meer mensen te kunnen bereiken.
Paul Ricoeur (1913 -2005) is een bekendere naam en was een leerling van Marcel die zijn gedachtengoed levendig hield. Die moet ik dan ook dringend eens gaan lezen.

Zelf vindt Marcel zich geen existentialist maar meer een neo-socraat.
'Er zijn mensen die mij op zeer gekunstelde wijze trachten in te delen bij wat zij het existentialisme noemen[…] heb ik hen weersproken en heb ik verklaard, de benaming neo-socratisme veel toepasselijker te achten op de soms wat struikelende gedachtegang, welk ik heb gevolgd, van het ogenblik af dat ik zelfstandig ben gaan denken'. (p 67)
Marcel spreekt over abstracte en existentiële denkers. Abstracte denkers zoals Kant denken diepzinnig na over van alles, maar los van de menselijke emoties. Existentiële denkers doen dat juist vanuit hun emoties. Beetje kort door de bocht denk ik, maar wel helder.
In het eerste deel legt hij uit hoe de mens zich een vraagstuk werd en in het tweede deel gaat hij de onrust, vrees en angst via het gedachtengoed van verschillende filosofen te lijf.
De mens heeft zich altijd de vragen gesteld die betrekking hadden op zijn oorsprong, zijn ‘zijn’ en zijn bestemming. Maar in vroegere dagen was dat niet zo verontrustend. Veel was vanzelfsprekend en lag vast in de tradities.
Maar hoe verder de mens zich ontwikkelde hoe meer hij zich bewust werd van het niet zo vanzelfsprekende. De mens komt steeds vreemder tegenover zichzelf te staan. Dat komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in de beeldende kunst.
We leven in betonnen blokken, werken van 9 – 5 en raken los van de aarde. Vervreemding. Ontworteld.
Dit noemt hij ‘de barakkenmens’. (naar de Duitse wijsgeer Hans Zehrer)
‘Wie ben ik, waarom leef ik en wat voor zin heeft dit alles’. Dit worden steeds nijpender vragen waarop men een antwoord gaat zoeken. Maar nu los van het vroegere referentiekader.
We zitten in systemen gevangen; hoe is dat zo gekomen. Het Nationalisme (geboren uit de Franse Revolutie) en de Industriële Revolutie noemt hij als boosdoeners. (p 27-28)

De barakkenmens vertoont een afstervingsproces maar de werkelijke oorzaak zoekt Marcel in het metafysische.
‘Wanneer wij aan de woorden precies de betekenis hechten welke Nietzsche hun gegeven heeft, ligt dan soms de dood van God niet ten grondslag aan het feit, dat de mens voor zichzelf een vraag zonder antwoord is geworden?’
Wanneer hij over Nietzsche spreekt, lees ik voor mij veel herkenbaars. Nietzsche was niet zo’n kwaaie pier. Ik heb hem op een forum, na anderhalf boek van hem te hebben gelezen, wel eens een HSP- er genoemd. Een etiketje wat we hem nu waarschijnlijk zouden geven maar wat toen totaal onbekend was.
Hij was iemand die bijna profetisch de tijd aanvoelde en probeerde dat onder woorden te brengen, te waarschuwen en een oplossing te zoeken.
Dat laatste op een verkeerde manier, dat wel.
‘Alles wat hechtheid en waarde had in het christendom was voorgewend. Van het ogenblik af dat dit doorzien wordt, verzinkt het leven derhalve in een niets zoals de mens er nog nooit één gekend heeft.’ (uit Karl Jaspers ‘Nietzsche’)

Het Nihilisme werd geboren als slotfase van het ontbindingsproces. (p 45) Op het terrein van de geest, wel te verstaan. Wanneer je om je heen kijkt zie je dat dat klopt. Mensen denken niet meer, durven het niet meer, zijn er bang voor. Men is alleen maar koortsachtig bezig met ‘doen’ om maar niet te hoeven denken.
Vanuit een innerlijke houding hebben we echter de vrijheid om aan dat nihilisme toe te geven of niet. We kunnen aanvoeren dat al het vroegere slechts denkbeelden waren maar je kunt je geestelijk, je ‘zijn’ weer openstellen aan die goede waarden van weleer.
De mens als ‘herder van het zijn’. (van Heidegger, die volgens Marcel beslist geen atheïst was, hoogstens een agnost)
Het existentialisme als totale vrijheid zoals Sartre propageerde leidt naar anarchisme omdat het geen fundament heeft.
Marcel is er van overtuigd dat de menselijke vrijheid in haar diepten enkel kan worden beschreven in betrekking tot de genade. Maar hierin vind ik hem lastig te volgen

Het tweede deel gaat over de onrust, de vrees en de angst van de mens. De begrippen legt hij heel kort en precies uit. Via de stoïcijnen, naar Pascal, Kierkegaard, Nietzsche, Heidegger, Sartre, Goethe en André Gide trekt hij de lijnen.
De conclusie die hij trekt is dat wij ons veel meer dan die oudere denkers moeten richten op de toekomst van de mensheid.
We moeten afscheid nemen van het eilandje in onszelf waarin we de vrijheid nemen om ons terug te trekken als gevolg van het individualisme.
Want ‘door overal de vrijheid te stellen komt Sartre, zonder dat hij zich hier rekenschap van geeft, er tenslotte wellicht toe haar geheel op te heffen’. (p 151)
Onrust, die gepaard kan gaan aan het nederige en het heilige, kan wellicht nog positief zijn maar angst is dat niet.
Onrust in het geloof kenmerkt zich door een voortdurende vindingrijkheid en dat doet zich niet voor bij angst.
Ook stipt hij de ‘functionaliteit’ aan.
‘Van een wereld waarin alles om functionaliteit draait, gaat een indruk van verstikkende droefgeestigheid uit.’ […] is uitgeleverd aan de wanhoop, omdat deze wereld in werkelijkheid leeg is, omdat zij hol klinkt’.
Dat ben ik geheel met hem eens. In verband met de milieuproblematiek zie ik het belang daarvan wel in maar het mag geen allesoverheersende attitude worden.
Ik ben wel weer een voorstander van functioneel denken als tegenhanger van piekeren. Wanneer je dat kunt is het juist heerlijk om stil te zitten (liefst in de zon) en zien hoe ver je kunt denken en of daar nog weer 'rek' in zit. 'Het rekbare brein'
Mmmm.... misschien wel een leuke boektitel.

Voor Marcel geldt dat het vlak waarop men de vrede werkelijk kan dienen, het vlak van het geloof, hoop en de liefde is.
‘Want alleen de liefde zal, onder overigens maar heel moeilijk voorstelbare omstandigheden, de eenheid van allen in allen verzekeren’.



15.15 uur
Met afgrijzen heb ik gisteravond naar Jinek zitten kijken. Behalve gewoon bewegen moeten we nu ook aan krachttrainingen gaan doen. Daardoor versterk je je spieren enzo.... Dan leef je weer langer zeggen ze.
Dan leef ik maar liever wat korter in plaats van zo 'leeg' bezig te zijn.
Nu lees ik net via mijn Bijbelrooster iets dat aansluit bij mijn functionele denken:
'Lichaamsoefening is niet zo nuttig, maar de oefening van de geest is juist wel erg nuttig, het heeft een goede uitwerking op alles wat je doet. Dat zal je niet alleen in dit leven helpen maar ook in het toekomstige'.



vrijdag 25 maart 2022

Lila


Geschreven door Marilynne Robinson (1943)
Ik las een digitale editie naar de eerste Nederlandse druk uit 2015.
Het is bij nader inzien een derde boek uit een reeks van vier; de Gileadserie, maar dat mag de pret niet drukken. Ik denk dat het ook op zichzelf staand gelezen kan worden.
Robinson schreef dit boek in 2014 en kreeg er de National Book Critics Circle Award voor.
Voor eerdere boeken kreeg zij al eens de Pulitzerprijzen.
Geheel terecht naar mijn idee.



De sfeer van dit boek doet denken aan 'Grapes of Wrath/ Druiven der Gramschap' van Steinbeck.
Trekkend door Amerika overleven. In dit geval door Iowa, Kansas, Missouri en Nebraska.
Lila wordt als klein meisje gekidnapt uit een probleemgezin waar ze werd verwaarloosd, door een vrouw met de naam Doll, van wie ik het idee heb dat ze van Indiaanse afkomst is.
Doll is haar enige liefdevolle houvast bij het opgroeien en de omzwervingen op zoek naar werk, eten en onderdak. Soms sluiten ze zich aan bij een andere zwervende groep, geleid door Doane, die dan de regie overneemt.
Door omstandigheden die heel langzaam duidelijk worden beland Lila zo rond haar achttiende (vermoed ik) op de trappen van de kerk in Gilead, een klein stadje in de staat Iowa.

De predikant van het stadje, weduwnaar, voelt zich tot haar aangetrokken en dat is wederzijds ondanks het verschil in leeftijd.
Doll heeft er voor gezorgd dat Lila een jaar ergens op school heeft gezeten en lezen, schrijven en rekenen geleerd al is het wat onbeholpen.
Lila is een een denker. Ze steelt een Bijbel en daarin oefent ze haar lezen. Het schrijven oefent ze door hele stukken over te schrijven.
Het boek Ezechiël heeft haar speciale belangstelling.

Ik beschrijf het allemaal wat zakelijk maar wat ik zo mooi vind in dit boek is dat het vanuit het perspectief van Lila is geschreven en ook haar vele denkprocessen worden verwoord op haar niveau. Ik heb al zitten lezen in ‘Gilead’ dat vanuit het perspectief van de ontwikkelde predikant is geschreven en dat merk je ook meteen. Knap om zo uit verschillende niveaus te kunnen schrijven waarbij beide niveaus zo waardevol zijn en elkaar kunnen verrijken.

De eerste vraag die Lila aan de dominee (John Ames) stelt is: ‘waarom gebeuren de dingen zoals ze gebeuren?’
En laat daarmee de dominee meteen met een mond vol tanden staan. Later beantwoord ze de vraag zelf op haar manier: ‘In een liedje volgt de ene noot de andere op omdat het dát liedje is en niet een ander. Op een keer probeerden Mellie en zij alle liedjes te tellen die ze kenden. Hoe was het mogelijk dat er zoveel liedjes waren? Omdat elk liedje gewoon zichzelf was.’

Ze heeft geen idee wat verliefdheid is maar ze jat een trui van hem zodat ze zijn geur kan blijven ruiken wanneer ze alleen is.
‘Het was erg fijn om hem zo naast zich te hebben lopen. Even goed als rust en stilte, als iets waar je buiten kon maar dat je desondanks nodig had. Dat je moest leren te missen, waarna je het altijd zou missen.’

Het draait uit op een gecompliceerd huwelijk met wat later een kind.
Lila heeft moeite met het aanpassen aan een geregeld leven. Ze noemt haar echtgenoot nooit bij zijn naam maar altijd als dominee en in gedachten ‘de oude man’.
John is een wijze man en de onrust van Lila maakt het er voor hem ook niet gemakkelijker op. Voortdurend is hij bezig om voor Lila ontsnappingsmogelijkheden open te laten en houd dat ook bespreekbaar omdat hij beseft dat hij alleen op deze manier haar voor zich kan behouden.

Voor Lila is een mes, wat zij van Doll heeft gekregen en waar een geschiedenis aan verbonden is, een belangrijk stuk uit haar verleden dat ze graag wil houden omdat er ‘geen manier bestond om je van je schuld te ontdoen, geen fatsoenlijke manier om er afstand van te nemen. Die hele in elkaar gedraaide kluwen van verbittering, wanhoop en angst moest betreurd worden. Nee, beter nog, daar moest genade over neerdalen.’ 

Mooi boek van wege de vele menselijke vragen en antwoorden die niet echt uitgewerkt worden maar soms heel puntig worden verwoord.

maandag 15 juni 2020

Ik had je/u lief


Onverwacht kwam ik dit inhoudelijk mooie gedicht tegen van Alexander Poesjkin (1799 – 1837).  
De grootste dichter uit de Russische literatuur en naar men zegt zelfs één van de grootste uit de wereldliteratuur.
Met de Westerse Cultuurgeschiedenis zijn we nog niet zo ver en het is maar de vraag of hij daar genoemd gaat worden. Dus ik neem maar vast een voorschotje.
Poesjkin is het meest bekend geworden door zijn roman in dichtvorm 'Jevgeni Onegin'. 
En dit boek diende weer als inspiratiebron voor Tsjaikovski, die er zijn gelijknamige opera over schreef.
Alles in deze wereld hangt met elkaar samen, maar we zien de verbanden meestal niet.

Via het wereldwijdeweb kwam ik verschillende vertalingen tegen. En dat geeft nogal een verschil in sfeer.
De eerste vertaling is in het hedendaagse Nederlands en de tweede met wat ouderwetser taalgebruik. De tweede lijkt mij dan meer in de sfeer van Poesjkin.
Een ieder mag voor zichzelf bepalen wat hij/zij de mooiste vind.
De hoofdletters heb ik aangepast want de tekstverwerker geeft altijd automatisch elke nieuwe korte zin een hoofdletter.

Ik had je lief 

Ik had je lief: diep in mij weggeborgen
kan nog een restje over zijn.
Maar laat dat jou geen onrust meer bezorgen;
het laatste dat ik jou wil doen is pijn.

Ik had je lief, maar zweeg, m’n hoop vervlogen,
beschroomd, gekweld door afgunst nu en dan.
Ik had je lief, oprecht en zo bewogen,
God geve dat een ander dat ooit kan.

Vertaling: Vincent Fontane Pennock

Ik had u lief

Ik had u lief: en van die liefde gloren
misschien nog altijd sprankjes in mijn hart;
maar laat die liefde u niet langer storen;
laat mij geen oorzaak wezen van uw smart.

Ik had u lief, in stilte en gedreven,
van schuchterheid en jaloezie ontzind;
ik had u lief, oprecht en teer, God geve
dat iemand anders u ooit zo bemint.

Vertaling: Margriet Berg en Marja Wiebes 












maandag 23 maart 2015

Net voorbij de rede


Geschreven door Herman M. van Praag eind 2014. Het is het tweede paneel van een geschreven tweeluik. Het eerste staat hier .
In dit tweede deel beschrijft hij de positieve verwikkelingen op het grensgebied van vernuft en verbeelding na de negatieve in het vorige boek. Ik geloof dat ik nu ook dat laatste vijfde hoofdstuk uit het vorige boek beter kan plaatsen.
‘Er zijn ervaringen, gedachten, behoeften waar de rede geen raad mee weet. Zo kan de gedachte postvatten dat er meer is dan met zintuigen kan worden waargenomen. [..] ik creëer denkbeelden die me in staat stellen ook deze fenomenen een plaats te geven in mijn leven. Het begrip ‘God' is zo’n denk-beeld ’

Aan het einde van het boek, vóór een interview schrijft hij: ‘Is het Godsbeeld niet een creatie van de menselijke geest? In eerste instantie denk ik: ja, het is een magistrale creatie van de mens. In de tweede instantie houd ik een alternatieve mogelijkheid open, namelijk dat het Godsbeeld een buitenmenselijke realiteit weerspiegelt, die voor menselijke waarneming gesloten blijft. Als kritisch wetenschapper ben ik bereid die optie open te houden. Weten zullen we het vermoedelijk nooit, en gelukkig maar. Laat het (in godsnaam) een mysterie blijven.'

Hij schrijft als tijdgenoot van verschillende Joodse geschiedenissen die wij uit de Bijbel kennen.
Hij duikt in die geschiedenissen als meelever van de Rechters Samuel in verhouding met Saul, van Simson en van Jezus.
Hij heeft daarover zo zijn vragen, vaak dezelfde als ik, en gaat daarover in gesprek met God en zoekt de mogelijke antwoorden in de Bijbel. Dat blijft mij aanspreken en stimuleren in mijn eigen zoektochten. God, zoals de Joden Hem zien is niet zo in beton gegoten als het beeld van de refo-God. Het is God met een mogelijk evoluerende visie op de wereld. (p 65)
Ik noem dat voortgaande openbaring.
Zijn Joodse visie op Jezus verschilt dan nogal van de mijne al heeft hij zeker goede argumenten om aan hem als Messias te twijfelen. Mmmm ,nee....af te wijzen.
Jezus was een activist die veel vragen opriep maar geen antwoorden gaf. ‘Waarom heeft Jezus toen hij voor de laatste maal in Jeruzalem aankwam geen leerschool opgericht, in plaats van onrust te zaaien? Dan had hij zijn inzichten kunnen toelichten en ter discussie kunnen stellen’

Verder kon Jezus geen mensenoffer zijn om onze schuld te delgen want dat is streng verboden. (Jer 7:31) Daarom ‘moesten’ wij hem Goddelijk gezag toekennen wat van Praag dan weer betreurt. (p 197)
De vraag van van Praag of Jezus worstelde met twee identiteiten (p 187) is voor mij dan ook geen vraag.
Er valt nog zo verschrikkelijk veel over te zeggen en vooral na te denken.

Een paar vragen waar ik mee blijf zitten:
Hoe zit het met de sheol, de plaats waar de zielen van doden verblijven terwijl in het jodendom de mens een ziel is. (p179)
Het Convenant van de Sinaï kwam toch (gedeeltelijk) bij Hammurabi vandaan? Van Praag negeert dat.
Nog een kleinigheidje: Gideon bleef met driehonderd man over i.p.v. vierhonderd. (p 48) Richteren 7:8
Maar hier gaat het boek niet om: het gaat om leren, morele verantwoordelijkheid, ethiek en de kracht in een volk/mens die aangesproken dient te worden om van deze wereld een betere plek te maken. Dat je leven zoveel rijker is wanneer je gelooft in een metafysische werkelijkheid, in een hogere Macht. Dat doet hij vanuit het judaïsme en op een stimulerende manier.

PS:
Volgens van Praag vierde Jezus de Sederavond een avond te vroeg. Dat had ik ook ontdekt
Dat voelt dan weer als een bevestiging dat ik niet gek ben. *grinnik*


vrijdag 15 september 2017

Dood zijn duurt zo lang


Willem Wilmink krijgt deze maand aandacht bij ‘De wereld draait door'.
Een gedichtje van hem over de dood waarin hij het probeert te overdenken.
In de laatste regel voel je de onrust nog eens extra.

Dood zijn duurt zo lang

Het is niet fijn om dood te zijn.
Soms maakt me dat een beetje bang.
Het doet geen pijn om dood te zijn,
maar dood zijn duurt zo lang.

Als je dood bent, droom je dan?
En waar droom je dan wel van?

Droom je dat je in je straat
langzaam op een trommel slaat?
Dat iemand je geroepen heeft?
Droom je dat je leeft?

Maar ach, wat maak ik me toch naar,
het duurt bij mij nog honderd jaar
voor ik een keertje dood zal gaan.

Ik laat vannacht een lampje aan.


Willem Wilmink (1936 - 2003)



woensdag 2 augustus 2023

Hermafrodiet

 


De dichter, een hermafrodiet.
Hij wekt het gedicht bij de muze
en muze, dat is de diffuse
verbinding van hem en het lied.

Hijzelf brengt het voort als een vrouw,
hij kent de verrukking der lenden,
hartslagverdubbeling en de
uitputting straks, moederlauw.

Hij kent ook bij nieuwe maan
de onrust van vruchtloze stonden,
wanneer wat geen vorm had gevonden
zijn weg zoekt bij hem vandaan.

Hij kent alleen niet het geluk
van het leven in zich te bevatten,
dat is hem onthouden. Dat, en
het liefhebben uit één stuk.

Guillaume van der Graft (1920 – 2010)

 

Hij schreef dit gedicht in 1948. De tijd (denk ik ) dat men er nog van overtuigd was dat interseksualiteit behoorde tot de mythische verhalen.
Zie het verhaal van Ovidius in boek IV van de ‘Metamorphosen’:
De zoon van Hermes en Aphrodite gaat zwemmen in een vijver maar wordt omstrengeld door de nimf Salmacis en zij vergroeien samen tot één persoon.

Hugo de Groot schrijft in zijn tijd (1583 – 1645):

‘Geboren menschen zijn mannen oft wijven: want diemen man-wijven noemt, werden aen d'een ofte d'ander zijde gereeckent, nae den aerd die in haer overtreft.’

In onze tijd raak ik het spoor een beetje bijster met al die verschillen.

De Hermafrodiet op de foto zagen we in het Uffizi museum. Een Romeinse kopie van een Grieks bronzen origineel. Verder liggen er, voor zover ik weet, kopieën in het Louvre en in St. Petersburg.

Dat van der Graft/Barnard teruggrijpt naar het beeld van een hermafrodiet, wat het dubbele gevoel weergeeft bij het produceren van een gedicht begrijp ik dan weer.

 

 

 

donderdag 29 augustus 2013

Dit zijn de namen

Geschreven in oktober 2012 door Tommy Wieringa. Ik las de twaalfde druk van mei 2013.
Dit boek werd bekroond met de Libris Literatuurprijs 2013. Dit is mijn eerste boek van hem.
‘Uit de vlakte duikt een groep verwilderde vluchtelingen op. Ze veroorzaken angst en onrust in de stad’. Zo begint de samenvatting op de achterflap. Maar dan ben je al op driekwart van het boek! De hoofdpersoon, commissaris van politie, Pontus Beg (Pontius P: gerechtsdienaar?) ontrafelt de geschiedenis helemaal niet. Dat doet de schrijver.
De titel ‘Dit zijn de namen’ is naar mijn idee een verwijzing naar Exodus/Uittocht. Maar de meeste vluchtelingen hebben geen naam. Ze worden aangeduid als ‘de Afrikaan’, ‘de vrouw’, ‘de man uit Asjchabad’. Ik denk dat het verwijst naar een universeler verband. De naamloze vluchtelingen die hun heil proberen te zoeken in een ‘beloofd land’ wat niet bestaat.
"Ze kwamen met ontelbaren……"

Twee verhaallijnen, de vluchtelingen en de ontwikkeling van Pontus lopen naast elkaar tot ze elkaar kruisen en gezamenlijk verder gaan.
Zoals dat vaak gaat met boeken waar je een hoog gespannen verwachting van hebt: het viel wat tegen.
Het weinige wat ik wel boeiend vond was de poging om de oorsprong van een religie te beschrijven: het bijgelovig betekenis geven aan samenvallende gebeurtenissen.
Maar het blijft voor mij een armzalige poging.
Het verband wat Wieringa via Pontus probeert te leggen tussen de botten van Jozef en het hoofd van de Afrikaan bevreemde mij. Ik probeer het wel te begrijpen maar het klopt gewoon niet.
Noch de joodse religie is op zo’n manier begonnen, noch een andere van de openbaringsgodsdiensten. Religies die beginnen op een manier die Wieringa beschrijft worden vroeg of laat doorgeprikt.

---------------- De botten van Jozef geven naar mijn mening iets heel anders aan: omdat men in de ‘oude wereld’ dacht dat de identiteit in de beenderen zat sjouwde men met Jozefs beenderen om zo zijn identiteit te bewaren onder zijn eigen volk. Jozef is een type van Jezus. Zoals later de beenderen (identiteit) van Jezus aan het kruis niet werden gebroken maar ‘heelhuids’ werden bewaard voor de opstanding en de gang naar het beloofde land/ hemelvaart.--------------------*

Het vinden van een nieuwe identiteit door Pontus die zijn Joodse wortels ontdekt, vond ik wel mooi. Het geeft hoop omdat hij nu tot een exclusief volk behoort. Hij studeert hard op de Joodse teksten: ‘Christen kon je worden, moslim net zo, joods niet. Nooit helemaal. En voor het overige deel lieten ze je verdomd hard werken. Net zo lang tot je vroom of geleerd was, en dan hielden ze dat begeerde laatste beetje voor zichzelf. Daarin stak het onrecht, maar hij baadde in het warme licht van uitverkorenheid.’
Uitverkorenheid leidt tot jaloezie bij anderen, zo zat ik te bedenken. Is dat de basis van het antisemitisme? Dan zegt het meer over de antisemiet dan over de Semiet.

Het gaat niet over verlossing zoals de achterflap beweerd, het gaat over hoop. Het is hoop waarmee de vluchtelingen op pad gaan. Hoop op een ander land en een beter leven. Dat houdt hen overeind. Hoop geeft de baby van de enige vrouwelijke overlevende; hoop ontvangt Pontus van de laatste rabbijn uit het stadje en geeft Pontus weer door aan de jongen die het overleeft door hem naar het wél bestaande beloofde land Israël te sturen.
In het ‘voorjaar’.
Het jaargetijde van de hoop.
Wat is een mens zonder hoop.

Wieringa kan (filosofisch) schrijven.
“Gevoelens waren voor gelukkige mensen”
en “dat hij ergens bij hoorde, dat was de ontroering” en
“Er is geen haast” zei de rabbijn. “Het enige goede antwoord is het antwoord op het goede moment. Het komt vanzelf.”
Mooi is de gedachte van Confucius die ook ergens ter sprake komt:
“Confucius, zei Diniz, zou als hij het voor het zeggen zou hebben in een land, als eerste het taalgebruik verbeteren. Want als het taalgebruik niet juist is, dan is wat wordt gezegd niet dat wat bedoeld wordt. En als wat gezegd wordt niet is wat men bedoelt, komen er geen werken tot stand. Komen de werken niet tot stand, dan gedijen de kunst en de moraal niet. Gedijen deze niet dan is er geen juiste rechtsspraak. Als er geen juiste rechtsspraak is, dan weet de natie niet wat te doen. Daarom moet men geen willekeur dulden in het woordgebruik. Dat is waarop alles aankomt.”


* 01-09
Ik ben nog even op zoek geweest naar de bron hiervan maar die kan ik niet meer vinden.
Zelf geloof ik hierin omdat het zoveel dingen verklaart. Tot er natuurlijk een beter argument komt voor het gedoe met beenderen.

donderdag 12 mei 2022

Onrust in de CGk

Het feit dat de CGk het ambt gesloten heeft voor vrouwen lijkt net zoveel stof op te waaien als de uitspraken van Johan Derksen maar dan binnen andere gelederen. Over die laatste wil ik het niet hebben, die zijn te ver beneden peil.

De protesten die volgden op de be-sluit-vorming van de Generale Synode van de CGk zijn niet van de lucht en daarover zijn de conservatievere geesten binnen de gereformeerde wereld dan weer verbolgen.
Een dominee vraag zich af wat het nut nog heeft van synodes wanneer toch iedereen haar/zijn eigen weg gaat; wanneer niemand meer luistert naar wat de kerk leert.
Ik begrijp dat wel.
Heel vroeger had de paus het voor het zeggen, na 1517  werd de reformatorische geloofsleer vast gelegd in de drie formulieren van enigheid. 
Dat heeft weer geleid tot een enorme on-enigheid en versplintering in de kerkgenootschappen.
En in deze tijd heeft iedereen zijn eigen geloofsleer door de toegenomen kennis en assertiviteit.

Is dat erg? Ik denk het niet zolang de liefde, wat een groot woord is, blijft. Genegenheid is ook goed. Het vermogen om te accepteren dat anderen anders denken dan ik en daarin gelijkwaardig zijn.
Het wordt wel een dingetje wanneer anders- gelovigen mij hun manier van geloven gaan opleggen.
Nu is dat met betrekking tot vrouw/ambt wel lastig. Je kunt van elkaar accepteren dat er verschillend wordt gedacht maar de beslissing zal toch moeten vallen of vrouwen wel/niet het ambt toebedeeld mogen krijgen. Het is het één of het ander.
Mijn kerkgenootschap heeft dat tien jaar geleden besloten en is voor mij geen reden om eruit te stappen. Maar ik zal wèl mijn mening geven wanneer daar om gevraagd wordt en die is in dit geval en nog vele andere gevallen toch echt anders.

Ik geloof dat het op langere termijn wel goed komt; het gaat  zich wel settelen.  Er zullen twee grote groepen over blijven zoals er in alle kerkgenootschappen zijn:
a. gelovigen die met hun neus richting paradijs leven en niet goed kunnen omgaan met allerlei nieuwe leringen, het druk hebben met de ‘scheppingsorde’ die volgens mij toch heel duidelijk in Gen 1: 26-28 staat en
b. gelovigen die met hun neus richting ‘olam haba’ leven; de wereld die komen gaat en daarop anticiperen.

Die twee zullen het met elkaar moeten doen. Het is geen oplossing om uit elkaar te gaan zoals nu dreigt te gebeuren. 

maandag 29 mei 2017

De liefde niet


Geschreven door Margriet van der Linden (1970) in 2015.
Margriet is bekend van ‘wie is de mol’ ....geloof ik....want daar kijk ik nooit naar en ze was hoofdredacteur van ‘Opzij’.
Het is een roman maar eigenlijk gewoon een autobiografie. Niet omheen draaien.
Een ‘verwerkingsboek’ van een meisje uit een orthodox christelijk milieu uit de Alblasserwaard. Om preciezer te zijn: uit Nieuw Lekkerland.

Ze schrijft - zoals tegenwoordig wel vaker het geval is – afstandelijk door het te hebben over de vader en de broer maar over haar moeder. Kennelijk blijft zij dichter bij staan in de zoektocht naar volwassenheid en coming-out als lesbienne.

Wat zal ik er van zeggen? Alles - op dat vallen op vrouwen na - is zeer herkenbaar al ben ik toch iets liberaler opgevoed. Ik ging niet naar een reformatorische school want die waren er toen nog nauwelijks. Daar ben ik nog altijd blij mee.


Mijn kinderen mochten na het reformatorische basisonderwijs zelf kiezen naar welke middelbare school zij wilden en allemaal kozen ze ervoor om in hun eentje(!) naar het algemeen christelijk voorgezet onderwijs te gaan. Geen van allen heeft er spijt van gehad en ik ook niet. Het leren omgaan met anders denkenden vond ik heel belangrijk en de geloofsopvoeding doe je thuis.
Maar dat ‘de pleuris’ uit kan breken wanneer je er andere ideeën op na houdt dan de gangbare binnen de gezindte, ja dat geloof ik graag. Daar liep en loop ik ook tegenaan.

Margriet werd gedwongen om naar het Guido de Brèscollege in Rotterdam- Zuid te gaan. Tenminste; dat maak ik ervan uit haar beschrijvingen. Later de Evangelische Hogeschool in Amersfoort ‘waar alle vakken Bijbels waren afgelakt’.
Erg beschermd allemaal en de onrust spat van de pagina’s.
'Onrustig is ons hart.....'

Maar eigenlijk had ik er meer van verwacht. Ze blijft steken in saaie onderdelen van haar leven als student. Waar ik veel nieuwsgieriger ben in plaats van de maaltijden en drankfestijnen, is naar de gesprekken die zij voerde met mede studenten. Hoe verliepen die? Waar gingen die precies over?
Waarom heeft zij het geloof vaarwel gezegd? Te benauwd?
Waarom dan niet verder zoeken? Zat haar geaardheid haar teveel in de weg met de veroordelingen in die tijd in die kringen? Waarom niet wat breder en dieper steken?
Het blijft allemaal zo oppervlakkig.
Maar er komt nog een boek begreep ik, dus wie weet. Al weet ik niet of ik dat ga lezen. Het is geen hoogstaande literatuur al is het wel leuk om veel van het tijdsbeeld en de gezindte te herkennen ook al ben ik ruim een decade ouder.

‘De liefde niet’
Over wie heeft zij het?

vrijdag 2 maart 2012

Luisteren

In de eerste ‘Sophie’ van dit jaar staat een artikel dat mijn aandacht trok. Het is een artikel van Thijs Tromp. Hij heeft onderzoek gedaan naar het maken van ‘levensboeken’ in de ouderenzorg. Het woord zegt het eigenlijk al: met hulp van de hulpverleners vertellen en schrijven ouderen hun levensverhaal. Ze schrijven een soort autobiografie. Het bleek dat het ouderen hielp hun verleden te ‘herkauwen’. Maar hoe vaker ze het deden hoe meer de betekenis van hun verhalen veránderde; die werd positiever, werd meer aanvaard en werd hoopvoller.
Een verklaring is dat het een middel is om zin te geven aan het eigen leven. Zo houd je grip en kun je koers houden richting de toekomst.
Thijs echter denkt dat een verklaring van de positieve effecten te vinden is in de respectvolle en liefdevolle aandacht van de verzorgenden die de tijd namen om naar deze verhalen te luisteren.
Daar ging mijn brein weer overuren draaien. Zelf ben ik een betere luisteraar dan redenaar.
Ook ik heb eindeloos naar verhalen van mensen geluisterd in de tijd dat ik werkte. Omdat ik mensen in zijn algemeenheid een leuk en interessant soort vond en het leuk vond om naar hun verhalen te luisteren. Zo leerde ik de mensen die ik voor me had wat beter kennen, en probeerde ik te ontdekken hoe ieder voor zich, gevormd door hun verleden, met de tegenslagen van het leven omgingen.
(Het meest bizarre wat ik heb meegemaakt was een mevrouw die, terminaal door borstkanker, genietend naar horrorfilms lag te kijken.)
Ik kan het nu bijna niet meer opbrengen, het vreet energie.
Mensen willen gehoord worden. Baby’s schreeuwen al om aandacht. Het is een alleszins redelijke menselijke behoefte. Kijk naar de social media, het zijn schreeuwen om aandacht.
Iedereen schreeuwt.
Maar niemand luistert.
Dat is iets wat aangeleerd moet worden. Echt luisteren met het hart is een kunst. Daar ontbreekt het bij velen aan. Ik ben vaker dan eens tijdens een gesprek midden in een zin gestopt omdat ik het idee kreeg dat ik tegen een muur stond te praten…..hij/zij merkte het niet eens!
Soms zie je al aan de ogen dat er maar half geluisterd wordt omdat hij/zij al bezig is in het hoofd een antwoord te formuleren. Ik merk nu dat het mij onrust geeft in gesprekken; een opgejaagd gevoel geeft. Het vertrouwen dat mensen wachten tot ik ben uitgesproken verdwijnt langzaam. Men valt elkaar ook ongegeneerd in de rede. Let eens op tijdens praatprogramma’s op de tv. Soms praten er meerdere door elkaar heen en grijpt een gespreksleider naar mijn gevoel maar matig in. Daar kan mijn autistische trekje niet tegen. Mij is vroeger geleerd om je mond te houden als een ander praat. Ga er maar aan staan in deze tijd.
Er zijn er ook die, wanneer ze eenmaal aan het woord zijn, het niet meer loslaten. Als een wekker die afloopt. Bij sommigen, alleenstaanden bijvoorbeeld, kan ik daar wel begrip voor opbrengen. Bij dat soort stembandoefeningen valt geïnteresseerd luisteren niet mee. Want vaak is het niet meer dan dat.
Praten, maar niets zeggen.
Iemand vertelde mij eens dat ze weer teruggekeerd was in haar oude beroep van kraamverzorgster. Wat haar opviel was dat pakweg dertig jaar geleden de mensen ook nog wel eens aan haar vroegen of ze getrouwd was of kinderen had. Er werd interesse getoond in haar privéleven.
Dat komt praktisch niet meer voor.
In deze geïndividualiseerde postmoderne samenleving zijn mensen als eieren: slechts gevuld met zichzelf.

Who's gonna pay attention, to your dreams
Who's gonna plug their ears, when you scream

woensdag 22 mei 2019

Het Koninkrijk van de Angst


Ondertitel: een filosofische blik op angst als politieke emotie.
Geschreven door Martha Nussbaum (1947) in 2018. Zij is filosofe en hoogleraar rechtsfilosofie en ethiek in Chicago.

Angst intrigeert me. Waarom zijn we zo angstig, zeker in deze tijd. Waar komt dat vandaan en wat kunnen we er aan doen.
Heeft de mens de angst ‘uitgevonden’ om te kunnen overleven en is het evolutionair bepaald? Of is er toch meer aan de hand?
Nussbaum heeft een heel andere aanvliegroute dan Kierkegaard.
Beide zijn waardevol.

De aanleiding voor dit boek was de verkiezing van dhr. T. in Amerika in 2016.
Want angst is een onderbuikgevoel; blokkeert het rationele denken en heeft een slecht invloed op de hoop. Wanneer de angst het rationele denken overneemt wordt het een probleem en belemmert het de samenwerking.
Maar nadenken is lastig, bang zijn of bang maken en anderen beschuldigen is gemakkelijker. Zo weten de populisten onder ons.
Angst is de vroegste en meest gedeelde emotie die te maken heeft met informatieverwerking over het welzijn. Daarover is consensus.
Aristoteles definieerde angst als ‘een gevoel van pijn en onrust, voortvloeiend uit de voorstelling van een naderend onheil dat verwoesting of leed veroorzaakt, samen met het gevoel dat je niet bij machte bent het af te wenden.’
Dat voldoet nog steeds.

Angst is een basisemotie die al begint in de wieg. Ik denk echter dat het mogelijk is dat het in de baarmoeder al begint. Wanneer een zwangere vlagen van stress kent, waardoor bloedvaten samentrekken en de baby mogelijk heel even minder zuurstof krijgt geeft dat ook bij de foetus al stress…..en een vorm van angst. Baby’s laten huilen is daarom een slecht idee, vind ik. Door er meteen bij te zijn schep je vertrouwen.
Een pasgeboren baby is best heel lang overgeleverd aan de zorg van anderen om te overleven. Veel langer dan andere ‘zoogdieren’.
Heel langzaamaan leert een kind op eigen benen te staan. Persoonlijk denk ik dat je die ontwikkeling aan het kind zelf moet overlaten. Het moet vertrouwen krijgen in de omgeving en vanuit dat vertrouwen het cirkeltje steeds groter durven maken met de ervaring dat er een vertrouwde persoon op de achtergrond aanwezig is.
Zo zag ik dat tenminste gebeuren bij mijn eigen kinderen.

Dan is er de angst voor de dood, die pas later ervaren wordt. Een baby is zich daar niet van bewust.
Volgens Lucretius, die door Nussbaum veel wordt aangehaald, is de doodsangst de oorzaak van alle angsten in het leven.
Wanneer dat de gedachten uit de oudheid zijn begrijp ik de woorden van Jezus uit Mattheus 16 nog beter: ‘Want wie zijn leven zal willen behouden – dus doodsangst - , die zal het verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal, om Mijnentwil, die zal het juist vinden.’
Het is een ‘breinig’ proces om die doodsangst los te laten, over te laten aan die Ene.
Wanneer dat je gegeven word kun je pas echt gaan leven.

Uit de angst, die zeer narcistisch is, komen woede, walging en afgunst voort. Dat beargumenteert ze allemaal in verschillende hoofdstukken.
Alleen ben ik het niet met haar eens dat aan alle woede, angst ten grondslag ligt. Er bestaat ook woede die niet voortkomt uit angst maar uit een rechtvaardigheidsgevoel die niet op jezelf is gericht.
Kinderlijke, infantiele woede gaat aan de haal met een gevoel van verontwaardiging en protest en dat kan omslaan in een verlangen naar vergelding of afgunst bewerkstelligen.
Vier fouten worden in woede gemaakt
1. Voor de hand liggende fouten zoals wanneer woede is gebaseerd op onjuiste informatie
2. De statusfout, het raakt je ego en dan is het moeilijk om objectief te denken. Dit maak ik ervan, want ik denk zeker dat dit heel vaak voorkomt maar haar argumenten vind ik te vaag.
3. De vergeldingsfout. Oog voor een oog, tand voor een tand terwijl Jezus ons ook al opriep om zo niet te handelen.
4. De schuld geven aan mensen of groepen uit onmachtige woede. Bijvoorbeeld een arts.

Zij legt haar focus in combinatie met de politiek. Angst is monarchaal en ‘moet’ omgebogen worden naar de democratische wederkerigheid.
Wanneer, een op bescherming van de vrijheid gerichte democratie, de samenleving een faciliterend omgeving biedt zouden mensen zich kunnen ontplooien tot volwassen mensen die vertrouwen, hoop en liefde hebben voor elkaar.
Want zij gelooft niet dat arme mensen lui zijn, maar dat slechte voeding, slecht sanitair en miserabele werkomstandigheden alle perspectieven, en op den duur ook het verlangen naar verbetering, blokkeren.
Haar grote helden zijn Gandhi, Nelson Mandela en Martin Luther King. Geweldloze mannen die vooral de rede gebruikten om misstanden om te buigen, niet naar vergelding zochten en niet verbitterd raakten.

Voor de walging die uit angst voorkomt haalt zij de groepen aan als joden, moslims, homo’s en transgenders, die ons bedreigen omdat ze anders zijn, anders doen, anders ruiken, anders eten en daar houden wij instinctief niet zo van.

De afgunst is ook zo’n emotie die voortkomt uit angst. Er zit vijandigheid en destructiviteit in. We kennen het allemaal want het is een kinderlijke emotie en het kost inzicht en moeite om dat altijd en overal te overwinnen.
Het concentreert zich op de voordelen van anderen en het vergelijken.
Daarin benoemt zij drie dingen:
1. Emulatie: het streven om de ander te overtreffen of minstens gelijk te worden. Dat hoeft niet per definitie fout te zijn. Je kunt een ander tenslotte ook als nastrevend voorbeeld gebruiken.
Maar er bestaat ook een negatieve manier. Een afgunstige manier.
2. Jaloezie: en dan met name een jaloezie die angst heeft voor het verliezen van iets.
3. De gekrenkte status. We kennen allemaal mensen die krenkingen verzinnen om zelf beter uit de verf te komen. Dat kan direct of indirect gebeuren. Meestal voel ik die dingen wel aan. Het bezorgt mij eerlijk gezegd binnenpret.
Nussbaum betrekt dit ook allemaal op de Amerikaanse politiek. Vast heel waardevol maar voor mij iets minder interessant. De psychologie achter al deze zaken boeit mij het meest.

Als laatste een hoofdstuk over angst wat voortkomt uit seksisme en misogynie. Thierry Baudet met zijn essay over een boek van Houellebecq afgelopen maandag is daar een mooi voorbeeld van.
Wat ligt eraan en grondslag?
Vrouwen gaan langzamerhand een grotere rol spelen. Heel terecht denk ik. Het verraste mij ook om te lezen dan juist in de oosterse landen als Bahrein, Koeweit, Libanon en de Verenigde Arabische Emiraten er meer vrouwelijk studenten zijn dan mannelijke. Ze kunnen er na hun studie niet veel mee, maar toch.
Dat kan allemaal heel bedreigend zijn voor de ‘boze, witte man’ zoals bijvoorbeeld dhr. T. lijkt te zijn.

Als oplossingen tegen de huidige angsten roept zij op tot hoop, geloof en liefde. Hoop is het tegenovergestelde van angst. Zij zoekt het in de kunsten, filosofie en religie.
Juist religieuze groeperingen zijn oefenruimtes voor de liefdevolle hoop.

Op 23 april stond in de Trouw een interview met de Belgisch- Albanese filosoof Bleri Lleshi. Hij schreef ook een boek over de angst: ‘Liefde in tijden van angst’.
Hij komt uit op de soortgelijke drieslag: moed, actieve hoop en liefde.

Angst is kennelijk ‘hot’.

donderdag 4 juni 2020

The Age of Innoncence

Een film uit 1993 van Martin Scorsese naar een boek van Edith Wharton. Ze kreeg er de Pulitzerprijs voor. 
De film speelt zich af in de hoogste kringen van het New York, eind negentiende eeuw. De kringen waaruit Wharton zelf ook stamt. 
Hoofrolspelers zijn Winona Ryder, Michelle Pfeiffer en Daniel Day- Lewis. Daniel Day- Lewis had ik eerder in de film ‘Last of the Mohicans’ gezien. De film die gemaakt is naar aanleiding van het bekende boek van James Fenimore Cooper. Wat een verschil: als een door het oerwoud rennende Indiaan of een zeer sophisticated advocaat en allebei overtuigend. 

De sfeer in de film wordt behalve door het kleurgebruik, verhoogd door het gebruik van een verteller. De personen zelf praten niet; zij spreken. Heel keurig en langzaam Engels zodat je de film zelfs zonder ondertiteling zou kunnen volgen. 
En er wordt veel aandacht gegeven aan kunstvormen van die dagen.

Waarom een blogje naar aanleiding van deze film? Omdat je in deze film meer zou moeten letten op wat er niet wordt gezegd. Maar dat zat ik mij achteraf te realiseren en vond ik wel fascinerend. 
Newland Archer behoort tot de aristocratie van New York en is verloofd met May (Winona Ryder). Alles kabbelt rustig voort en ieder gedraagt zich naar de sociale conventies die in die kringen gebruikelijke waren. Toch speelt er iets van onrust in zijn hart. 
Dan komt gravin Olenska (Michelle Pfeiffer) in beeld. Een vrijgevochten nicht van zijn toekomstige vrouw. Zij leeft gescheiden van haar man, een Russische graaf, en wil eigenlijk echt een scheiding, want dan heeft zij haar vrijheid weer terug. 
Newland ontfermd zich een beetje over haar, ontdekt enige zielsverwantschap en introduceert haar in die hoge kringen waar gescheiden levende vrouwen een onderwerp van roddel zijn. Newland, als advocaat raad een scheiding dan ook af om financiële redenen en om het feit dat zij dan zeker een outcast wordt. 
Hij wordt natuurlijk verliefd op haar maar hij blijft zich als heer gedragen, maar in zijn hart stormt het. Dat blijkt uit een shot met een gedeelte uit een gedicht 'The Kiss' van Dante Gabriel Rossettii.
( ik moest wel het beeld stilzetten om het te kunnen lezen.) 

"I was a child beneath her touch,–a man
When breast to breast we clung, even I and she,– 
A spirit when her spirit looked through me,– 
A god when all our life-breath met to fan 
Our life-blood, till love’s emulous ardours ran 
Fire within fire, desire in deity.” 

Newland trouwt keurig met May, krijgt kinderen en vervalt in het saaie, voorspelbare leven met alle oppervlakkigheid die van hem binnen die snobistische kringen wordt verwacht. 
Ach, wie voelt niet met hem mee? 
‘Groots en meeslepend’ willen we allemaal leven, maar niet op de manier van de aristocratie, ook al ziet dat er groots uit. Meer vrijgevochten. Maar wat is dat eigenlijk? 
Al snel blijkt dat we de voorspelbare paden hebben bewandeld en blijft er een gevoel van moedeloosheid over dat we niet assertiever zijn geweest om onze idealen te verwezenlijken. 
Achteraf zit ik me ook te realiseren dat er achter zijn rug om een spel is gespeeld wat hem in die richting duwde. Valt best eens over na te denken. 
Eens te meer word ik bevestigd in mijn idee dat die 'vrije wil' zo vrij niet is. 
En het boek moet ik ook eens lezen.

zondag 14 juli 2013

Dirigenten Masterclass

Ons orkest organiseert regelmatig een dirigenten masterclass. Ontzettend leuk en leerzaam om dat mee te maken.
Vier mannen van uiteenlopende snit wierpen zich gisteren weer voor de leeuwen; dat zijn wij, het orkest. Natuurlijk worden we vooraf geïnstrueerd door onze dirigent, net als de deelnemers. Zij krijgen ook van te voren hun partituren en een avond waarop die worden doorgesproken.

Het is heel apart om met die uitstralingen te maken te krijgen. Bij de één heb je meteen een klik en gaat het als vanzelf om de sterren van de hemel (proberen) te spelen en bij de ander moet je je daartoe zetten. Je wilt ze tenslotte allemaal een leerzame dag bezorgen.
Zo leer je ook weer eens hoe belangrijk lichaamstaal is en hoe belangrijk het is om uit je eigen comfortzone te komen wanneer je als dirigent echt iets wilt bereiken.
Grappig dat we ook hoorden dat een grote angst van een dirigent is om een verkeerde beweging te maken waarop het orkest zou kunnen reageren. Ik heb gemerkt dat het inderdaad zo werkt vanuit je onderbewustzijn. Je bent bezig met de muziek en wanneer de dirigent dan iets doet wat je niet verwacht raak je even de weg kwijt. Natuurlijk ga je mee in de muziek met alle anderen om je heen maar wanneer er meerderen zijn die dat hebben voel je de onrust toenemen.
Zo gaat dat ook met onduidelijke arm/stok bewegingen.
Dus een dirigent moet zijn/haar lichaam volkomen beheersen en ook nog eens het overzicht en overwicht houden via oren en ogen.

De opmerking dat een orkest ook zonder dirigent zou kunnen spelen is maar half waar. Dus eigenlijk niet waar. Natuurlijk kun je dan als orkest door de muziek heen komen maar wanneer er iemand voor staat die met zijn/ haar energie/charisma de boel weet op te zwepen en weer intomen gaat het allemaal een stuk gemakkelijker en relaxter en dát hoor je weer terug in de muziek.
Respect ook voor onze eigen dirigent die onvermoeibaar analyseerde en met humor de moeilijkheden en hobbels van de deelnemers helder in woorden en in beelden wist te vangen.

vrijdag 13 maart 2020

Het vreemdste bijbelboek



Geschreven door Elaine Pagels (1943) in 2012.
Elaine is religiewetenschapper en gespecialiseerd in het vroege christendom en gnosticisme.
Ze schreef volgens kenners één van de beste honderd boeken uit de twintigste eeuw: ‘De gnostische Evangeliën’.
Dat moet ik nog lezen.
Dit boek kwam op, naar aanleiding van – weer eens - een forumdiscussie over het boek Openbaringen.
Pagels onderzoekt dit boek met wetenschappelijke ogen en komt tot – voor mij – nieuwe ontdekkingen.




Waarom is deze openbaring in de Bijbel opgenomen terwijl er meerder openbaringen zijn geschreven? Zo hebben de vondsten bij Nag Hammadi tenminste aangetoond: de openbaringen van Petrus, Paulus, de eerste en tweede van Jacobus en de openbaring van Adam. (Codex V)
Pagels beschouwt die tijd door de ogen van de Jood Johannes in zijn dagen.
Mogelijke profetische zaken negeert ze. Misschien wel als reactie op de ongebreidelde en onwetenschappelijke fantasieën die leven in de evangelische en charismatische wereld van nu. Daar kan ik me wat bij voorstellen.
Nu heb ik inmiddels ook wel leren lezen in context maar achter de verhalen gaan wel diepere waarheden schuil denk ik. Anders zou het een gewoon geschiedenis boek zijn en niet zoveel kracht hebben in zichzelf.
Dus ja, zij kijkt met wetenschappelijke ogen terwijl ik mijn geloofsogen niet kan en wil uitschakelen.

Wie was Johannes. Was hij de discipel van Jezus? Justinus (100 – 165) en Irenaeus (140 -202) houden vast aan de gedachte dat Johannes de discipel van de Heer was. Johannes Zebedeus.
Maar volgens Dionysius van Alexandrië uit het jaar 260 klopte dat niet, want de schrijfwijzen van het Evangelie en de Openbaringen verschillen teveel.

Volgens Pagels was hij een leerling uit de tweede generatie volgelingen en schreef hij oorlogsliteratuur. Want het koninkrijk wat hij met kracht had zien komen was geen Goddelijk koninkrijk maar dat van Rome. Het was dan ook anti-Romeinse propaganda.
Daarmee moet je voorzichtig omgaan daarom beriep hij zich op de manier van schrijven met beeldspraak zoals de oude profeten vóór hem hadden gedaan: Jesaja, Jeremia, Ezechiël en Daniël.
Wanneer ze schrijft dat Johannes niets over Paulus schrijft vind ik dat mét haar inderdaad opmerkelijk.
Wanneer je daar over nadenkt: Hoe stond Johannes als laatste overlevende van de kring om de Messias of als één van de tweede generatie in het leven? Wat heeft hij allemaal niet meegemaakt: het vermoorden van zijn medebroeders, de val van Jeruzalem, het overspoelen van de Messias belijdende Joden zoals de kring oorspronkelijk was, met heidenen, die allemaal hun ideeën inbrachten. Want zo zijn mensen.
Volgens Pagels moest Johannes daar niets van hebben. De leer van Paulus, die toch op punten anders was dan de leer van de apostelen had voor heidenen grotere zeggingskracht en zij verhieven zichzelf vaak boven de Messias belijdende Joden.
Veel van wat Johannes schreef was ook tegen hén gericht en helemaal niet bedoeld als een profetie voor ‘de laatste dagen’.
Er waren voortdurend christenvervolgingen in die eerste eeuwen met de nodige ‘tegenmessiassen’ (antichristen) zodat het boek populair en vooral actueel bleef.

Dankzij Athanasius (295 – 373), die, wat gedachtengoed betreft, overeenstemde met Iraeneus tegen de gnostiek, werd dit boek opgenomen in de canon.
Hij schreef zijn beroemde negenendertigste ‘paasbrief’ in het jaar 367 met een voorstel voor de boeken van de canon die zo is overgenomen al is er over de Openbaringen nogal wat gesteggeld. Alleen de boeken die Athanasius aanbeveelde, leerden waarachtige vroomheid. En aangezien hij nogal wat aanzien genoot is het zo geworden en gebleven.
Nu denk ik dat Athanasius niet gek was en goede redenen had om deze boeken te kiezen. Maar het komt toch niet los van een menselijke factor. En toch geloof ik ook dat er een Goddelijke factor meespeelt gezien het feit dat de canon al zeventienhonderd jaar voldoet.
Er waren meer boeken die echter door de hoge heren verboden werden. Velen daarvan zijn terug gevonden bij Nag Hammadi in 1945.

Hoe komt het dat dit boek nog steeds zo aanspreekt? Omdat, volgens Pagels, het boek
onthuld waar we bang voor zijn en vervolgens wat we hopen.
De kosmische oorlog die beschreven wordt kan op allerlei conflicten worden toegepast.
En het eindigt met een hoopvol vergezicht van een volmaakte wereld.
Alle generaties hebben al gedacht dat ze in ‘de eindtijd’ leven. Daar heb ik ook wel eens genoeg van, ja.
Pas stonden er weer eens Jehovagetuigen aan de deur met die opmerking. Hoewel ik hun Bijbelkennis waardeer waren ze snel verdwenen toen ik opmerkte dat het ook nog wel duizend jaar kon duren.
Nee, aan mij kunnen ze hun waarschuwingen niet kwijt. Angst en onrust zaaien lukt zelfs het Coronavirus niet.


Een fout in het boek: volgens Pagels baarde Cleopatra twee kinderen aan Marcus Antonius (p 19) maar het waren er drie.
Niet belangrijk maar ja, het toont iets heel menselijks aan: het zich vergissen.