Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht kunst in de Bijbel. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht kunst in de Bijbel. Sorteren op datum Alle posts tonen

woensdag 4 januari 2012

Kunst in de Bijbel

In de loop van de jaren dat we als commissie bezig zijn met kunstwerken voor onze kerkzalen werd ik steeds nieuwsgieriger op welke manier er een ontwikkeling van kunst in de heilshistorie is weergegeven. Hieronder volgt een samenvatting van bevindingen en gedachten.

Kunst is o.a. betekenis geven aan de behoefte aan schoonheid. Meteen dringt zich de overeenkomst op met religie. Religie is de behoefte aan zingeving dat net als de behoefte aan en het verlangen naar schoonheid diep vanuit ons binnenste omhoog borrelt. Bij de één wellicht wat heftiger dan bij de ander. Kunst en religie houden zich dan ook allebei bezig met datgene wat niet meetbaar is in tegenstelling tot de wetenschap. Ze spreken daardoor ook een verschillende taal.
In de Bijbel wordt die eerste behoefte aan schoonheid genoemd in Gen 4: 21. Daar wordt beschreven dat Jubal de zoon van Lamech en Ada de vader wordt genoemd van allen die een goede greep hebben op harp en panfluit. Muziek.
Met veel anderen ben ik het eens dat muziek de hoogste kunstvorm is; de meest intense kunstvorm. Een kunstvorm die alle mensen weet te raken van (ongeboren)baby’s tot dementerende ouderen toe. Muziek kan een helende werking hebben voor mensen in depressies, zoals bijvoorbeeld koning Saul.
Oren zijn belangrijker dan ogen, zo dacht Luther en hoorden we dat in de preek van ds. X over het tweede gebod. Het geloof is uit het gehoor…. over het algemeen.
Onwillekeurig schoot mij het Sh’ma Israël in gedachten uit Deut 6: Hoor! Israël…..
Wat is doofheid akelig.

Na de beschrijving van de ontdekking van de muziek door Jubal, is Exodus 31 een volgende stap in deze ontwikkeling. In deze stap ontmoeten de beeldende kunst en religie elkaar. Kunst wordt in dienst gesteld van de religie.
Het volk Israel is bevrijd uit de slavernij en trekt door de woestijn. God geeft daar aan Mozes de opdracht voor de bouw van de tabernakel en geeft uitgebreid aanwijzingen hoe deze gebouwd moet worden. Dat was een lastige opdracht, want Mozes was wel opgeleid door de Egyptenaren (Hand 7: 21-22) maar dat was voornamelijk in lezen, schrijven, wiskunde, astronomie en astrologie. Ook wel in de architectuur, maar de Oudegyptische architectuur was gericht op constructies voor de eeuwigheid (volgens Wikipedia) en dat is heel anders dan een tent die door een voorttrekkend volk steeds meegenomen moest worden.
De Israëlieten hadden bij hun vertrek uit Egypte goud, zilver en kledij geëist en gekregen. (Ex 12: 35, 36 ) Deze middelen werden ingezet bij de bouw van de tabernakel.
God koos mensen uit en vervulde hen door middel van de Heilige Geest met wijsheid, verstand en kennis. Voor zover ik heb kunnen nagaan is dit de eerste keer in de Bijbel dat de Geest van God zo uitdrukkelijk aan een mens wordt geschonken. Hij gaf hen daarnaast creatieve gaven. Gaven om te bedenken, te ontwerpen.
Deze Bezaleël en Aholiab kregen daarbij ook nog de gave van onderwijzing om hun kennis door te geven aan de bouwers en borduurders. (Ex 35: 35)

Even tussendoor: In Jeruzalem staat de Academy of Arts and Design die vernoemd is naar deze Bezaleël!

God gaf aan Mozes uitgebreide aanwijzingen mee. Ex 25 t/m 30. Regelmatig schrijft de HSV daar: ‘…het werk van een kunstenaar’. God gaf de mensen de talenten en mogelijkheden om dingen uit te denken; om zelf ook creatief te zijn. God creëerde de mens immers naar Zijn eigen beeld en gaf hen de aard mee dat zij in deze verkregen vrijheid hun creativiteit en mogelijkheden zouden kunnen ontdekken en ontwikkelen. Die vrijheid is overigens voor de ontwikkeling van kunst wel belangrijk.
Beeldende kunst was de Israëlieten niet vreemd; de tabernakel bevatte cherubs op het verzoendeksel van de ark. Op de gordijnen in de ark stonden ook cherubs. De menora werd versierd met amandelboommotieven; het symbool voor vruchtbaarheid, opstanding en leven. (T. Labuschagne, doctoraalscriptie 1993)
Tijdens de woestijnreis moesten de Israëlieten in opdracht van God kijken naar een koperen slang voor genezing. Oftewel: leren om God op Zijn woord te geloven ook al gaf een slang misschien wel een negatieve associatie als we het verhaal over de zondeval erbij betrekken.
In de Schriftgedeelten over de tempel die door Salomo werd gebouwd lezen we over cherubs, leeuwen, lelies, granaatappelen en vlechtwerk. (1 Kon 7 v.a. vs 13) Een koperen zee die rustte op beelden van runderen. Salomo liet speciaal voor deze kunstwerken een brons- en koperwerker komen uit Sidon. Granaatappels zijn het symbool van voorspoed en vruchtbaarheid, Lelies het symbool van reinheid en zuiverheid.
Ook de tweede tempel werd voor zover de middelen dat toelieten versierd en alle gouden en zilveren voorwerpen die Nebukadnezar had geroofd werden op bevel van Cyrus van Perzië weer teruggegeven. (Ezra 6)
Kunnen we dat allemaal eigenlijk wel kunst noemen?
Naar de maatstaven van deze tijd niet, nee. In de Bijbel en nog lang daarna werd/wordt kunst het meest gezien als handwerk/ techniek. Bijvoorbeeld in Hand 19: 24 waar Demetrius tempeltjes van Diana maakte…trouwens ook kunst in dienst van religie en in Openb. 18: 22 bij de val van Babylon wordt kunst genoemd. Op beide plaatsen wordt het woord ‘technè’ gebruikt; daar zit ons woord techniek in. Vakmanschap. Ambacht.
Dat is niet wat wij in deze tijd onder kunst verstaan (al moet vakmanschap er wel degelijk onderdeel van zijn), maar vroeger zeer zeker wel. Het is wel degelijk uiting geven aan de behoefte aan en het verlangen naar schoonheid en betekenisgeving.

In het nieuwe testament lezen we niet veel over kunst. Het land was bezet door de Romeinen en vrijheid is belangrijk bij de ontwikkeling van kunst. In een periode van bezetting hebben mensen wel andere dingen aan hun hoofd denk ik dan. Praktisch gezien waren er misschien weinig tot geen materialen voorhanden.

Eén ding is heel duidelijk: De Bijbel zelf is een literair kunstwerk en heeft door de eeuwen heen ontzettend veel kunstenaars geïnspireerd tot het creëren van kunstwerken en doet dat nog steeds. In de muziek, in de beeldende vorming, in de proza en poëzie ….tot in films toe.
Daar mogen we de Ene dankbaar voor zijn.

dit artikel is verschenen in ons kerkblad van november 2011

maandag 22 april 2013

Religie voor atheïsten

Geschreven door Alain de Botton in 2011. Ik las de vierde druk uit 2012.
Ik blijf nog even in de hoek van de atheïsten.
Alain, een in Londen werkende/wonende Zwitserse filosoof kende ik al van ‘De troost van de filosofie’. Die titel fascineerde mij om dat ik alleen maar de troost van de eerste catechismusvraag kende.
Ik heb hem als een liberale atheïst leren kennen die leest als een trein.
Hij probeert verder te redeneren wanneer je hebt besloten dat God niet bestaat en vraagt zich af of het mogelijk is bijvoorbeeld een gemeenschapszin terug te winnen die niet gestoeld is op religie.
Om met de laatste zin uit het boek te beginnen:
“Sommige aspecten van religies zijn te nuttig, doeltreffend en intelligent om alleen aan de gelovigen te worden overgelaten.”
Wat doen we met onze gekwetste gevoelens, met de behoefte aan troost, onze trots en onze hoop? Oftewel: in de seculiere wereld van nu wordt er wel van alles overgedragen aan kennis maar niet aan wijsheid.
Eigenlijk moest ik wel een beetje grinniken tijdens het lezen. In mijn ogen is het een verkapte ode aan het jodendom en christendom al is het op een oppervlakkige manier. Het gaat hem puur om de regels en gebruiken en niet om de relatie met het Opperwezen.
Daartoe pluist hij de psychologie van de religieuze regels na. Dat is soms best verhelderend ook al spreekt hij in algemene termen over religie.
De libertaire obsessie voor vrijheid werkt niet, is gebleken.
Religie moet volgens velen zo nodig uit het publieke domein, maar wanneer je ziet wat daarvoor in de plaats komt dan is het niet geweldig gesteld met die vrijheid. Je wordt overgoten met andere zaken die niet bepaald opbouwend zijn terwijl religie er nu juist op uit was om betere mensen van ons te maken. Wilde iedereen dat nu maar eens inzien! Daarom ontwikkelt hij een seculiere variant op de religieuze.
En passant wordt de erfzonde behandeld. Een onderwerp dat in de christelijke wereld altijd de nodige discussies oplevert want volgens velen staat het niet in de Bijbel.
Lees Gen 5 :1-3 dan maar eens héél zorgvuldig, woord voor woord en laat het op je inwerken.
De visie van de Botton: "de belijdenis van universele zondigheid kan een beter uitgangspunt vormen voor onze eerste voorzichtige stappen richting deugd."
Zo schrijft hij aan de hand van verschillende onderwerpen zoals ‘gemeenschap’, ‘goedheid’,
‘onderwijs’, ‘zorgzaamheid’, hoe om te gaan met ’pessimisme’, ‘perspectief’, ‘kunst’ en ‘architectuur’ hoe de religie van atheïsten/ non- believers eruit zou moeten komen te zien.
Hier en daar werkt hij behoorlijk op mijn lachspieren: in het hoofdstuk ‘Architectuur’ trekt hij, overigens heel terecht, ten strijde tegen het protestantisme met hun vijandigheid tegen de beeldende kunst.
“Het is dan ook vast geen toeval dat de protestantse landen in Europa als eerste kennismaakte met de extreme lelijkheid die zo kenmerkend zou worden voor de moderne wereld”.
Iets verderop beschrijft hij hoe een seculiere ‘Tempel voor Bespiegeling’ eruit zou moeten komen te zien en dat lijkt dan verdacht veel op een protestantse kerk.
Over de moderne kunst schrijft hij behartenswaardige dingen:
“De verwarring van de meeste museumbezoekers neemt alleen maar toe wanneer we ons wenden tot de kunst uit onze eigen tijd. We staren naar een gigantische neonversie van het alfabet. We buigen ons over een vat met geleiachtig water, waarin een aan een motor bevestigd aluminiumblad heen en weer slingert op het versterkte geluid van de menselijke hartslag. [...] En we bedenken dat alleen een idioot of een reactionair het zou wagen te informeren wat dit alles mag betekenen. […] Je moet wel heel dapper zijn om je hand op te steken.”
Kijk, daar hou ik wel van; gewoon zeggen dat de moderne kunst over het algemeen shit is.
“Het Christendom daarentegen laat er nooit twijfel over bestaan waarvoor kunst is bedoeld: ze vormt een middel om ons te herinneren aan wat belangrijk is.”
Waarvan acte. Ik ben dan ook een pleitbezorgster van doordachte kunst in de protestantse kerken. Niet om te aanbidden maar om de gedachten naar een hoger niveau te tillen.
In het hoofdstuk ‘instituten’ kreeg ik voor het eerst het gevoel dat de Botton gebruik maakt van mild sarcasme. Kijk naar de kerken en leer hoe je winstgevend kan zijn. Hmm, ja zit ook wat in.
Enfin, zo staat het boek vol met mooie oneliners en veel plaatjes. Het is een zeer toegankelijk boek.

donderdag 29 december 2016

Het kwaad


of het drama van de vrijheid (Duitse ondertitel)
Geschreven door Rüdiger Safranski in 1997. Ik las een Nederlandse vertaling uit 2011.

Als filosoof schreef hij meer over personen dan over begrippen. Ik kwam hem op het spoor doordat hij genoemd werd in het boek ‘waar komt het kwaad vandaan’ van Dr. A.H. van Veluw (voornamelijk p. 117 - 126) en omdat er tijdens mijn colleges filosofie over werd gesproken.
Deze filosoof is gemakkelijker te volgen. (de materie niet)
Misschien moet ik me ook eens wagen aan zijn biografieën over Heidegger en Nietzsche.
Hoewel ik geen idee heb van zijn al dan niet religieuze status schrijft hij heel leerzame dingen over de geschiedenissen in de Bijbel.
Hij belicht de verhalen van een andere kant en dat geeft eye-openers die ik eens nader wil onderzoeken. Later.
Fascinerend is wel dat zowel Hannah Arendt als Safranski, als atheisten/ agnosten teruggrijpen op de Bijbel. Kennelijk is het één en ander in dit ondermaanse mét de Bijbelse verhalen beter te verklaren dan zonder.
Waarom snapt de rest van de a(nti)theïstische mensheid dan niet hoe waardevol die verhalen zijn?

In ieder geval: hij probeert lijnen te trekken door de geschiedenis heen om het kwaad in de wereld te verklaren.
Nee, meer begrijpelijk te maken, inzicht te geven. Hoe werd er over gedacht door de eeuwen heen door grote filosofen, leiders en schrijvers. ( ik kwam o.a. Cees Nooteboom tegen)
Waar komt het vandaan, moeten we het maar accepteren? Komt het uit onszelf of is het een strijd tussen goede en kwade machten met de mensheid als inzet?
Safranski bespreekt vooral het ‘morele kwaad’. Het kwaad dat mensen elkaar aandoen.
Natuurlijk kwaad wordt alleen kwaad genoemd wanneer er mensen bij betrokken zijn. Raar is dat.
Een onbewoond eilandje wat door een tsunami verdwijnt: het haalt de voorpagina’s niet. Niemand die zich druk maakt behalve misschien iemand van Greenpeace. En dan nog alleen wanneer het op langere termijn bedreigend zou zijn voor de mens.
Bewijst wel datgene wat wij kwaad noemen en de mens met elkaar te maken hebben.
Het hoort bij de vrijheid van de mens. ‘Het drama van de vrijheid’.
Hij is voorstander van de vrije wil.

Safranski begint in het oude Egypte, de Griekse en Joodse/ Bijbels wereld en vervolgens de westerse denkwereld. Alle grote namen worden besproken: Augustinus, Leibnitz, Schelling, Schopenhauer, Hobbes, Hegel, Kant, Rousseau, de Sade, Nietzsche, de existentialisten, Freud en Hitler.
Ja, er bestaat kwaad om het kwaad. De diepste duisternis. Ik hoef maar aan Omran te denken.
Al zal degenen die erop worden bevraagd er wel een reden aan weten te geven denk ik zo.
Hij betrekt ook de kunst erbij omdat religie en kunst beiden producten zijn van de verbeeldingskracht. (of religie echt enkel een product is van de kracht van de verbeelding laat ik even rusten)
‘Het romantische geloof in kunst (van ná de Renaissance) wil het onmogelijke. Het wil met raffinement terug naar de naïviteit, met als resultaat dat de plaats van de oude substanties, het spiegelkabinet van de verdubbelingenzijn intrede doet: het gevoel van het gevoel, het geloof in het geloof, de gedachte aan de gedachte. Iedere emotionele opwelling beziet zichzelf’.
Dat is ook iets waarvan we tijdens onze zoektocht naar kunst in onze kerken ons zeer bewust waren en wat ons bezighield.
Ook kunst is vatbaar voor de dreiging die uitgaat van het niets van de zinloosheid.’
Hij schrijft heel veel zinnige dingen die het waard zijn om te overdenken.

Aan het einde van het boek, in de coda, stelt Safranski de vraag of ‘we niet allang machteloos vast zitten in een lawine die onstuitbaar het dal in dendert.’
Ik denk van wel. We zijn echt niet ‘vrij’.
Na de ‘dood van God’ is het de beurt aan de mens. Juist door zijn logica. Misschien niet in natuurlijke zin maar dan toch geestelijk.
Toen ik ooit op een Intensive Care werkte en over een bed hing met een (slapende) patiënt om allerhande apparatuur aan te sluiten, had ik een gesprekje met een chirurg. Hoe mooi al die technieken toch waren. Levensreddend.
“We moeten wel zorgen dat we de techniek de baas blijven” zei hij. “Wanneer de techniek over ons gaat heersen....daar wil ik liever niet aan denken”.
Inmiddels gaan we aardig die richting uit. En wie is zich daarvan bewust?
Zou dat ook de vaak onredelijke ‘angst’ of afkeer verklaren van veel mensen voor DE wetenschap? Hoe meer ik daarover nadenk hoe logischer dat weer wordt. Maar kun je de rollercoaster waar we inzitten vertragen of stilzetten door tegen de wetenschap te (blijven) ageren? Lijkt mij niet.
Geloven is niet logisch en veroorzaakt daardoor een breuk met het ‘werelds’ denken.
Het is wel levensreddend.



donderdag 6 juli 2017

Deugdethiek, levensbeschouwing en religie


Geredigeerd door Andreas Kinneging en Timo Slootweg in 2015.
Ik las een digitale editie naar de eerste druk.
De beide heren hebben zelf ook een gedeelte geschreven. Kinneging over de deugden in de Oudheid, Slootweg over de deugd en het protestantisme.
Verder komen er filosofen- schrijvers (allemaal achterin genoemd) aan het woord over de kerstening van de klassieke deugden (vond ik het lastigste hoofdstuk), en over de Joodse, Boeddhistische, Confuciaanse, Hindoeïstische en Islamitische deugden.
De filosoof Hegel wordt in dit verband besproken en er wordt een onderzoek besproken over het functioneren van deugden in de praktijk naar aanleiding van vragenlijsten die zijn verstuurd naar predikanten, gemeenteraadsleden, leerkrachten en tieners. Is de opvatting over deugden aan verandering onderhevig?
Er staat echt heel veel in dit boek; het is een naslagwerk. Het viel dan ook niet mee om het een beetje recht doend, samen te vatten.


De vraag is: bestaat er een Weltethos? Is er iets wat al die stromingen met elkaar verbindt?
Dat wordt gezocht in de deugden. De gulden regel: ‘Wat gij niet wilt dat u geschied, doe dat ook een ander niet’ is wijd verbreid al heeft hij in het Christendom een positievere formulering.
(zie Matth 7:12)
In de oudheid kende men de kardinale deugden wijsheid, rechtvaardigheid, matigheid en moed.
Met het Christendom kwamen daar geloof, hoop en liefde bij.
Deugdzaamheid is weten hoe je goed moet handelen. Wanneer je dat niet doet komt dat voort uit onwetendheid volgens Socrates. Zo is de mens in principe goed te noemen.

Bij de Grieken (en in het idealisme van Kant en Hegel) gaat het niet om de enkeling maar om het geheel. De enkeling is daaraan ondergeschikt.
Bij de kerstening van de antieke wereld, wat een zeer langzaam proces is, verschuift dat idee naar alle enkelingen die allemaal gelijkwaardig voor God staan en van oneindige waarde zijn.
Deugden in de oudheid (Aristoteles) zijn gericht op zelfverwerkelijking en houden het midden tussen twee ondeugden. Bijvoorbeeld: Oprechtheid is het midden tussen opschepperij en valse bescheidenheid.

In het Christendom wordt de aandacht verlegd naar nederigheid en de aandacht/liefde voor de ander.
Dus hoewel de deugdethiek heel Grieks is heeft het Christendom ze zich toegeëigend en aangepast al kan een ethiek nooit de plaats innemen van het individuele geweten.
In het protestantisme is iemand rechtvaardig/deugdelijk wanneer hij/zij uit het geloof leeft.
Het tegenovergestelde van zonde is niet deugd maar geloof.
De Joodse ethiek gaat over de vrijheid van God gekregen en daarom moet men zich inspannen om die te verwerkelijken. Dat is levensheiliging. Aan God gelijk worden. Met die intentie leven is een deugd.

De joodse deugden worden overdacht aan de hand van twee filosofen uit de vorige eeuw: Moritz Lazarus en Herman Cohen.
Volgens Lazarus: Je hebt verstandsdeugden (kennis en waarachtigheid), gevoelsdeugden (mee-lijden en plichtsgevoel) en wilsdeugden (b.v. zelfbeheersing, vlijt, standvastigheid)
Volgens Cohen: verstandsdeugden (waarachtigheid en bescheidenheid), sociale deugden (gerechtigheid en vrede) en wilsdeugden (dapperheid en trouw)
Berouw wordt apart genoemd, niet als deugd maar wel van betekenis voor deugdzaamheid.
want: ‘Degene die boete doet ziet zichzelf onder ogen zoals hij is: voortdurend tekortschietend maar daarom niet minder verantwoordelijk.’

Het Boeddhisme heeft geen hogere ‘instantie’ maar wel het achtvoudige Pad om tot een hoger niveau te komen. Dat leidt tot deugdelijk gedrag.
De mens is in principe goed, net als bij Socrates, maar de mens heeft neigingen om deze goede natuur tegen te werken door onwetendheid. We zijn verkeerd geconditioneerd. Dat vraagt om deconditioneren door meditatietechnieken.
Het Boeddhisme kent vier grenzeloze deugden: compassie, gelijkmoedigheid, medevreugde en liefdevolle vriendelijkheid
Drie karakteristieken van het bestaan zijn veranderlijkheid :niets blijft ooit hetzelfde, accepteer dat. Ondraaglijkheid: bestrijdt de oerangst en zelfloosheid: jouw vurende neuronen zijn zo gewend om je zelfpatroon te verstevigen, daar moet je vanaf.
Door inzichtmeditatie met de nadruk op ontspanning wordt de leegte onderzocht en de confrontatie met de oer-angsten aangegaan. Daarna kunnen de vier deugden groeien.
Daarbij moet opgepast worden voor een gevaarlijke variant (wolf in schaapskleren) want compassie is niet hetzelfde als medelijden en gelijkmoedigheid is niet hetzelfde als onverschilligheid.
Medevreugde is iets anders dan zelf eer willen krijgen.
Bij de liefdevolle vriendelijk wordt gewezen op altruïsme dat voor een Boeddhist als vanzelfsprekend bestaat.

Als Confucianist behoor je tot een toplaag van de maatschappij maar dat krijg je niet door geboorte maar door te studeren. Het zijn de Schriftgeleerden van de oude teksten.
Confucius was degene die uit de oeroude geschriften een ‘deugdethiek’ destilleerde. Een doctrine.
Deze doctrine stelt dat er in een relatie altijd ongelijkheid is met de daarbij behorende gedragsregels. Die gelden als deugden.
Er zijn er vier: eerbied voor de ouderen, kuisheid van de vrouw aan haar man verschuldigd (andersom kennelijk niet), betrokkenheid en plaats besef.
Van Confucianisten werd ook verwacht dat zij kritiek uitoefenden op allerlei vormen van beleidsvoornemens van overheden. Van hoog tot laag.
Veel is in onze tijd verdwenen.

De deugden in het Hindoeïsme worden bepaald door karma en samsara; determinisme en reïncarnatie. Zij veroorzaken het lijden. Daaruit kun je ontsnappen door je te bevrijden van waanideeën, begeerte en boosheid. (de poorten van de hel)
Door meditatie verwerf je het juiste inzicht. Wanneer je dat hebt bereikt ben je Brahman en verlost van reïncarnatie.
Het Hindoeïsme kent geen algemene ethiek want het ligt er maar aan waar je positie zich bevindt in de samenleving. Een militair moet bijvoorbeeld gewoon strijden en doden. Een asceet mag zich iet overgeven aan …..
Wel zijn er enkele algemene geboden: het onder controle brengen van je geest en je lichaam. Jezelf bevrijden van de poorten van de hel, afzien van geweld, liefde voor de waarheid, niet stelen en kuisheid.
Heilig boek is de Mahabharata waarvan de Bhagavad Gita een onderdeel is.
Mahatma Gandhi’s ethiek draaide om drie deugden: waarheid (waarachtigheid), geweldloosheid en onafhankelijkheid (op eigen benen staan).

In de Islam is ethiek ook hetzelfde als fatsoenlijk moreel gedrag. Zij vindt haar basis in de houding van Mohammed en in de leer de Koran en van de Soenna met de Hadieth.
Voor mezelf onthoud ik het zo: Zoals de Christengelovigen de Bijbel en de belijdenisgeschriften hebben en de Joden de Torah en de Talmoed, hebben de Moslims de Koran en de Soenna.
Even kort door de bocht: zoals Evangelischen niets moeten hebben van de belijdenisgeschriften, zo moeten Sjiieten ook niets van de Soenna hebben. (dit staat niet in het boek maar is een eigen toevoegsel)
De islam is ook beïnvloed door de oude Griekse deugdenleer. Een paar bekende namen die invloed hebben gehad op de deugdethiek van de Islam: Ibn Miskawayh en Al- Ghazali.
Fethullah Gülen, die ervan beschuldigd wordt de hand te hebben gehad in de coup in Turkije, bijna een jaar geleden, beschouwt het onderwijs en de media als sleutelinstrumenten bij het vormen van een ethisch bewustzijn. Hij heeft de ontplooiing tot de volmaakte mens op het oog.
En dat doe je met hoofd, hart en handen. (3H-model)
Kenmerken zijn: volmaakt geloof, liefde, een evenwichtige kijk op de wetenschap op basis van de rede, logica en bewustzijn, een herziene islamitische visie op de mens, het leven en het universum, vrij denken en respect voor de vrijheid van meningsuiting, de gemeenschappelijkheid opzoeken, mathematisch denken en waardering en gevoel voor kunst.
Gülen is van het evenwicht en lijkt daarin weer op Aristoteles en is veel meer erop uit om in harmonie met niet-Moslims te leven en zo bij te dragen aan een universele deugdenleer.

Hegel Waarom deze man een apart hoofdstukje krijgt begrijp ik niet zo goed. Hij heeft volgens de schrijver nauwelijks systematisch geschreven over de deugd.
Voor hem zitten deugden precies tussen liefde en plicht in. Maar zonder liefde stellen deugden ook niets voor. Hoor ik daar Paulus? Zonder de liefde .....enz.
Deugdethiek is voor Hegel iets van ‘de oude wereld’. Wanneer de zedelijkheid gaat overheersen in een samenleving zijn deugden overbodig.
Alleen..... Hegel heeft niet kunnen voorzien dat in onze tijd het gezin niet meer de hoeksteen van de samenleving is waar zedelijkheid hoog in het vaandel staat. Verder heeft hij ook de ontkerkelijking niet voorzien en dat de samenleving vooral gericht is op het economisch belang. Dat geeft versplintering waardoor het individu teruggeworpen wordt op zichzelf.
Met elkaar spreken over deugdethiek is dan ook niet bepaald overbodig volgens de schrijver.
Wat wel leuk is: Hegel ziet ook het ware en het goede in de kunst als deugd.

Het laatste hoofdstuk gaat over de praktijk van nu aan de hand van verschillende onderzoeken.
Er is een verschuiving gaande van wat men nu als deugden ziet. Waren het vroeger de kardinale deugden plus geloof hoop en liefde; nu is het meer respect, betrouwbaarheid, rechtvaardigheid, liefde en zorgzaamheid.

Mijn conclusie in zijn algemeenheid:
Kennelijk is het de mens niet gegeven om als vanzelf deugdelijk = goed, verantwoordt te leven. Het moet aangeleerd en aangestuurd worden. En het is prettig wanneer er stimulerende voorbeelden zijn.
De deugden op zichzelf komen in grote lijnen binnen de verschillende religies met elkaar overeen.
Een prima uitgangspunt om met elkaar in gesprek te gaan en een samen-leving te onderhouden.




maandag 17 februari 2020

Westerse cultuurgeschiedenis 1300 -1500 I de Geschiedenis


Nieuwe ronde, nieuwe verhalen.
Hoe krijg ik dit weer overzichtelijk in een blogbericht. *kreun*
Tot het jaar 1300 was er een opgang in de agrarische sector, na 1300 waren er meer rampen met als gevolg: neergang. Misoogsten door een klimaatverslechtering. Daardoor hongersnoden en epidemieën zoals dysenterie, de pokken en de zwarte dood die een zware wissel trokken op het leven in West Europa. Er waren oorlogen en stadsbranden. Het was eigenlijk geen fijne tijd.
Wel was daar de toenemende kennis in de wetenschap in de richting van de Renaissance die in Italië rond 1500 op het hoogtepunt was.
Er waren inmiddels universiteiten ontstaan in Bologna (1088 en daarmee de oudste van Europa) in Oxford (1096) en aan de Sorbonne (1150), Cambridge (1209) Salamanca (1218) en Coimbra (1290) en behalve die van Bologna nog wat meer in Italië.

In 1342 werd begonnen met een pausenpaleis in Avignon. Het grootste gotische bouwwerk in Europa. Er was gedoe in Rome vanwege de aanstelling van een Franse paus waardoor sinds 1309 de pausen in Avignon bivakkeerden.
De Honderdjarige oorlog (1357 – 1453) woede tussen Engeland en Frankrijk. Het huis van Capet was uitgestorven en nu ging de strijd tussen de zijtak: Karel V van het huis van Valois en Eduard III van de Plantagenets. Hij maakte ook aanspraak op de Franse troon.

De slag bij Crécy (1346) en de slag bij Poitiers (1356) zijn beroemd geworden. In het voordeel van de Engelsen.
Toch wist het huis van Valois de oorlog te winnen en de Plantagenets uit Frankrijk te verdrijven. Ook uit het laatste stukje Guyenne wat nog lang een leenstaat was van de Engelse koning.
Tussendoor was er nog de burgeroorlog tussen de Bourguignons en de Armagnacs.

In de laatste fase van deze Honderdjarige oorlog speelde Jeanne d’Arc, de maagd van Orleans haar rol. Zij was volgelinge van de dauphin, dus Armagnac, en wist Karel VII in Reims te laten kronen.

De Bouguignons o.l.v. Filips de Stoute (1342 - 1404) (jongere broer van Karel V) waren machtige tegenstanders. Deze Filips was ook een slimme. Hij trouwde met Margaretha van Vlaanderen en wist op deze manier zijn invloed te vergroten. Vlaanderen was een rijk gebied.

Uiteindelijk werd de vrede getekend bij Atrecht tussen Karel VII en Filips de Goede (1396 - 1467) ( stichter van de ‘Orde van het Gulden Vlies' en kleinzoon van Filips de Stoute) en konden ze eensgezind de Engelsen het land uit werken. Dat lukte op Calais na.
(Bij de belegering van Calais door de Engelsen waren er zes dappere mannen die zich overgaven aan de Engelsen in ruil voor het bewaren van de stad. Hierop heeft Auguste Rodin één van zijn beroemdste werken gebaseerd.)
De Filips de Goede was een wijs mens, wist door slim regeren zijn bezittingen uit te breiden en zette zijn (bastaard) zonen op cruciale plaatsen aan het roer. Hij was gewoon een goed manager.

De meeste aandacht in deze lessen ging uit naar Frankrijk. In Italië was de renaissance al begonnen in de kunst en literatuur. Lorenzo il Magnifico werd genoemd die ik al kende uit de boeken over de Medici’s.
In Spanje en Portugal regeren resp. Isabelle van Castilië met Ferdinand van Aragon en Emanuel I en mieterden de Joden het land uit. Dat gebeurde trouwens regelmatig in heel Europa. Pogroms waren aan de orde van de dag.
Dat wist ik al weer uit de boeken van Simon Schama.
Isabella en Ferdinand maken een eind aan de Reconquista door Granada terug te veroveren op de Islam.

Uit Engeland kwam behalve al dat politieke geneuzel ook de bekende naam van John Wyclif (1330 – 1384) aan de orde. Hij vertaalde de Bijbel in het Engels en kwam tot de ontdekking dat er nogal wat schortte aan de Rooms Katholieke leer.
Zijn volgelingen werden de ‘Lollards’ genoemd.
In Praag leefde Johannes Hus (1370 – 1415) een volgeling van Wyclif die, behalve dat hij de uitvinder was van het Tsjechische alfabet, zich ook verzette tegen de Germanisering van de Bohemen. Maar zijn theologische activiteiten kostten hem uiteindelijk de kop.
Maarten Luther was weer een bewonderaar van deze Hus, maar dat komt later.

In Nederland was daar Geert Grote (1340 – 1384) die de congregatie van de ‘Broeders des Gemenen (gewone) Levens’ oprichtte en ook grondlegger was van de ‘Moderne Devotie’.
Hij had kritiek op de praktijk van de RK kerk; niet zozeer op de leer. Hij stierf betrekkelijk jong aan de pest.
Thomas à Kempis was een volgeling en is zeer bekend geworden om zijn boek ‘de Immitatione Christi’.
Het best verkochte boek in West Europa, na de Bijbel.

Dit is weer een beddinkje voor de volgende lessen.




Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, laat dingen liggen en zoek erbij wat ik interessant vind.
Het is een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.



zondag 24 juli 2016

Geduld met God


Geschreven door Tomáš Halík (1948) in 2007.
Ondertitel: ‘Twijfel als brug tussen geloven en niet-geloven’.
In 2014 vertaald in het Nederlands en ik las de derde druk uit 2015. In 2011 al bekroond met de Europese prijs voor het beste theologische boek.

Tomas Halik is een Tsjechische Rooms Katholieke priester, theoloog, filosoof en psycholoog.
Hij probeert een brug te slaan tussen geloof en scepsis, tussen christelijke zingeving en atheïstische levensoriëntatie, zo vermeld de achterflap.
Hij neemt Zacheüs uit de Bijbel als uitgangspunt. ‘Zacheüs die liever schuchter van een afstand toekijkt dan dat hij enthousiast meedoet’. Dan moet ik al wel grinniken: De atheïst als nobele schuchtere. Hij zou eens op Freethinker moeten gaan lezen. Zijn compaan Jos Strengholt is er op stuk gelopen en schreef daarna zijn ‘kleine catechismus voor freethinkers’.
Aan dat type atheïsten wijdt hij ook wel een bladzijde (p. 102) en ik begrijp het wel: atheïsten, ik noem ze antitheïsten, durven de dingen gewoon recht voor z’n raap te zeggen in tegenstelling tot gelovigen. Daardoor scheppen ze duidelijkheid. Op het vrijdenkersforum heb ik dan ook meer geleerd dan op gereformeerde fora omdat ik gedwongen werd om na te denken en kwam ik tot de ontdekking dat ik veel te weinig weet. Daar probeer ik nu de rest van mijn leven wat aan te sleutelen.
Halík verstaat onder atheïsten de zoekers en twijfelaars. Voor mij zijn dat agnosten en ietsisten.
Díe types als Zacheüssen benoemen, dat begrijp ik.

Ook Halík voelt zich soms beter thuis bij atheïsten (lees dus agnosten, ietsisten en randkerkelijken) dan bij gelovigen. Alleen weigert hij net als ik om God af te schrijven maar om geduld te hebben. Vormgegeven in Geloof, Hoop en Liefde.
Omdat ik het boek van een vriendin te leen had kon ik er niet naar hartenlust in krassen en strepen.
Jammer, want het boek had grijs gezien van het potlood. Er zijn dingen waar ik het mee eens ben en heel mooi vind en er zijn dingen waar ik zo mijn vraagtekens bij heb.
Het is wel lastig om een samenvatting te geven. Een paar dingen:
Halík benoemt verschillende dingen, opgedeeld in hoofdstukken en probeert inzicht te scheppen en adviezen te geven.
De meest atheïsten zijn niet afgeknapt op het geloof maar op het instituut kerk. Het lijkt alsof die ongelovigen alles achter zich hebben gelaten maar het is de kunst om daar doorheen te prikken en dan niet te gaan vertellen hoe het zit maar om naast die mens te gaan zitten en eerlijk te zijn over je eigen twijfels en tekortkomingen.
Dit staat natuurlijk al in alle mogelijke missionair bevlogen boeken van deze tijd. Niets nieuws dus.
Halík pleit voor een open houding tegenover al die verschillende Zacheüssen aan de rand van de kerken die vaak bevolkt worden door ‘standaard' parochianen.
Onwillekeurig moest ik denken aan onze ‘kerktuinman’ die alle verschillende heesters rondom onze kerk in dezelfde bolvorm snoeit. Ik moet daar altijd om grinniken en hoop intussen maar dat onze dominees een andere kijk hebben op hun vak.

God is een mysterie. Ja dat klopt.
‘Het is Gods bedoeling om te leven met het mysterie.’
Dan verslik ik mij. Weer iemand die exact meent te weten wat Gods bedoeling is. Dan verdenk ik hem er van in zijn eigen zwaard te vallen.

‘Rijp geloof is een geduldig wachten in de nacht van het mysterie’ (P. 105)
Mmm, geduld hebben, ja. Maar met een eindeloze ‘godsverduistering’ genoegen nemen, nee.
Hij noemt al eerder het voorbeeld van Theresia de Lisieux.
Als protestants meisje kende ik haar niet.
Volgens Halík was op haar sterfbed haar geloof totaal verdwenen. Alleen de liefde bleef. Hij wil daarmee zeggen dat zelfs de grootste gelovige daarmee te maken kan krijgen maar mij bevreemdt het. Zo heb ik notoire atheïsten ook zien sterven.
Wanneer je niets merkt van God heb je een rijp geloof. Ben je door zo’n verklaring niet bezig jezelf te bedotten? Of is hij bezig de grote baas niet af te vallen? Ze is tenslotte heilig verklaard.
Is dat geen cognitieve dissonantie om de leegte te verklaren? Want zo kun je natuurlijk alles met een vroom sausje overgieten. Daar ben ik nog niet uit.

Waar Halík over valt is de leer van ‘verzoening door voldoening’. Kennelijk komt die bij Anselmus van Canterbury (1033-1109) vandaan. Daarin begrijp ik hem wel. Ik heb me ook al zo vaak afgevraagd waarom God toch een offer nodig heeft terwijl Hij in het OT ergens schrijft dat Hij eigenlijk geen offers wil. Waarom toch zo’n ingewikkelde ‘constructie’ met bloedvloeiing. De ‘Heidelberger’ geeft daar ook niet echt een duidelijk antwoord op.
Nu zie ik het meer zo: Offers zijn niet nodig voor God maar offers zijn nodig voor de mensen. Om de mens duidelijk te maken dat de schuld is vereffent. Het schuldgevoel kan van de baan. Dus niet om God 'af te kopen'.
Want wat was de eerste emotie na de zondeval? Het gevoel van schuld. Dat kan een mens verlammen. Dat is vast niet de bedoeling. (Waarom heeft God de mens zo gemaakt? Dat is dan weer een interessante vervolgvraag.)
Zo werden in de OT tijd door de (schuld)offers genoegdoening gedaan. In het NT werd door Godzelf in Jezus Christus dat definitief gedaan.
Jezus stond op uit de dood zodat we over Zijn dood voor ons ook geen schuldgevoel behoeven te hebben. Die bevrijding geldt voor iedereen die gelooft.
Voor mij weer een ander aspect van het paasverhaal, net als het aspect van verantwoordelijkheid nemen over deze kosmos door God in Jezus.
Verzoening door voldoening: helaas voor Halík en mij staat het toch echt letterlijk in de Bijbel.
Bijvoorbeeld Rom 5: 11; 2 Kor 5:18 en 19; Hebr 9:15; 1 Joh 2:2; 1 Joh 4:10.

Af en toe dacht ik dat ie te zweverig werd wanneer hij het mysterie teveel omarmt maar later relativeert ie weer:
'Geloof zonder kritische vragen verandert in een saaie en levenloze ideologie en infantiele dweperij, of in fundamentalisme en gevaarlijk fanatisme. Rationaliteit zonder spirituele en ethische impulsen uit de wereld van het geloof is echter net zo eenzijdig en gevaarlijk, en kan uitmonden in een cynisch pragmatisme of een verbitterde scepsis.' (p.89)

Nog een mooie quote van Ronald Rolheiser die door Halík wordt aangehaald (er worden veel mensen aangehaald; het is echt een belezen man, die Halík. *grinnik*) :
‘Los van een reële, historisch verankerde gemeenschap, met welke fouten dan ook, ligt de weg open voor een leven zonder confrontatie, maken we van religie een privéfantasie die we naar believen delen met gelijkgezinden, die ons nooit zullen tegenspreken op punten waar we uitdagingen het hardste nodig hebben.[…] In gemeenschap openbaart zich de waarheid en fantasieën worden verjaagd.’


donderdag 5 april 2012

De christus van Elqui

Geschreven door Hernán Rivera Letelier in 2010. Letelier is van Chileense oorsprong. Oorspronkelijke titel: ’El arte de la resurrección’. Volgens mij betekent dat zoiets als ‘de kunst van de opstanding’.
Deze titel geeft mij meer denkstof dan de Nederlandse titel, ook al is deze niet slecht gekozen, maar hij is oppervlakkiger.
Enfin, die Zuid-Amerikaanse schrijvers hebben altijd iets heel exotisch voor mij. Begrijpen doe ik ze niet echt goed maar daardoor fascineren ze wel. Nu lijkt het alsof ik zoveel Latijns-Amerikanen heb gelezen maar dat valt reuze mee. Isabel Allende, Gabriel Garcia Marquez en Paulo Coelho sieren mijn boekenkast. Vooral de mannelijke schrijvers mikken feiten en fictie zo gigantisch door elkaar dat het heel wonderlijk, kampvuurverhalend aandoet.
De hoofdpersoon heeft echt bestaan, Domingo Zárate Vega. Hij heeft als missie om twintig jaar als een opgestane christus door Chili te trekken en de mensen ‘spreuken en gedachten ter verheffing van de mens’ te brengen. Wonderen doen valt nog niet mee maar aan het eind van het boek lukt het hem om een kip ‘uit de dood op te laten staan’. Hij leeft als een ‘asceet’ van het gegeef, maar dat komt allemaal wel in orde. Hij geniet erg van aangeboden eten en seks.
Verder blijft het bij het doorgeven van spreuken als: “Openheid is de sleutel tot ware vriendschap” en “eerlijkheid is een paleis van goud”.
Soms wat variaties op Bijbelse spreuken: “het geloof zonder werken is als een gitaar zonder snaren: en “Ik zeg jullie dat alleen het feit dat je goed zou kunnen doen en het toch niet doet op zich al een vreselijk kwaad is.”
De schrijver zelf is een zoon van een rondtrekkende prediker en daardoor kent hij de Bijbel als een Hollandse, gereformeerde kerkganger. Het verhaal speelt zich rond 1940 in de buurt van de salpetermijnen in het noorden van Chili in de Atacamawoestijn, de grootste en droogste woestijn ter wereld. Die zinderende hitte voel je bij het lezen.
De prediker is op zoek naar een vrouwelijke discipel die, naar hij hoorde als hoer werkt in één van de mijndorpen. Natuurlijk heet ze Magalena. Verder spelen de Gek met de bezem een rol; hij woont bij Magalena en gaat elke dag op pad om de woestijn te ontdoen van de rommel die de mensen uit de voorbijkomende trein gooien.
Zelf heeft de hoofdpersoon wel door dat men hem niet erg serieus neemt: “Als ik geld zou hebben zouden ze me excentriek vinden, nu ik arm ben vinden ze me een gek”.
Aan het eind is de christus van Elqui christus-af en gaat hij gewoon in een sloppenwijk wonen. Hij is niet meer nodig. De mensen hebben nieuwe goden gevonden: de radio en de film.
Dingen die me opvielen: de christus heeft meer vrouwen dan mannen als volgers. Zoals gewoonlijk….
Waar zou religie zijn als er geen vrouwen waren? Wanneer er op een gegeven moment eten nodig is blijkt er veel meer te zijn dan nodig. Er blijft zelf over voor de honden. Voor de vrouwen een wonder maar het mannelijk deel van het dorp heeft daar een heel rationele verklaring voor. Ook zoals gewoonlijk? Verder twijfelde ik voortdurend aan de geestelijke vermogens van de hoofdpersoon. Is ie nou godsdienstwaanzinnig zoals het voorwoord, de bisschoppelijke brief suggereert of niet?
Af en toe is het ook vreselijk hilarisch. Een keurige boekhouder met Panama hoed en bochel die zijn komst bij Magalena aankondigt met de woorden: “ Hier ben ik weer om u te bekennen”.
De Gek met de bezem is ook al zo’n lachlustopwekkende figuur en op een gegeven moment wordt de hoer Magalena met haar koperen bed met kardinaalrood fluwelen sprei, haar heilige Maagdbeeld en haar kip Sinforosa midden op de pampa gezet en gaat ze daar gewoon verder met haar werk.
Het hoofd van het Mariabeeld wordt trouwens netjes met een lap bedekt tijdens Magalena’s werk. Met maagden moet je zorgvuldig omspringen.
Op de omslag een kind op een kistje die de hemel lijkt te willen aanraken. Mooi gekozen.
Eén keer struikelde mijn geest: op pagina 116 is de Gek met de bezem iemand die met een trein vol krankzinnigen is aangekomen in ‘de Luis’ het bewuste mijndorp (beladen naam) en op de volgende pagina is hij er gewoon geboren. Misschien heb ik iets gemist. Verder stoorde de voluit geschreven vloeken me nogal, elke keer als ik er één lees krijg ik een schok. Maar ja, ik ben dan ook zeer reformatorisch opgevoed.

maandag 3 november 2014

Christenkunst


Een aantal jaren heb ik mij beziggehouden met het realiseren van kunstwerken in de beide kerken van onze kerkelijke gemeente. (Ger. Bondsgemeente van de PKN)
Afgelopen zaterdag was het zover. De presentatie.
De ontwerpster van beide kunstwerken, 'de Sluis' en 'De Dijkdoorbraak' is Janne-Marie Schouten. Mijn schoonzus.
Het eerste kunstwerk is gebaseerd op een strofe uit het gedicht 'Maria' van Willem Jan Otten. (prijswinnaar P.C. Hooft prijs 2014)
Dat mag ik waarschijnlijk niet helemaal kopiëren vanwege het copyright. Hier dan alleen het stukje waar het om draait.
Het hele gedicht staat in de bundel ‘Op de hoge’, uitgegeven door van Oorschot, Amsterdam in 2003.
Omdat een gedicht van Otten de inspiratiebron was van één van de kunstwerken hebben we hem ook uitgenodigd.
Hij was enthousiast, hij kwam en droeg zelf zijn gedicht voor staande bij het kunstwerk.
Kippenvel, mede ook door het pianospel daarna.


.......
Hij was de sluis waardoor een oceaan kwam aangezet,
een eeuwig schuimend buitengaats dat door één lichaam
en één dood geschut moest worden naar het laagste land.
........







Het tweede kunstwerk is gebaseerd op een preek die Janne-Marie hoorde van ds. J.J. Verhaar die zeer tot haar ver-beeld-ding sprak.
Zij maakte een tekening en meteen een gedicht in de lijn met de strofe van Otten:




Hij was het water dat als een druppel uit de hemel viel
maar waste, waste....tot de dijken braken zodat een zondvloed
schoon schip maakte, vruchtwater van de nieuwe mens.








De kunstwerken zijn gemaakt van pure materialen, glas en hout en verbeelden op een heel eigen manier het evangelie. De speciale verlichting versterkt de symbolische betekenis.
Het klinkt allemaal nogal zakelijk maar dat is omdat ik bang ben er te lyrisch over te worden. We zijn er zo lang mee bezig geweest met veel verschillende prachtmensen en ik ben zo verschrikkelijk blij en dankbaar met het resultaat.

foto's: Jan Verburg.

Gerelateerd aan:
Christelijke kunst? en Kunst in de Bijbel




dinsdag 20 november 2012

Gods Wil?

Hoe bepaal je of iets de wil van God is? Kun je dat eigenlijk wel?
Verhalen die ik de afgelopen weken hoorde/las.
1. het bestuur van een kerkelijke gemeente kreeg het ‘op haar hart’ om in een andere plaats ook zo’n gemeente te starten. Heel zeker werd het als feit naar de rest van de gelovigen gebracht en werd inzetting gevraagd. Het liep echter faliekant mis. De nieuwe gemeente kwam niet van de grond door verschillende oorzaken.
2. Een jong stel, beide actief in het kerkenwerk van een charismatische gemeente zijn zeer gestimuleerd om met elkaar te trouwen. Het zou Gods wil zijn. Na tien jaar ploeteren kwamen ze erachter dat ze beter konden scheiden; hebben dat ook gedaan en zijn nu allebei gelukkig. Het verhaal van 'truthseeker' op 10 november.

Kun je iets ondernemen en zeker weten dat het Gods Wil is? Kun je van te voren zeggen: het is Gods Wil dat……
Ik denk dat het helemaal niet kan. Door deze overtuigingen en uitspraken is er al zoveel verkeerd gegaan in de loop der tijden.
Er zijn natuurlijk een aantal zaken die we wel kunnen weten. Deze woorden zijn vervat in de 10 geboden. Daarvan weten we wel ‘zeker’ dat het Gods Wil is. Al is het niet zo strikt aan ons, gojims, gericht. Wij hebben de opdracht om naar de Geest te leven en niet naar de letter.
Je naaste helpen waar nodig met hand - en spandiensten, is dan ook geen vraag.
Een criterium is ook dat het niet tegen de Bijbel kan ingaan maar ik heb het nu over de grotere projecten.

Voor jezelf kun je er wel van overtuigd zijn dat iets Gods wil is maar kun je dat ook zo als vaststaand feit overdragen op anderen?
Zelf ben ik, met anderen, al jaren bezig met een project om kunst in de kerk (terug) te brengen op een juiste manier.
Is dat Gods Wil? Vindt Hij dat goed? Persoonlijk denk ik van wel. Maar desondanks blijf ik er voorzichtig mee omgaan. Ik heb geen briefje uit de hemel gekregen. Wanneer er steekhoudende argumenten komen om dit project niet door te zetten was/ben ik bereid om het te stoppen.
Zoals de priesters uit Jozua 3 hebben we voorzichtig de voetstappen gezet en langzamerhand konden we steeds verder lopen. Het pad werd geëffend. Daar zie ik, en daarin ben ik niet alleen, Gods Hand in.
Zo konden en kunnen we in vertrouwen verder gaan. Stapje voor stapje.
En ja, er zijn er ook die er de tegenstander in zien. Helaas zonder deugdelijke argumenten.
Wat is waarheid?

Achteraf, misschien wel na vele jaren, zouden we kunnen kijken of het inderdaad Gods Wil was; of we God daarin zien, precies zoals Mozes Hem zag nádat Hij aan hem voorbij gegaan was. Ex 33: 23. Mozes zag Zijn rug.
Zo werkt het, denk ik.
Pas achteraf, na korte of langere tijd kun je met zekerheid zeggen: Ja, dat was (van) God ...........of niet.

dinsdag 17 februari 2015

Glossy

Met Jezus opgerold onder mijn arm......
zo ben ik een weekendje weg geweest.
De Glossy natuurlijk.
Er werd/wordt zoveel praat over gemaakt en vooral door mensen die over dit blad ongezien en ongelezen hun mening al klaar hebben. Dat irriteert mij tot op het bot.
Wat mijn nieuwsgierigheid meer prikkelde was een uitspraak van eindredacteur Arthur Japin bij een uitzending van RTL Late Night met Humberto Tan: ‘God gaf de mensen het geloof, maar de duivel schonk hen religie.’

In het artikel van hem staan meer mooie dingen. Dingen die ik soms ook denk maar niet durf te zeggen. Ik overdenk ze omdat ik ze niet begrijp. Hetzelfde geldt voor het artikel van Leo Blokhuis over de muziek:
“Als je je ziel aan de duivel verkoopt, word je een geniale gitarist. Als je je hart aan Jezus geeft, ga je vlakke praisemuziek maken.” […] “De muzikant die als een bezetene zijn gitaar bespeelt, het gejaagde flirten met duistere machten en de aantrekkingskracht van de nacht zijn aansprekender dan de brave borst die fijnbesnaard zijn innerlijke rust en geluk in de Heer bezingt. Zo werkt rock-‘n- roll nu eenmaal. Ik zou bijna zeggen: zo werkt kunst nu eenmaal. Interessante muziek zegt je niet hoe het zit, het verwart je juist, Het zoekt, het schuurt en het vraagt.”

Van Bram Bakker, psychiater, staat een mooi artikel over vergeving naar aanleiding van een rechtszitting. Daarop volgen twee pagina’s met een beeld van vergeving. Boeiend.
Eén ding komt naar mijn idee wel duidelijk over, uit deze, niet evangeliserende Glossy: Jezus weet met zijn liefde te overwinnen. Daardoor blijft hij mensen inspireren. Binnen en buiten de gevestigde instituten. Daardoor evangeliseert hij toch wel een beetje.
Het is een Glossy. Gevuld met weetjes over de verschillende religies, een modereportage en recepten.
Tijdens het lezen dacht ik nog: zou er over Mohammed ook zoiets gemaakt kunnen worden of zou dat ook weer stuiten op gewelddadig verzet?
Prompt lees ik vanmorgen in de krant dat Brahim Bourzik (oud- gemeenteraadslid van Rotterdam) het initiatief heeft genomen! Ik ben benieuwd.

De mensen met hun vooroordelen over deze Glossy hebben het mis. Het zijn vaak letterknechten heb ik gemerkt. Zij lezen boeken/de Bijbel letterlijk. Zij 'lezen' mensen ook letterlijk en zijn niet gevoelig voor wat er achter de woorden, letters en houdingen schuilgaat.
Dat kan, ‘zij zijn hun brein’.
Maar wat erger is; ze zijn ook niet geïnteresseerd in de motieven en argumenten van de ander en hebben hun mening klaar.
Ik denk dat daarachter angst zit. Angst voor ‘verkeerde’ invloeden, angst om fouten te maken, angst om van het geloof te vallen en in de hel te belanden, angst voor ‘discontrole’ en ongrijpbaarheid.
Angst om te leven.

vrijdag 21 juli 2017

Schorsing GKV


Interessante krant, dat RD van 18-07.
Het berichtte ook over de schorsing door de ‘International Conference of Reformed Churches (ICRC) van de GKV vanwege hun ‘vrouwenbesluit’.
De ‘Conference’ bestaat natuurlijk alleen maar uit manspersonen en de commentatoren van het RD zullen dat ook wel zijn.
Ik lees tenminste weinig positiefs.

De commentator van het RD vindt het een tragisch besluit van de GKV terwijl 'de Bijbel bepaald niet onduidelijk is over de plaats van de vrouw in de gemeente' en 'hoopt en bid dat de GKV tot inkeer komen'.
Wellicht heeft deze commentator onder een steen gezeten de afgelopen dertig jaar en alle discussies en boeken die erover verschenen zijn gemist.
Ook de mannenbroeders van de ICRC zijn hard in hun oordeel.
'Waarom houden ze geen rekening met de zwakken in het geloof wanneer zij zo sterk zijn om het ambt open te stellen?'
Zwakke opmerking. Die meneer weet waarschijnlijk niets over de psychologie en het feit dat zwakken in het geloof nogal eens terreur uit kunnen oefenen op basis van hun ‘zwakte’ waardoor zij de sterken in hun straatje dwingen.
Enkele andere broeders verweten de GKV niet te hebben geluisterd naar de buitenlandse kerken.
Natuurlijk hebben ze wel geluisterd heren, alleen zijn ze tot een andere beslissing gekomen.
En nog een andere broeder vindt dat de GKV zich moet schamen, dat de hermeneutiek belabberd is. (Hermeneutiek is de kunst van het interpreteren.)

Tsja....

zaterdag 26 november 2016

Prelude op de Foundation


Geschreven door Isaac Asimov rond 1950. Het is het eerste boek van een Science Fiction serie al heeft hij dit boek pas later als ‘eerste’ boek geschreven. Ik las een digitale editie.

Science Fiction; een heel apart genre boeken vind ik. Ooit las de serie van C.S. Lewis: ‘The Space Trilogie’. Dat was voor mij boeiende materie. Omdat ik (altijd) met christenogen kijk en lees, pik ik al snel de ‘boodschap’ op. Het is denk ik al 30 jaar geleden maar ik weet nog dat ik toen lezende weg geconfronteerd werd met het feit dat ik dezelfde keuze zou hebben gemaakt als Eva met haar verboden vrucht. Het was een eye-opener.
Wat is het trouwens een gebrek wanneer je de Bijbel niet kent zoals de tegenwoordige generaties.
Je mist echt van alles in de kunst.
Van films, schilderijen tot boeken toe. Wat een schrikbarende armoede eigenlijk.

Dit boek verhaalt over een Galactisch rijk dat bestaat uit vijf en twintig miljoen andere werelden, vele duizenden jaren na het bestaan van de aarde.
Hari Seldon, geboren in 11.988 is wetenschapper en denkt dat hij door middel van het ontwikkelen van psychohistorie de toekomst zou kunnen gaan voorspellen.
Dat is kaasje voor de machthebbers in de hoofdstad Trantor. Keizer Cleon en zijn rechterhand Demerzel hebben er alles voor over dat Seldon zijn ideeën voor hen uitwerkt en maken jacht op hem. Met behulp van de journalist Hummin en historica Dors Venabili doorvlucht hij zo’n beetje het hele rijk en ontmoet allerlei slag van mensen. Ook het type ‘Biblebelters', of in zijn geval: de Amish.
Elk hoofdstuk begint met een artikel uit de Encyclopedia Galactica ter lering ende vermaek.
Het komt allemaal weer goed. En dan begrijp je dat er nog vele delen volgen.

Goede Science Fiction kan best leuk zijn om te lezen. Bij dit boek had ik moeite. Wanneer de hoofdpersoon ‘Don Quichot’ aanhaalt komt dat een beetje ongeloofwaardig over vanuit het jaar, pakweg, 12.020. En dat is met meer dingen. Het is ook lastig om je een voorstelling te maken van wat er gaat komen. Zeker met zo’n grote tijdsspanne.
De schrijfstijl is ook niet bepaald literair te noemen. Om slapeloze uurtjes door te komen is het wel aardig.

En heel soms staat er iets om te onthouden:
‘hoe schadelijk is overspecialisatie. Het hakt kennis in miljoenen stukjes en laat het als een bloederige massa achter’.

‘Waarom, vroeg hij zich af, gingen mensen door het leven zonder te proberen antwoorden op vragen te vinden – zonder zelfs aan die vragen te denken? Was er iets in dit leven opwindender dan het zoeken naar antwoorden?’