Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Hauerwas. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Hauerwas. Sorteren op datum Alle posts tonen

dinsdag 28 januari 2020

Brieven aan mijn peetzoon



Geschreven door Stanley Hauerwas (1940) gedurende ongeveer zestien jaar.
Elk jaar, op zijn ‘doopverjaardag’ stuurde Hauerwas een brief naar zijn peetzoon Laurence. (Laurie) Deze zijn in 2018 gebundeld en in 2019 in het Nederlands uitgebracht.
Hauerwas kende ik al van ‘Een robuuste kerk’ en viel voor hem vanwege zijn nuchtere, tegendraadse manier van denken.

Elke brief omvat een ‘deugd’ die hij zijn peetzoon toewenst met de haken en ogen die daaraan zitten.
De ondertitel is dan ook: ‘over karaktervorming voor grote en kleine christenen.’
Wat passeert zoal:
vriendelijkheid, geduld, eerlijkheid, moed, hoop, eenvoud, standvastigheid, vrijgevigheid en nog meer.


Een paar dingen die mij aanspraken:
Iets wat hij in zijn andere boek ook aangaf: de vijanden in deze wereld zijn niet meer te herkennen vanwege hun sentimentele vermommingen. Dat in vergelijking met de wereld waarin Bonhoeffer leefde. Daar was de vijand duidelijk. Nu niet meer.
Sentimentaliteit is zelfzuchtig en is een grote vijand van bijvoorbeeld vriendelijkheid. Vriendelijkheid moet oprecht zijn en niet gespeeld. Iedere gave heeft zo zijn tegenbeeld. Van vriendelijkheid is dat ook egoïsme.
Liegen is het tegenbeeld van eerlijkheid en oprechtheid.

Ik moet opeens denken aan een zinsnede van Emanuel Rutten die ik had bewaard om over na te denken:
“Al met al parasiteert liegen dus onomkeerbaar op de waarheid en chaos onomkeerbaar op orde. Maar dan parasiteert het niets dus eveneens onomkeerbaar op het zijn. De conclusie van mijn argument kan dan ook niet omgekeerd worden. Het enige wat volgt is dat het niets niet aan het zijn voorafgaat. Het zijn is en blijft ontologisch primair. Uit niets kan niets ontstaan.”

Het komt uit dit artikel.

Verder:
Wij hoeven God niet te beschermen. Dat kan Hij zelf het beste.
Vriendschap is het kostbaarste geschenk op aarde. En dan bedoelt hij echte vriendschap. Niet de vriendschap die zo dramatisch bezongen werd door 'Het Goede Doel'.
De wereld rechtvaardigt geweld meestal door er de rust mee te handhaven. Dat betekent alleen wel dat schijnbare rust net zo vaak een masker is waarachter geweld schuilt.
Honkballers zijn een clubje kerels met een goede oog-hand coördinatie, die hard en kunstig werken om oorlogen te voorkomen door vrede interessanter te maken in een gewelddadig land wat Amerika toch wel is.

Hij is gewoon goed in oneliners: kort en krachtig de dingen benoemen.
‘Nederigheid uit onzekerheid is geen nederigheid’ en bij vrijgevigheid:
‘Een vrijgevig mens heeft het vermogen om zichzelf aan de ander te geven zonder calculerend te zijn over wat er tegenover staat. ‘[..]
‘De scheppingsdaad zelf is een voorbeeld van vrijgevigheid.’

Daar moet ik dan weer langer over nadenken. In principe ben ik het met hem eens dat het ‘voor wat, hoort wat’ van ons verderfelijk is. Maar is die scheppingsdaad een voorbeeld van vrijgevigheid wanneer God dat alles doet om Zijn eigen eer?
Zo is mij geleerd. Ik heb dat altijd lastig gevonden.
Ik mag niet zo op mezelf gericht zijn en Gd doet volgens deze theorie niet anders.
Dat zou betekenen dat God narcistisch is en narcisme is een grote vijand van vrijgevigheid volgens Hauerwas. Hoe krijg ik dat in mijn brein op orde?
Toch maar weer eens een poosje parkeren op mijn denkzolder.

Soms moet ik ook lachen: Hauerwas kan heel eerlijk naar zijn eigen land kijken. Hij noemt het een gewelddadig land en een land dat in ontkenning leeft, selectief aan geheugenverlies lijdt en alleen naar de toekomst kijkt. Een paar regels verder weet hij zeker dat alle mensen het liefst net zo zouden zijn als zij.
Dat werkte behoorlijk op mijn lachspieren.
Ik heb niets met Amerika. Laat mij lekker Europeaan zijn, geworteld in een lange, lange culturele geschiedenis. Dat er zich zoveel ‘achter mijn rug’ bevindt vind ik een prettige gedachte.
Dat hebben Amerikanen natuurlijk ook; het is allemaal oosterse en Europese import wat daar de klok slaat, maar zij hebben dáár kennelijk weer niets mee.

Zo staat er van alles in dit boek.
Geschikt voor jong en oud.


woensdag 15 augustus 2012

Een robuuste kerk

Ondertitel: de Christelijke gemeente in een postchristelijke samenleving. Geschreven door Stanley Hauerwas, een Amerikaans theoloog. In 2001 is hij door Times magazine uitgeroepen tot Amerika’s beste theoloog. Voor zover dat waarde heeft.
Dit boek van hem bevat een aantal essays. Samengebundeld in 2010 door Jonker, Paul en Wallet. Daar zitten interessante en minder interessante stukken tussen. De één is ook wat gemakkelijker te volgen dan de ander. Vandaar ook dat het lastig is e.e.a. samen te vatten.
Het is inmiddels wel een boek geworden met heel veel potloodstreepjes en uitroeptekens. Geen enkel boek heb ik ook zo vaak moeten wegleggen om over de één of andere passage of uitspraak wat langer na te denken.
(en de band ligt uit elkaar boekencentrum! Maar dat zal wel komen doordat ie vaak in de zon op de tuintafel heeft gelegen…….)
Hij zegt de dingen heel kernachtig. Hij lijkt op een bepaalde manier orthodox maar hij weet het zo eigentijds te brengen. Ach, had ik maar zo’n buurman wat zou het leven dan plezierig worden. O, nee, het leven is niet plezierig, het leven is ‘deel hebben aan het avontuur dat christendom heet’. Maar ik heb soms wel enorm behoefte aan een aardse ‘goeroe’.
Het boek begint met een voorwoord met de reden dit boek uit te brengen en vervolgens een interview met Hauerwas waarin hij aanstipt wat verderop in het boek door middel van de verschillende essays wordt uitgediept.
Waar Dekker worstelt met de christelijke identiteit is Hauerwas daar heel helder in. De christelijke gemeenschap bepaalt die identiteit. Het boek lijkt daarom hoopvoller en het stimuleert om je schouders er weer eens onder te zetten. Het missionair zijn heeft bij hem geen prioriteit. Dat heeft de gemeenschap en in een geïndividualiseerde maatschappij als de onze is dat eigenlijk heerlijk om te lezen. Het atheïsme is voor hem geen vijand van de kerk, dat is de sentimentaliteit, (p 23) Christenen beginnen niet met het proberen anders te zijn. Anders zijn is geen deugd. (p 29) het christendom is de proclamatie dat God Christenen een geschenk geeft waarvan ze niet wisten dat ze het nodig hadden. (p 28) Dat geschenk verandert hun levens zo dat ze verlangen naar de juiste dingen op een juiste manier. Dát moet geleerd worden binnen de gemeenschap wat hij ook ‘kerk’ noemt. Maar meer dan eens schrijft hij er expliciet bij dat Gods Koninkrijk ruimer is dan de kerk. (hfdst 6)
De kerk heeft niet als taak om van de wereld het Koninkrijk te maken maar het is haar taak om trouw te blijven aan het Koninkrijk door aan de wereld een gemeenschap van vrede te tonen. (p 112) Daardoor is zij missionair. Op deze manier geloof ik er ook in.
Ketters moeten gewaardeerd worden; zij leren de kerk wat ze geloofd door te leren wat ze niet gelooft. (p 116) Helaas wijst de praktijk uit dat deze mensen eenvoudigweg de kerk worden uitgewerkt. Zoek maar een andere kerk. Keus genoeg. Raar is dat eigenlijk. Zelf heb ik ook meer geleerd op atheïstische fora dan op christelijke. Juist door flink tegengas te krijgen leer je het meest. Dat zou binnen een hechte christelijke gemeenschap gewoon moeten kunnen. Dat mis ik wel. In groepen of kringen is men zo bezig met theologische/ religieuze correctheid dat het af en toe afstoot.
Wat me in hoofdstuk 9: ‘Vrede stichten: de deugd van de kerk’ het meeste aansprak is dat echte vredestichters juist de confrontatie aangaan met de wetenschap dat ook zij vergeven mensen zijn. Het confrontatieproces kan er op uitdraaien dat je dingen verkeerd hebt in geschat.
Een ontroerend hoofdstuk over 9/11: Toen is de wereld niet veranderd; dat gebeurde omstreeks 33 na Christus.
Een hoofdstuk met de titel: ‘ Waarom homo’s (als groep) beter zijn dan christenen (als groep)’ met de nodige humor, maar met een diepe waarheid. Stukken over het gezin en over abortus. Met een mooie, zeer aansprekende preek van een leerling van hem waar het gaat over de ongeborenen als de onaanzienlijken uit Matth. 25.

Ik zou nog veel meer kunnen aanhalen maar een ieder leze en oordele zelf………..een aanrader!

vrijdag 31 januari 2020

Altijd dat kruis



Geschreven door Prof A. van de Beek in 2018.
Dit boekje stond al een tijdje op mijn twijfelverlanglijstje. Altijd dat kruis....
Kan het nu eens zonder? De Opstanding is toch belangrijker? Is dat kruis niet een gepasseerd station?
(Nadat ik allerlei recensies had gelezen, na het schrijven van mijn blog, kom ik tot de ontdekking dat bijna iedereen zo denkt. *grinnik*, Het raakt duidelijk een snaar.)
Nu ben ik blij dat ik het heb gelezen. Ik ben er van doordrongen geraakt dat ik leef dankzij Zijn dood. Dat wij leven dankzij Zijn dood. Aan dat kruis ja.
Natuurlijk wist ik dat altijd al, maar soms kunnen dingen als een bliksemschicht je toch weer raken.




Wat ik heel erg waardeer is, net als Stanley Hauerwas, zijn afkeer van sentimentaliteit.
Deze aardkloot is een tranendal en God is geen lievige god die al die ellende ook niet wil.
De God, ook van bijvoorbeeld Harold Kushner ,(‘Als het kwaad goede mensen treft’) die meelijdt maar er ook niets aan kan doen. Een lieve en geduldige Vader die niet kwaad wordt, niet slaat en alles vergeeft. De God van Marcion (85 - 160) die ook in deze tijd weer furore maakt, zo heb ik ook gemerkt. Er is niks nieuws onder de zon.
Van de Beek moet daar niets van hebben.
Die ‘God is goed theologie’ is een narcistisch mantra van verwende kinderen. Op zo’n manier proberen wij God te redden. Wat een onzin.
Goed praten over God kan ook wanneer Hij onbegrijpelijk is. Mijn aardse vader was ook niet altijd even vriendelijk en liet mij ook wel eens op mijn b*k gaan. Nee, dat was niet fijn maar toch hield ik van hem en respecteerde ik hem. En -zeker achteraf- zie ik daarin zijn liefde voor mij.

Aan dat kruis heeft God de verantwoordelijkheid over dit ondermaanse circus (mijn woorden) gedragen. Ook mee eens.
‘In deze wereld is er maar één boodschap die heil is. Dat is de boodschap van God die de hele wereld op zijn nek neemt, sterker nog: die er verantwoordelijkheid voor neemt, niet alleen voor de slachtoffers maar ook voor de daders. Aan het kruis wordt God geëxecuteerd, of zoals dat in Bijbelse taal heet: ‘de Heer der heerlijkheid gekruisigd’. En Hij wordt terecht gekruisigd, want Hij heeft zich verantwoordelijk gesteld voor de wereld.’
En Jood en heiden werkten daaraan mee. In mijn ogen symbolisch voor de hele mensheid.
De val van Adam was geen bedrijfsongeval en kennelijk ben ik het dan eens met Gomarus én van de Beek.
Ik kan ook niet anders denken: God is de eind verantwoordelijke van dit hele circus en dat valt niet samen met schuldig zijn.
Maar waarom God zo’n ingewikkelde omweg heeft genomen om tot volmaaktheid(?) te komen begrijp ik niet en daar geeft van de Beek ook geen antwoord op.
Kan ook niet, denk ik.
Vertrouwen hebben in de goede afloop is het enige wat overblijft.

Iets wat mij opviel is dat van de Beek , wanneer het om kruis dragen gaat ook vooral denkt aan al het uiterlijke lijden dat een mens kan overkomen. Hij geeft daarvan voorbeelden uit zijn pastorale werk in het verleden.
Maar ik geloof dat kruis dragen iets anders is.
Zonder ogenschijnlijk lijden, zo heb ik al eens geschreven.
En de opmerking dat, wanneer jou geen lijden overkomt, je dan geen gelovige bent of woorden van gelijke strekking....die laat ik maar opnieuw voor wat het is. Die heb ik al jarenlang gehoord en me er nodeloos zeer ongelukkig door gevoeld.

maandag 4 juni 2012

Fundamentalisme en de historisch-kritische methode zijn twee zijden van dezelfde medaille.
Zij veranderen beiden Sola Scriptura in ‘sola text’.

Stanley Hauerwas

maandag 30 juli 2012

Marginaal en missionair

‘Een kleine theologie’, geschreven door Wim Dekker, ‘voor een krimpende kerk’.
Eerste druk verschenen in 2011. Ik heb de vijfde uit 2012 gelezen.
Op de achterkant een samenvattende zin: analyse van de situatie in de kerk: er is sprake van een nieuw missionair verlangen, maar ook van een diepe geloofscrisis.
Het eerste deel is een wat beschouwend en analyserend gedeelte. Er staan veel dingen in die ik na een flink aantal jaren te hebben doorgebracht op verschillende fora wel opmerkelijk vind en herken. Bijvoorbeeld het feit dat heel veel gelovigen zijn afgeknapt op het instituut kerk. Dat er buiten de kerk vaak meer geloof is te vinden dan in de kerk. Hij signaleert ook het tekort aan kennis binnen de kerken en daar zal dan eerst iets aan gedaan moeten worden. Eerst van binnenuit een verdieping doormaken voordat we missionair kunnen zijn. Jammer vind ik hierbij dat hij zo consequent het woord kerk blijft gebruiken als hij de gelovige gemeente of gemeenschap bedoelt. Ik heb daar altijd moeite mee. Veel dominees doen dat.
Het tekort aan kennis is ook iets wat ik op atheistische fora ben tegengekomen. Vooral evangelen willen zo graag de blijde boodschap uitdragen maar missen veel kennis. Atheïsten of ietsisten weten vaak meer dan die goedbedoelende mensen omdat zij ook zeer wel weten waarom ze zijn afgeknapt en weten van daaruit zeer kritische vragen te stellen waar men dan geen antwoord op weet. Vaak zat ik met kromme tenen het gewurm en gedraai te lezen. Bepaald geen reclame voor het christelijke geloof. Dat waren geen schapen onder de wolven maar lammetjes en ze werden verscheurd. (Matt 10:16) Alleen de oprechten ontvingen enig respect.
En ja, dat heb ik zelf ook doorgemaakt. Daardoor ontdekte ik ook bij mijzelf een tekort aan basiskennis en een gebrek aan het doordenken van dogma’s en heb ik me op de apologetiek gestort. Als ik nu dingen van mijzelf teruglees moet ik vaak wel lachen. Ach, het is allemaal onderdeel van mijn levenspad.
Dekker houdt niet zo van de apologetiek. (laatste hoofdstuk) Ik kan dat wel begrijpen, je kunt geloven niet in een redeneerkader vatten maar ik heb inmiddels wel geleerd dat het zelden of/of is maar veel vaker en/en. Apologetiek is niet sluitend; het is een handvat. Geloven doe je met je hart én met je verstand.
In ieder geval: Het is niet prettig, zoals ook Dekker schrijft in zijn boek dat je voortdurend een gevoel van stil blijven staan ervaart in die gesprekken. (p 72) Mensen die het geloof vaarwel hebben gezegd hebben dat heel vaak zeer bewust en op voor hen goede gronden gedaan. Zo blijft het beeld actueel dat gelovigen eigenlijk niet van deze tijd zijn en verzuimen na te denken. Het is psychologisch best ingrijpend wanneer er zo badinerend tegen je wordt gedaan.
Zo herinner ik me nog een uitspraak van de ‘grote Kuitert’ tijdens een boekbespreking van hem (Zeker weten) dat hij door zijn toenmalige buurman, een natuurkundige, een beetje was uitgelachen toen hij hoorde dat hij, Kuitert nog in een zesdaagse schepping geloofde.
Ja, dat is echt al heel lang geleden. *grinnik*
Toch doet dat wel iets met je psyché. Ik zou nog altijd willen weten of en in welke mate dat Kuitert heeft getriggert en ik bestudeer mezelf om na te gaan wat het met mij heeft gedaan en soms nog doet. Aan de andere kant: voor veel atheïsten is het óók kwetsend wanneer gelovigen doen alsof zij ‘de trein missen’, geen moraal hebben en ook nog het lef hebben om aan te komen met eeuwig hellevuur.
Zo vind ik de opmerkingen in het boek van Dekker heel belangrijk wanneer hij zegt dat we op onze taal moeten letten. (rond p 130) We moeten leren om in eigentijdse woorden verantwoording af te leggen van het geloof in ons. Anders kun je niet missionair zijn en wordt de kloof tussen geloven en niet geloven steeds breder en dieper.
In het laatste gedeelte gaat hij in op verschillende vormen van kerk zijn, waarbij hij bedoelt: gemeente zijn. (denk ik) Op p 180 komt hij wat dat betreft toch tot de interessante uitspraak: “Voor velen is de kerk teveel historisch belast, terwijl ze best bereid zijn om over geloof na te denken. Koppel die twee dus niet direct aan elkaar.”
Hier slaat hij de spijker op de kop. Praat dan over ‘gemeente zijn’ en niet over ‘kerk zijn’ denk ik dan.
Veel in het boek gaat over het missionair zijn, wat logisch is gezien de titel, maar ik denk dat interne verdieping meer prioriteit moet hebben en daarin is hij m.i. weinig concreet al komt hij op p 180 toch tot een basisvraag: “ wat vind jij nu zo belangrijk, dat je dat graag met anderen zou willen delen?” Eerst daarover nadenken vóór men missionair wil zijn. Ik zou daar de volgende ‘overdenkvraag’ aan toe willen voegen: wat en in wie geloof ik nu eigenlijk en vooral waarom.

Nu ga ik me storten op de Amerikaan Stanley Hauerwas: ‘een Robuuste kerk’. Eens kijken of ik vanuit het positivistische Amerikaanse nog iets kan leren en of het veel verschilt met de Hollandse nuchterheid van Dekker. Dekker haalt hem ook hier en daar aan. Net als Charles Taylor, dus die moet ik ook nog eens lezen. Het valt me op dat er veel over dit onderwerp wordt geschreven de laatste tijd. Als het maar niet bij schrijven blijft………..

Vaak wanneer ik mijn beschouwing over een boek heb geschreven ga ik via Google kijken wat er door anderen over is geschreven om een beetje te vergelijken. Of ik geen grote dingen heb gemist b.v. Grappig is dan om te zien hoe iedereen vanuit zijn/haar eigen referentiekader heeft gelezen en geschreven. Er wordt ook over dit boek zo verschillend geschreven dat ik denk dat er nog wel een bescheiden beschouwing bij kan.

dinsdag 2 mei 2017

De gemeente en ik


.......is de titel van een brochure van de Gereformeerde Bond. Uitgebracht in mei 2015.
In onze gemeente gaan we het daar over hebben. Verschillende mensen zijn uitgenodigd om daarover na te denken en zij behoren tot verschillende leeftijdsgroepen.
Kort door de bocht: hoe komt het dat zoveel mensen de kerk uitlopen. En dat niet alleen na een kerkdienst.
Ik ga hier mijn zegje doen omdat in gezelschappen mijn geest te veel alle kanten uitwaaiert en ik met mijn zachte stem teveel word overruled. Vind ik. Dat geeft niet, daar ben ik inmiddels aan gewend.

De belangrijkste vraag voor mij is de vraag die op de achterkant van de brochure staat. Dat is de vraag of de kerk te doenerig is geworden.
Dat is iets wat ik al jaren denk. We zijn teveel bezig met doen terwijl christenzijn – het woord zegt het al- te maken heeft met ‘zijn’.
Wees heilig want Ik ben Heilig’.
Het is een houding.
Het viel mij pas geleden op dat de vrucht van de Geest uit Galaten 5 allemaal zaken zijn die ook te maken hebben met zijn en niet met doen:
Liefde, Vreugde, Vrede, Geduld, Vriendelijkheid/Goedertierenheid, Goedheid, Geloof/Vertrouwen,
Zachtmoedigheid en Zelfbeheersing.
Dat is de vrucht de Geest en niet het geweldige aantal clubs en verenigingen binnen de gemeente. Liefde staat trouwens op nummer één.

Wanneer ik naar het verhaal van Martha en Maria kijk dan zie ik Martha in de weer met haar bezem en Maria zit aan de voeten van de Heiland te 'niksen'.
Toch heeft zij volgens Jezus het beste gekozen. (andere gedachten die dit verhaal oproept laat ik maar even rusten.)

In onze overgeorganiseerde gemeente is er geen tijd meer om te zijn. Om stil te zitten.
Want we moeten zo nodig van alles.
En omdat iedereen in diezelfde modus zit voel je je al snel schuldig wanneer je niets aan kerkenwerk doet of wilt doen.
Naast de drukke werkzaamheden van banen in combinatie met een gezin en zorg voor (oudere) familieleden moet er ook nog aan kerkelijke verplichtingen worden voldaan.
Wanneer jonge mensen lid geworden zijn van de kerk staat er ‘de volgende dag’ een kerkwerker aan de deur om hem/haar in te schakelen in ‘Gods Koninkrijk’ want die belofte heeft hij/zij toch ook afgelegd.
Geestelijk chantage.
Dat verstikkende jaagt mensen de kerk uit.

Ik moet denken aan die opmerking van Stanley Hauerwas: ‘De kerk heeft niet als taak om van de wereld het Koninkrijk te maken maar het is haar taak om trouw te blijven aan het Koninkrijk door aan de wereld een gemeenschap van vrede te tonen’. (p 112)
Wanneer dat gebeurt dan wordt het een ‘zwaan-kleef-aan’ proces.

Maar we zijn er nog niet want er staat ook iets als: geloof zonder werken is een dood geloof. Daarover staan vooral opmerkingen in de Jakobusbrief en die teksten worden gebruikt om mensen aan te zetten tot activiteiten en daarmee de druk verhogen die we niet meer willen.
De aanhef van de brief geeft mij echter reden om te denken dat het niet voor ons is bedoeld maar voor de verstrooide joden.
Ik geloof trouwens wèl dat wanneer je uit het geloof gaat leven, de werken vanzelf zullen volgen. Daar hoeven we ons helemaal niet druk over te maken.
God geeft die vruchten op Zijn tijd.
Daarin schuilt een belofte en juist dat geeft een ontspannen leven en geeft de mogelijkheid om zelfs in de kerk tot rust te komen.

Praktisch gezien: laten we eens een keer proberen ‘het georganiseerde winterwerk’ over te slaan. Alle vergaderingen, verenigingen en catechisaties een seizoen stilleggen.
Vervolgens de gezinnen oproepen om s ’avonds onder het eten bepaalde onderwerpen te behandelen naar aanleiding van een lijstje. Volgorde zelf te bepalen.
Voor prangende loskomende vragen een emailadres beschikbaar stellen of iets dergelijks.
Een forumpje op het internet is ook aardig, dan kan iedereen meedoen. Lijkt mij boeiend.

sarcasm
De gemeenteleden natuurlijk eerst goed instrueren, laten notuleren; later gaan we evalueren, analyseren, deduceren, combineren en concluderen want daar houden we van.
/sarcasm

Ik noemde al eerder de drukke werkzaamheden van banen. In de brochure wordt steeds gekeken naar de tijd van Paulus en wat er over de gemeente wordt gezegd. Mooi hoor.
Allerlei wat mis gaat wordt gelinkt ‘uiteraard aan het individualisme’.
Daar valt ook wel wat over te zeggen: wij zijn niet hetzelfde als tweeduizend jaar geleden. We zijn geëvolueerd. /ironie
Toen was het een bedreigende tijd. Bedreiging verbindt.
Wij weten nauwelijks wat bedreiging is.
Nu heeft iedereen al meer kennis en scholing gehad dan de mensen uit de tijd van Paulus. Vooral vrouwen hebben –pas sinds honderd jaar – een inhaalslag gemaakt. (Honderd jaar geleden kregen de vrouwen kiesrecht.)
Dat heeft onze maatschappij veranderd.
Ik denk dat daar ook te weinig bij wordt stilgestaan. Mensen hebben geleerd om zelf na te denken en de ‘kerk’ waardeert dat veel te weinig.
Die ziet toch wel graag dat alle neuzen in dezelfde richting staan en dat werkt individualisme juist in de hand. Terwijl een open houding veel constructiever is.

Je kunt vinden wat je wilt van deze tijd maar het leven is heel gecompliceerd geworden en niet meer te vergelijken met de tijd van Paulus. Dat moeten we dan ook niet doen.
We mogen best vertrouwen op de Goddelijke Geest om ons juist in deze tijd te leiden.
Op een 2017 manier.



woensdag 8 januari 2020

Lichaam en Geest van Christus


Geschreven door < Prof.Dr. A. van de Beek (1946) in 2011. Ondertitel: De theologie van de kerk en de Heilige Geest. Het is deel vier van de serie: ‘Spreken over God’.
Ik zag dat in mei 2020 er een verkorte uitgave komt van deze zesdelige serie.
De titels van de delen zijn: ‘Jezus Kurios’, ‘De kring om de Messias’, ‘God doet recht’, ‘Lichaam en Geest van Christus’ , ‘Lichtkring om het kruis’ en ‘Mijn Vader, uw Vader’.

Deze hoogleraar heb ik leren kennen via een briefwisseling in de Waarheidsvriend (2006) tussen hem en ds. Kieskamp. De onderwerpen waren: ‘God kan geen kwaad gedogen’ en ‘Schepping en zonde’.
Voor mij was het zo’n interessante discussie dat ik de postbode bijna stond op te wachten om het blad uit zijn handen te grissen.
Daar was iemand (van de Beek) die eerlijk durfde te zijn. Die vragen, die ook in mij leefden durfde te benoemen. Het was een openbaring.
In preken kreeg ik vaak antwoorden op vragen die ik helemaal niet stelde. En nu….ik heb de briefwisseling altijd bewaard.
Daarna heb ik verschillende boeken van hem gelezen; vóór mijn blogtijd en ze hebben mij ongetwijfeld beïnvloed. Zoals zovele ander boeken natuurlijk.
Wie of wat bepaalt eigenlijk wat je onthoudt? Mmmmm.....dat is een ander onderwerp.

Dit boek is, zoals alle goede preken, in drieën gedeeld:
1. ‘de kerk’,
2. ‘de kerk bij Christus bewaren’ en
3. ‘en in de Heilige Geest’.
Driekwart gaat over het lichaam en één kwart over de Heilige Geest, maar verder is het lastig samen te vatten; er zijn zoveel sub paragrafen. Dus daarom alleen wat mij aanspreekt.
De basis voor dit boek is de theologie van de eerste drie eeuwen over de kerk en over de Heilige Geest in gesprek met de theologen van nu.
Dat lichaam.
Zijn dat de Christenen of zijn de Christenen de bruid van Christus? Dat was iets wat steeds in mijn achterhoofd rondwaarde en waarvan ik mij had voorgenomen om dat eens uit te zoeken. Dat heeft van de Beek al gedaan: het wordt door elkaar gebruikt in de Bijbel. In Rom. 12: 4,5 en 1 Kor. 12: 12-31 bijvoorbeeld zijn de gelovigen het lichaam en in Op. 21: 2, 19 en 22: 17 de bruid.
Maar ik vind de verwijzingen naar het boek Openbaringen niet sterk. Het blijven natuurlijk beelden, zoals ook bijvoorbeeld ‘kudde’ maar ik hou het erop dat gelovigen Zijn lichaam zijn, (ook Ef 4) zoals van de Beek het verder doet.
In de vroege kerk werd de kerk als moeder gezien. ‘Niemand kan God als Vader hebben die niet de kerk als moeder heeft.’
Bij van de Beek valt het lichaam ook samen met de kerk.
Misschien ben ik te postmodernistisch maar dan vraag ik mij af of we God zo mogen beperken. Ik ken namelijk al vele gelovigen die zich hebben laten uitschrijven uit dit instituut.
Wanneer die trend zich voortzet blijft er geen lichaam meer over. En dat geloof ik niet.
Daarom geef ik de voorkeur aan het woord ‘Gemeente’ in plaats van ‘Kerk’. Dat valt in mijn geest minder samen met het instituut.
Wat natuurlijk wel verdrietig is, is dat het lichaam van Christus zo verdeeld is en steeds maar verder lijkt te scheuren.
De ecclesiologie (kerkleer) is inderdaad een verdrietig onderwerp .
Het woord ketterijen moet men niet te snel in de mond nemen. Ik denk ook dat ketterijen niet zo heel erg zijn, die houden de boel scherp mits zij geen verkeerde dingen over God zeggen. (p 215)

Door de kerk (het lichaam) zijn we met Christus (het hoofd) verbonden en dat rechtvaardigt de ecclesiologie als centrale punt in de theologie.
Vandaar ook dat het grootste gedeelte van het boek over het lichaam gaat. Dat zijn wijzelf en daar kunnen we nu eenmaal het meest over zeggen.
De ‘kerk’ streeft ook niet naar een andere maatschappij; zij is een alternatieve gemeenschap. (Verg. Hauerwas wat van de Beek ook doet)
De kerk draag het lijden van de wereld in zich mee en in die kerk woont de Geest. Door de doop ga je tot de kerk behoren.
Wanneer je het zo strak doordenkt klopt dat allemaal wel. Maar toch geeft het mij dat benauwend gevoel van beperktheid.
Het lichaam is heilig, in de zin van apart gezet en niet ‘moreel goed’ en is katholiek omdat ze wereldwijd is, de gehele leer omvat voor alle typen mensen, alle mogelijke zonden vergeeft en alle deugden en gaven bezit.
Denominaties die hun eigen regels stellen en zich niets aantrekken van de Katholieke (algemene) kerk verdienen het woord kerk niet.
Dan blijft er niet veel meer over. /sarcasm

De kerk bij Christus bewaren gebeurt door de ambten, de Bijbel en de symbolen.
Het gedeelte over de ambten vond ik erg taai en ben er snel doorheen gegaan. Voor mij als vrouw toch niet relevant. /sarcasm
De canon werd al weer interessanter. Maar welke? De Joodse TeNaCH, de Septuagint of de mix van het protestantisme? Tot Augustinus was de Hebreeuwse canon gangbaar en daarna voornamelijk de Septuagint.
Er is een mechanische en een organische inspiratie.
Mechanische; alles wat in de Bijbels staat klopt want het is het Woord van God. Fundamentalisme dus, met als mogelijke oorzaak een gevoel van veiligheid. Maar dan vertrouw je op iets in jezelf. Terwijl er dingen in de Bijbel staan die aantoonbaar niet kloppen.
Dat zullen best schrijffouten zijn maar toch. Zoals de leeftijd van Ahazia. Vergelijk 2 Kon. 8:26 en 2 Kron. 22:2.
Moslims en atheïsten weten die fouten meestal feilloos te vinden. *grinnik*
De organisch inspiratie spreekt mij ook meer aan: een dynamische lezing. De mensen door wie de Bijbel geschreven is waren heel verschillend en dat komt tot uiting in hun manier van schrijven. Het waren geen robotten. Ik vind het prettig om te bedenken dat hun eigenheid werd ingeschakeld.

Voor de symbolen moet je invullen: het Credo, ofwel de belijdenisgeschriften en dan met name die van Nicea. Om de één of andere reden heb ik daar ook altijd een voorkeur voor gehad, boven het Apostolicum. Naar mijn gevoel blijft het mysterie, wat God toch altijd blijft, hierin meer intact.
Van de Beek zelf past een eenvoudige hermeneutische regel toe: lezen in Christologisch perspectief. Jezus Kurios is het vertrekpunt (zo heet dan ook zijn eerste boek in deze reeks)
Zo opent de kerk de Schrift en zo gaat de Schrift open voor de kerk.
Dat geldt ook voor het OT. Dat ben ik met hem eens. Ik heb ooit eens naar overeenkomsten gezocht tussen Jozef en Jezus. Wanneer je dat soort dingen gaan opvallen dan kun je niet anders dan de hele Bijbel Christologisch lezen.
Maar ieder leest vanuit zijn/haar eigen perspectief en sociale achtergrond. De contextualiteit. Best belangrijk om je daarvan bewust te zijn.
Ooit las ik ‘The Many Faces of Jezus Christ’ van Volker Küster. Het was een eye-opener.

Het laatste deel gaat over de geest van Christus die de Heilige Geest is. De pneumatologie.
‘De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid, maar weet niet, vanwaar hij komt of waar hij heengaat; zó is een ieder die uit de Geest geboren is.’ (Joh 3:8)
Gelovig worden is ongrijpbaar. Het komt van buiten jezelf. Dat is ook mijn ervaring. De menselijke ‘vrijheid’ sluit de onweerstaanbaarheid van het maken van bepaalde keuzes niet uit. (aanhalingstekens van mij)
De Heilige Geest is de eerste gave van een ander leven, een eeuwig leven. Dat begint met het kindschap, dan blijdschap, vrijheid, dankbaarheid en in waarheid.
Dat nieuwe leven krijgt de gestalte van het kruis en dan niet per definitie als lijden maar als dienstbaarheid. (p 467)
Ook de gaven van de geest komen aan bod. Het cessationisme (leer die stelt dat de gaven van de Geest alleen bij de eerste gemeenten voorkwam om het apostolische gezag te onderbouwen) vind van de Beek ook te strikt. Het beperkt het werk van de Geest.
Wanneer ze nu voorkomen hebben ze als doel om hen die ‘buiten’ staan te overtuigen en tot opbouw van de gemeente en altijd tot eer van God.

Dat van de Beek teruggrijpt op de vroege kerk, begrijp ik. Die mensen stonden het meest dichtbij de ooggetuigen of leerlingen van die ooggetuigen.
Toch begrijp ik niet goed waarom hij zo flirt met de Rooms Katholieke kerk. Zelf zou ik liever verbinding zoeken met de Joden. Zij kennen ‘hun Boek’ nu eenmaal het beste. Zeker de Messias belijdende Joden zouden ons veel kunnen leren omdat ze een beter overzicht hebben.
Wanneer ik aan de Rooms Katholieke kerk denk, komen alleen de misstanden maar naar boven. Niet alleen van de laatste tijd maar denk even aan de Borgia’s, het gekonkel, de hypocrisie en aan de problemen die Luther had zoals de aflaten. Volgens van de Beek allemaal passé. Maar de gemiddelde Rooms katholieke medemens kent de Bijbel nauwelijks.
Wanneer van de Beek dan neigt naar het teruggaan naar…… nou nee. Liever niet. Ook al zijn de kathedralen vele malen mooier dan onze protestantse kerken.
Dat het lichaam gedeeld is, is afschuwelijk en dat je het wilt ‘herstellen’ begrijp ik ook nog. Dat is misschien wel een heilig moeten of minstens streven. Maar dat hebben wij niet in onze hand. Dat kunnen we vol vertrouwen aan hoger Hand overlaten.
We worden in Christus bewaard door de Heilige Geest.
Kerk-zijn in de eenentwintigste eeuw is de gezamenlijke herdenking van zijn dood in de eucharistie.

Aansprekende puntjes:

1. ook volgens van de Beek is het Koninkrijk van God in Jezus zichtbaar geworden. ‘Wie nu nog gaat spreken over het komende Koninkrijk neemt de stervende Jezus niet serieus en neemt dus ook de opgestane en verheerlijkte Christus niet serieus.’ (p 129) Ja, hij is nogal recht voor zijn raap, maar dat vind ik dan ook het boeiende. Je hoeft niet te raden naar wat hij eventueel nog meer zou kunnen bedoelen. Het prikkelt tot nadenken wanneer je het niet met hem eens bent.
2. Er is verschil tussen profetisch en apocalyptisch. De profeten uit het OT spraken profetisch over bijvoorbeeld een stro etende leeuw .
Apocalyptisch is het daadwerkelijk tot een einde komen van de wereld en het eindoordeel van God.

Er valt natuurlijk veel meer te zeggen; iedere keer wanneer ik terugblader zijn er weer dingen die ik zou willen opschrijven.
Maar mijn samenvatting is alweer lang genoeg geworden.