Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Willen en nillen. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Willen en nillen. Sorteren op datum Alle posts tonen

dinsdag 27 december 2016

Willen en Nillen


Weer eens een uitstapje naar de ‘vrije wil’ waarin ik niet geloof.

Waarom? Omdat het in onze kringen veel gebruikte ‘robottenargument’ steeds maar achter in mijn geest blijft hangen terwijl ik al jaren meer voel dan onder woorden kan brengen dat het niet helemaal klopt.
Het robotten argument; wat bedoel ik daarmee?
Ik maak even gebruik van het boek: ‘Brieven van en scepticus’ van Gregory Boyd uit 2001. Een briefwisseling tussen ongelovige vader en gelovige zoon waarbij de zoon antwoord op de vraag van de vader waarom er zoveel leed in de wereld is en dan komt die ‘vrije wil’ in beeld.
Hij schrijft op p. 22:
‘Het lijkt mij pa, dat áls God zijn schepselen een vrije wil geeft, Hij ook ruimte moet laten voor de mogelijkheid dat ze misbruik maken van die vrijheid, zelfs als dat betekent dat anderen pijn gedaan worden. [….] God heeft dit zo gemaakt, omdat het alternatief zou zijn een ras van robots die niet werkelijk kunnen liefhebben – maar zulke robots zijn de moeite van het scheppen nauwelijks waard.’ [….] God schept vrije mensen die kunnen doen wat ze willen, en geen voorgeprogrammeerde instrumenten die uiteindelijk doen wat Hem behaagt'.

De vraag die dan opborrelt bij mij is: Natuurlijk had de almachtige God mensen kunnen scheppen die in vrijheid Hem zouden kunnen liefhebben en hoe zit het trouwens dan in het hiernamaals, wanneer we alleen maar goed kunnen zijn/doen? Zijn wij dan veranderd in robots? Natuurlijk niet.....hoop ik.
Is God een robot omdat Hij alleen maar goed kan doen/zijn?
En waarom besluiten wij dat we anders robots zouden zijn? Voorgeprogrammeerde mensen.

Wij zijn geschapen ‘in the image of God’, naar Gods beeld en gelijkenis. De betekenis die hieraan gegeven wordt is dat we zonder zonden zijn geschapen. Dat is zo maar....
Moest God deze kosmos scheppen? Nee, dat hoefde Hij niet.
Hij kon willen maar ook nillen. Een actief niet-willen.
Dank aan Hannah Arendt voor dit woord. Het betekent een ‘tegenwil’ wat iets anders is dan ‘ik wil niet’ want dat kan begrepen worden als een ontbreken van de wil of als de wil om de wil op te geven. Ja, ik heb geleerd dat ‘de wil’ best wel complex in elkaar steekt.
Een praktisch voorbeeld wat ooit in mijn eigen leven speelde: Zullen we deze kerk verlaten en naar een andere omzien of niet. We hebben actief besloten om dat niet te doen. Niet te willen. Dat is nillen.
Dat hoeft niet fout of ‘duisternis’ te zijn.

Zo kunnen wij willen en nillen juist omdát we naar Gods beeld zijn geschapen. Willen kan goed handelen tot gevolg hebben maar nillen kan dat ook. Alle tijd dat God de kosmos ‘nilde’ , nog niet wilde, was dat niet verkeerd.
Toch besloot Hij ‘op een dag’ om een wereld in aanzijn te roepen. Hij hoefde dat niet te doen.
De schepping is dus contingent. De grond van de beslissing om toch te scheppen ligt in de liefde.
Waarom heeft Hij dat zo besloten? Dat gedoe, die constructie met die schepping, val en verlossing. Ook daarvan moeten we de reden zoeken in de liefde. Ik zou het niet anders weten.
Alzo lief had God Zijn wereld....dat speldenpuntje in het immense heelal.
Dat liefhebben deed Hij allang voor de zondenval.

Wilde God voor Zich een volk verzamelen dat Hem eindeloos zou aanbidden of prijzen? Zo is mij dat wel geleerd. Misschien is dat ook zo.
Maar wanneer ik de schepping van de mens erbij betrek:
misschien wilde Hij ook wel een waardige ‘tegenover’. Een volk wat kan willen en nillen.
Mensen die eindeloos kunnen nillen tegenover alles wat niet in de haak is. Dan verander je echt niet in een robot. Dan zijn we als God. Naar het beeld van Jezus. (Rom. 8:29)

Opgelost? Mmmmm, nee, het wordt eigenlijk steeds onbegrijpelijker.


09-01-17
Na nog weer eens te hebben nagedacht valt het bovenstaande verhaal eigenlijk kort samen te vatten.
Wij zijn geschapen naar Gods beeld en dat roept grote verantwoordelijkheden op.
Daar moet de focus misschien veel meer op komen te liggen.

woensdag 27 februari 2019

Willen sterven



Ondertitel: Over autonomie en het voltooide leven. Dat laatste zet van Tongeren steeds tussen aanhalingstekens omdat leven niet bij leven voltooid kan zijn.
Geschreven door Paul van Tongeren (1950) in 2018 uitgegeven en hoort bij de beste vijf, die dingen naar de Socratesbeker. Eind april, in de maand van de filosofie, horen we of dit essay gewonnen heeft.

Dit essay is een uitwerking van zijn Thomas lezing in Leuven in 2017.
‘Wat wil iemand die zegt dat hij/zij dood wil?’

Meteen moet ik denken aan Camus: ‘Er bestaat maar één werkelijk ernstig filosofisch probleem: de zelfmoord. Oordelen of het leven wel of niet de moeite waard is geleefd te worden, is antwoord geven op de fundamentele vraag van de filosofie.’


Van Tongeren waagt zich hieraan omdat deze vraag bijna niet gesteld wordt in het debat over euthanasie en hulp bij zelfdoding. Hij zet dit vooral in de context van ‘voltooid leven’ en beslist niet bij het lijden wat veel mensen moeten ondergaan.
Hij zet het in de context van 'niet willen' en niet van 'niet kunnen'.
De initiatiefwetten die door D66 in 2016 zijn gemaakt met die vage leeftijdgrens van 75 jaar zijn voorlopig uitgesteld. Er moet meer onderzoek komen.

Het antwoord op de vraag lijkt ook niet moeilijk: gewoon, niet meer leven. Het is genoeg geweest.
Maar kán een mens dood wíllen? En wat betekent die ‘wil’ dan?
Kan ik het me voorstellen niet te zijn. En hoe kun je dat dan willen.
Het is vooral een filosofische kwestie.
Maar er komen inderdaad dingen naar boven door op deze manier te denken waar door voorstanders niet over nagedacht is of welbewust op afstand gehouden.
Door voorstanders wordt ook niet nagedacht over het voorkómen van deze wens. Ze hebben het druk met hun autonomie.
(Het ‘.nu’ van de stichting uitvrijewil is eigenlijk ook wel tekenend.)
Dát is gelukkig opgepikt door Segers van de Christenunie, Slagter van omroep Max en Vanderkaa van een seniorenbond. Zo las ik gisteren in de krant.
Er is nog iets wat door denkers naar voren is gebracht en wat voor mij ook zwaar weegt: de naïviteit om te denken dat mensen niet kunnen worden beïnvloed door de maatschappelijke druk.
Het zich schuldig gaan voelen wanneer een steeds groter beroep gedaan moet worden op familie en/of omgeving. En de toestanden in sommige verpleeghuizen helpen ook niet echt mee om het leven nog een poosje te omarmen.

In ieder geval: die wil. Die is complex zo heb ik dat ook al ontdekt.
De wil is een product van onze (de producent) gevoelens en gedachten. Een effect en geen oorzaak.
En wij maar denken dat wanneer we iets willen, het uit onszelf komt.
Maar daarover heb ik al genoeg geschreven.

In de kwestie ‘voltooid leven’ willen we iets, maar dat iets is niets. Dat geldt trouwens niet voor gelovigen!
Hoe kun je ‘niets’ willen.
Van Tongeren gaat te rade bij Augustinus en o.a. Hannah Arendt. Voor mij geen onbekenden meer. De oude Grieken kenden geen omschrijving van de wil. Die vinden we voor het eerst bij Paulus (vind ik ) en Augustinus (vindt van Tongeren) maar Augustinus heeft het nog nergens over autonomie.
Het kwaad als kwaad zoals wij dat kennen was er ook niet; mensen doen kwaad omdat ze niet beter weten. Zo dacht men. Augustinus beschrijft voor het eerst het kwaad om het kwaad. Een verkeerde gerichtheid van de wil. Naast verlangen en de rede kent de mens ook de wil. En dan gaat het niet over wensen maar over besluiten.
Willen is het recht opeisen om zelf je eigen wil te bepalen.

Doet mij ook weer denken aan Schopenhauer : is je wil vrij om te willen? Of is de wil ook regelmatig in strijd met zichzelf zoals Augustinus al schreef. Velle en Nolle; bij Hannah het ‘willen’ en ‘nillen’ en de strijd die dat met zich mee kán brengen.
Van Tongeren ontdekte dat oudere mensen vaak geen zin meer hebben om maar iets te doen of te ondernemen en zich daardoor terugtrekken uit het openbare leven. Mensen ontdekken hun onvermogen om hun leven nog vorm te geven en dan verschijnt de stervenswens.
Dat wordt door het burgerinitiatief: ‘uitvrijewil’ ook benoemd: ‘omdat zij lijden ten gevolge van bijvoorbeeld het verlies van partner en dierbaren, verlies van zinvolle contacten, door vermoeidheid en apathie zonder dat daarvoor een medische grondslag is aan te wijzen, biedt deze (huidige) wet echter geen oplossing.’
Maar is de oplossing de onomkeerbare keuze voor de dood?
Of is het een vorm van verzet? De eis van de wil om de eigen wil te bepalen. Dat valt samen met autonomie.
En is dat niet een wantrouwen richting de medemens?
Ik moet opeens denken aan de periode na de geboorte van onze eersteling. Ik was zeer overtuigd van het nut van borstvoeding maar dat werd een pijnlijk gebeuren met kloven. Zo erg dat ik wilde stoppen. De verloskundige was echter een fanatiekeling op dit gebied en bleef maar aandringen om door te gaan en hem vaker aan te leggen. Ik wilde juist minder vaak aanleggen om de borsten de tijd te geven om te genezen. Ik voelde me gedwarsboomd in mijn wil en eiste stopzetting. Het was verdeurie mijn lijf en mijn kind.
Stiekem niet helemaal; na haar laatste bezoek ben ik zelf voorzichtig weer begonnen zonder druk van buitenaf en op mijn eigenmanier. Hij heeft borstvoeding gehad tot hij overging op de gewone hap. Bij zulke dingen kan dat, bij de existentiële vraag over leven of dood niet.

Wat wil iemand dus écht wanneer hij/zij zegt te willen sterven. En wat moeten we daarmee? Hoe help je iemand die hulp als aantasting van zijn/haar waardigheid ervaart.
Waarom voelen mensen zich beter wanneer dat middel op hun kastje staat? Dan geeft die ‘autonomie’ toch een gevoel van rust.
Maar hebben we dat onszelf niet op de één of andere manier wijsgemaakt en aangeleerd. Als kind begint het al: zelf doen.
Want geboorte of begraven worden; we doen er zelf niets aan. Zelfs aan veel van wat ons in het leven overkomt doen we zelf niets al hebben we vaak een ander idee daarover.
Waarom laten we dat einde niet komen met wat meer vertrouwen?
Of – denk ik - is deze hele kwestie misschien een evolutionaire ontwikkeling? Vinden we het over vijftig jaar heel gewoon.
Maar waarom grijpt het ons dan zo aan?

Nee, er komen geen antwoorden. Die heeft van Tongeren ook niet. Maar hij geeft denkstof genoeg.



dinsdag 15 november 2016

Willen III


De wil en het verstand
hoofdstuk 11 en 12 uit het boek

Thomas van Aquino en Johannes Duns Scotus.

Ik krijg dringend behoeft aan een systematische filosoof. Ik realiseerde me dat toen de docent enkele steekwoorden van Aquino en Duns Scotus naast elkaar op het bord zette.
Wanneer zulke filosofen niet bestaan moeten ze per direct uitgevonden worden.
Wát bedenken die mannen, waarom/waardoor en waarom vindt Hannah juist deze interessant met betrekking tot haar eigen ‘wils’ filosofie en niet bijvoorbeeld Schelling en Schopenhauer die daar ook over nagedacht hebben.
Misschien zijn ze niet voor een vrije wil maar dat zou dan toch juist interessanter kunnen zijn.
En waarom schrijft ze dat niet schematisch op; eerst wat de bewuste mannen denken en waarom en daarna waarom ze het ermee eens is of niet. Het leven kan zo veel gemakkelijker.
In dit boek gaan wél conclusies volgen dus dat zal misschien gaan verhelderen.
Even geduld nog.

Aquino leefde achthonderd jaar na Augustinus. Hij was monnik en we moeten er ons van bewust zijn dat hij boekenwijsheid te berde bracht want hij zat in een klooster.
Augustinus schreef uit ervaring en Anselmus van Canterbury was - tweehonderd jaar vóór Aquino -de laatste die dat ook deed. Vandaar de naam ‘scholastiek’ voor het tijdperk van de boekengeleerden. Het tijdperk van redeneren en autoriseren van oude citaten .
Aquino is bekend geworden om zijn ‘Summa’ waarvan ik alleen de passages over de vrouw heb gelezen. Het is een systematisch geheel van opgestelde vragen en de doordachte antwoorden van Aquino. Geënt op de ‘dialogen’ van Plato denk ik. Net zoals onze 'Heidelberger' en 'Wentsel's catechismus'

Aquino onderscheid drie soorten van noodzakelijkheid:
de absolute, de relatieve en de onderdrukking. De laatste is opgelegd; wordt verder niet besproken.
Hij onderscheid twee bevattingsvermogens:
het verstand (de universele rede) en de (bijzondere) rede.
Hieraan beantwoorden twee vermogens:
de wil en de vrije keuze.
Met de universele rede stemmen we in met de directe logica, zonder bewijsvoering. Deze is van nature contemplatief, passief.
Met de bijzondere rede trekken we besluiten uit universele proposities en inherent hieraan is dat de geest zich inspant, actief.
Deze inspanning wordt gevoed door het geloof, want het schepsel wil kennis verwerven over het ware Zijn.
Van de drie vermogens van Augustinus raakt het ‘herinneren’; wat aan het verleden bindt, buiten beeld en blijven er twee over: het willen en het weten/ verstand.
Voor Aquino is het verstand het meest nobel. Want het verstand reikt aan wat er te willen valt.
De juiste volgorde van handelen is : het vatten van het doel, dan het overleg over de middelen en daarna de begeerte naar die middelen.
Aquino’s eerste beginsel is het Zijn (existentie). Het Zijn kent het verstand als geheel. Het ultieme doel van het verstand is om altijd te bestaan en houdt daarom de begeerten in toom. Het verstand richt zich op het Zijnde en vindt zijn hoogste doel in het contemplatief aanschouwen van God.
Duns Scotus geeft aan de wil de hoogste credits, in tegenstelling tot Aquino. De wil is niet gebonden aan het verstand. Het verstand dient de wil. Duns Scotus onderscheid de natuurlijke wil , die de natuurlijke neigingen volgt en de vrije wil. Aangezien Hannah ook van de vrije wil is begrijp ik nu dat ze deze filosoof voor het voetlicht brengt.
Het is de wil die de menselijke geest instaat stelt zijn beperkingen en eindigheid te overstijgen.
Het is de wil die weerstand kan bieden aan begeerten en de dictaten van het verstand en daardoor is de wil vrij. Er is één restrictie: de wil kan het Zijn niet ontkennen. De wil kan het ‘Niets’
zich niet voorstellen.
En de liefde maakt een wil tot een goede wil.

Door de ‘contingentieleer’ van Duns Scotus - het is, maar het had ook anders kunnen zijn - ‘kan hij nauwkeuriger aangeven, in welke zin de wil van de mens zijns inziens vrij is, namelijk in die zin dat de mens op elk tijdstip kan kiezen uit alternatieve mogelijkheden’. (deze laatste zin heb ik uit het boek “Oriëntatie in de filosofie” van Prof. Dr. Gijsbert van den Brink.)
God, waarnaar de mens geschapen is, had ook andere werelden kunnen scheppen, Hij was daar vrij in. Uit die contingentie volgt dat alles wat is, mogelijk ook niet had kunnen zijn, behalve Godzelf.
Duns Scotus was met deze filosofie enig in zijn soort volgens Hannah maar is niet op waarde geschat.
De prijs voor de vrijheid van de wil ligt daarin dat de wil ook in vrijheid kan haten en daar een zeker genot uit kan halen. De wil tot macht van Nietzsche bijvoorbeeld. Komt later.

Ik ben het wel eens met Duns Scotus en Hannah dat de wil een bijzonder fenomeen in de schepping is. Maar dat is de mens in zijn geheel. Geschapen naar Gods beeld zoals ze ook zegt op p.171 en zeer goed. We hebben kennelijk iets méér dan dieren en engelen. De mogelijkheid om te willen en te ‘nillen’ met alle complexiteit die dat met zich meebrengt.
Dat God behalve een concreet ook een ‘contingent handelende’ entiteit zou zijn, dat zou kunnen, ook al is dat volgens mij een aanname. Hij handelt, maar zou ook anders kunnen handelen. Hij anticipeert op het menselijk handelen. Omdat Hij alwetend is. *
De mens heeft de illusie dat hij vrij is om beslissingen te nemen, maar - zo denk ik - er gaan altijd argumenten aan die beslissingen vooraf. En vooraf aan argumenten zijn er breinprocessen. Deze processen komen niet uit de lucht vallen enz…enz…
Zoals ik al eens eerder schreef: Wanneer iemand het hart van de mens kent is het een ‘koud’ kunstje om aan de touwtjes te trekken zonder dat die iemand dat in de gaten heeft.
In het slechte geval heet dat manipuleren maar omdat ik in de goedheid van een Almachtig Wezen geloof ga ik uit van Zijn goede bedoelingen.
In de ‘toevalligheid’ van Duns Scotus geloof ik niet.
Aan het einde van het hoofdstuk komt warempel een reden waarom Hannah Duns Scotus heeft behandeld: ‘Het aantreffen van oorspronkelijke nieuwe inzichten, die waarschijnlijk allemaal uitgelegd kunnen worden als de speculatieve voorwaarden voor een filosofie van de vrijheid.
Er is maar één filosoof die hem in dit opzicht kan evenaren en dat is Immanuel Kant.



*
En dan vind ik dit bij Emanuel Rutten:
‘Een vrije wilsact is namelijk per definitie zelfverklarend. Nu is echter een contingente concrete entiteit niet zelfverklarend. De entiteit in kwestie had er immers niet hoeven zijn.
We concluderen dus dat de wereldgrond een noodzakelijk bestaande concrete entiteit moet zijn die de wereld voortbracht op grond van een vrije wilsact. De grond van de wereld is dus een noodzakelijk bestaand en vrij subject. Nu veronderstelt vrijheid bewustzijn. Een onbewust subject kan immers niet vrij zijn. De wereldgrond is dus een noodzakelijk bestaand, vrij en bewust subject. Dus God bestaat.’


En daar gaat de contingentie weer op de schop.
(16-11-16)Nee, dat zeg ik niet goed: Het contingent handelen is iets anders dan contingent zijn.
God is vrij omdat hij in Zichzelf de oorzaak is. Maar de wereld is contingent als act van God.



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat dhr. Lagendijk allemaal vertelt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene voor mijzelf enigszins in overzichtelijke brokken samen te vatten.
De quotes van Hannah in het plaatje hebben niet noodzakelijke iets te maken met de tekst.